Vrijdag 6 december 2002: Amsterdam – Santiago
Na een hectisch weekje loop ik de deuren uit van Ridderhaven. Het is goed om weg te gaan en de boel voor een paar weken de boel te laten. De financiële druk op de projecten en de airport zijn groot en eigenlijk alles bepalend geweest dit jaar. Het verlies van mamma. Eigenlijk ronduit een rotjaar ware het niet dat ik Irma ben tegengekomen. Al in april hebben we samen de plannen gesmeed naar Zuid-Amerika te gaan. Niet fietsen dit keer, het zuiden van Patagonia is niet met plezier te befietsen. De nationale parken vragen om wandelschoenen en rugzak. Patagonia is altijd een wens van me geweest
Irma is me komen ophalen. Ik ben nog niet gezellig. Moet nog de nodige telefoontjes plegen. ’s Ochtends is Rotterdam lamgelegd door een stroomstoring. Natuurlijk is het treinverkeer uren na de storing nog een chaos, juist nu wij op weg zijn naar Schiphol. Dan maar met de auto. Onderweg bellen we Inge. Ze zet zich in de startblokken om ons vanuit Voorhout naar Schiphol te brengen en de auto mee terug te nemen. Stijn praat honderduit over Conan, “mijn grootste vriend”. De schat!
Op Schiphol gaat het allemaal snel en verkiezen snel het luchtruim om via Madrid naar Santiago te vliegen. Net als twee jaar geleden val ik in een diepe slaap en word pas boven de Andes wakker. Twee jaar terug vloog ik ook naar Santiago voor een fietstocht over de Camino Austral in het noorden van Patagonia.
Het is zaterdagochtend als Irma en ik heerlijk flaneren over een zonovergoten Plaza de Arma’s. Het straattheater, de schakende mensen, kinderen die spelen en overal kerstmannen. Ja, dit is Santiago, genieten. Op een terrasje zien we de wereld aan ons voorbijtrekken. Daarvoor hebben we bustickets geregeld naar Puenta del Inca in Argentinië aan de voet van de beruchte Acongacua. We lopen nog wat door de koloniale buurten en klimmen nog naar het park. Een fotosessie van een bruidspaar, stellen die helemaal in elkaar opgaan…… romantisch Santiago. We eten nog wat en zoeken de rust van ons hotel op en vallen in een diepe slaap.
Zondag 7 december 2002: Santiago – Puenta del Inca
De pieper van de horloges geven aan dat het tijd is om op te staan. Een douche, rugzakken inpakken en met de bus naar Santiago Terminal. Een broodje, een kop koffie en op naar de bus. We zijn de enige toeristen, moeder met twee kinderen zitten naast ons. Als de bus vertrekt zwaait haar man hen uit, prachtig gezicht.
We rijden de buitenwijken door. Eentonig maar ik hou hiervan. Gelijkvormige bouw maar steeds weer in andere kleuren. Het is nog vroeg, de stad baadt in het voorzichtige ochtendzonnetje. Al snel doemt de Andes op. Ik herken de plaatsnamen. Ik heb al wel eens een fietstocht voorbereid langs deze route. De bus maakt veel toeren. Een stop bij een benzinestation. Beelden die ik fraai vind. Gelegen tussen de bergen, grove bouw, wat vrachtwagens, autowrakken, reclames van bekende merken….. mooie stillevens.
Oneindig veel bochten brengen ons naar 3.000 meter. Het wordt grijs en het gaat regenen. Bij de grenspost van de Chili is het een drukte van belang. Per bus moet een ieder formulieren invullen. Mijn paspoort is weer een paar stempels rijker. De warmte van de bus is welkom. Brrrr….. fris in de bergen op deze hoogte. Een stukje verder is de grenspost van Argentinië. Lang wachten we onder een tochtige overkapping. Veel bussen, vrachtwagens, Duitsers op de motor, stoer gezicht. Boem, boem, de stempels knallen weer mijn paspoort in en ik ben legaal in Argentinië. Kennelijk heeft onze bus motorpech, we stappen over in een andere bus richting Mendoza. Voor we het weten zoeft deze langs Tierra del Inca. Het kost me veel gebarentaal en overredingskracht, maar de bus draait om en zet ons af op de goede plek.
We eten wat en zetten de eerste stappen naar het Provincial Park Acongacua. Een grauwe grijze sluier ontneemt ons al het zicht op de omgeving die schitterend moet zijn. De rugzakken voelen vreselijk zwaar aan. Te veel eten meegenomen. Benzine voor mijn brander was niet te krijgen. Het beperkt ons in de mogelijkheden, maar als de parkwacht ons fourneert met een half litertje benzina blanca is de keus snel gemaakt. We kopen permits voor het park en klimmen verder. Een meer dat we passeren zou met mooi weer de Aconcagua moeten weerspiegelen…..
Het weer klaart iets op en daar ligt de berg, majestueus, de Aconcagua. Wat een berg. We lopen nog een even en vinden een geschikt plekje voor de tent iets uit de wind. Het regent en het is koud. Irma zoekt snel de warmte van de slaapzak op. Ik bereid een echte Chili Bacon-maaltijd. Half litertje water, even koken, poeder toevoegen en klaar. Mijn brander snort tevreden. Het is acht uur, maar we zijn moe en al snel vallen de oogjes dicht.
Maandag 9 december 2002: Provincial Park Aconcagua
Het is vroeg en nog koud als we wakker worden. De lucht is volkomen helder en de Acongacua ligt helemaal vrij. Het is wachten op het zonnetje. Oeh, wat heerlijk, de eerste stralen. Kopje koffie, wat Brinta, blauwe lucht. Buitensport optima forma. Vannacht is het koud geweest getuige het rijp dat het tentdoek siert. Er hangt zelfs een ijspegel aan!
Met zicht op de Acongacua klimmen we omhoog tot boven de 3.000 meter. Een woeste rivier met gletsjerwater kleurt helemaal bruin van de erosie. De ijsvelden en de enorme bergtoppen om ons heen. De Acongacua is bijna 7.000 meter hoog, de andere bergen zijn niet heel veel lager. Imposant.
Het gaat zwaar. Klimmen, de bepakking, maar het lukt. Ook Irma komt lekker mee, langzaamaan verschuilt de Aconcagua zicht achter de andere toppen. Onderweg passeren ons alleen wat muildieren met herders. Zij brengen bagage omhoog voor expedities en soms ontmoeten we een enkele wandelaar. Verder zijn we helemaal alleen. Wat een dag! Na dik drie uur klimmen dalen we af de vallei in naar Confluencia. Veel kleurige tentjes en leven in de brouwerij. Een ieder is met zijn uitrusting bezig, leest wat of rust uit. Het waait flink en ik moet de tent flink verankeren met keien om hem staande te houden. We doen een tukkie na een verkwikkende soep met mie.
Het begint licht te sneeuwen en het is koud. Dik ingepakt bereiden we ons avondeten. Pasta met pesto met overheerlijke saroma toe. Ach, buiten smaakt alles goed. Het is nog licht als we gaan slapen, de vermoeide beentjes verdienen rust.
Dinsdag 10 december 2003: Provincial Park Aconcagua
Het is strakblauw wanneer ik de tent openrits. Even later komt de zon achter de bergen tevoorschijn. Het is net of de kachel in het kamp aangaat. Het is een drukte van belang in het kamp. Iedereen treft voorbereidingen voor de dag. Paarden worden bepakt. Vanuit Confluencia leiden twee paden naar de basiskampen waarvan uit de top kan worden beklommen, de noord- en zuidzijde. Bijna alle toppogingen worden ondernomen vanuit het noorden.
Vandaag maken wij een dagtocht naar de southface van de Acongacua. Met een licht bepakte rugzak met alleen warme kleding, wat foerage en een EHBO-kit klimt het veel makkelijker dan gisteren. Blauwe lucht, zonovergoten en een verkoelende wind zijn ideale omstandigheden. Het is wel werken geblazen. Het pad is steil en onregelmatig en ook vanwege de hoogte kost het veel kracht.
De Acongacua komt langzaam weer tevoorschijn. Wat een berg. Enorme gletsjers. De hoogtemeter telt er iedere keer honderd bij als ik kijk. Op 3.800 meter lijken we de zuidzijde bereikte te hebben. Een gigantische gletsjer, een wijds en indrukwekkend uitzicht. Tja, hier doe ik het voor. Echt genieten. Ruim drie uur heeft het ons gekost. Ook Irma stapte lekker mee. Ruim 600 meter geklommen. Het dalen gaat sneller al moeten we goed geconcentreerd blijven lopen om niet uit te glijden. De tocht terug is ook mooi.
We bereiken ons tentje. Van de soep kikkeren we op. De omstandigheden zijn heerlijk in het kamp. Weinig wind, veel zon. De beentjes voelen moe maar voldaan aan. Weg ben ik, helemaal weg uit Nederland. Ik denk amper aan de zorgen die Ridderhaven kent. Voor mijn gevoel heb ik de situatie goed achtergelaten en ze moeten maar weer eens voelen hoe het een paar weken zonder Alexander is.
Ook Irma heeft het brandertje ontdekt en tovert een heerlijke nasi-saté te voorschijn. De saroma-pudding lijkt op een ware bavaroise. Bij het zakken van de zon zoeken we snel de warmte van elkaar in de slaapzakken op.
Woensdag 11 december 2002: Provincial Park Aconcagua – Mendoza
Met wat spierpijn staan we allebei op. De lucht is weer strakblauw. Het brandertje snort tevreden. Een kop koffie doet goed en geeft warmte van binnen. Een flinke hoeveelheid Brinta moet de energie leveren voor de dag. De zon schijnt weer volop. Met heel veel plezier denk ik terug aan gisteren. Pittige tocht. Ook Irma is enthousiast. Perfecte trektocht zo en helemaal de moeite waard geweest. Eigenlijk hadden we deze tocht niet gepland, wel wat dagen in en om Mendoza.
We breken de boel op en met volle rugzakken vangt de terugtocht aan. Zwaar, het is meteen een stuk stijf klimmen. Het gewicht van de rugzakken, daar moeten we echt wat aan doen voor de komende trektochten. Al snel hebben we de hoogte overwonnen en dalen we af. Dat gaat een stuk makkelijker. Een uur, twee uur, de tijd vliegt.
Achter ons verschijnt de Acongacua weer. Perry heeft daar op de top gestaan. Wat een prestatie. Toch bijna 7.000 meter. Wat we op de heenweg niet gevoeld hebben als enorm klimmen blijkt toch lekker afdalen te zijn. We passeren onze kampeerplek en stoppen even verder voor korte break met hartkeks. Nog een klein uur en we zijn weer bij de rangers post. Ze tekenen onze permits af, we wisselen wat Euro’s voor pesos en zetten koers naar Tierra del Inca. De vermoeidheid slaat toe. De banden van de rugzak striemen best zwaar. We ploffen neer in het restaurant waar we drie dagen terug nog in de regen zaten.
Een flinke steak met aardappels en een biertje, het doet me goed. We zijn allebei zo stijf als een plank. Oefff, dat voel ik als ik opsta. Vanmiddag pakken we de bus naar Mendoza. Tegen vijven zal deze ten tonele verschijnen. We lopen naar de natuurlijke brug, een van de wonderen van Zuid-Amerika. Het is fraai. De hotsprings trekken niet echt aan. De zon blijft krachtig schijnen. Op mijn handen ben ik flink verbrand. Oppassen dus.
Klokke vijf uur zitten we in de bus. Nu de koppeling tussen de Argentijnse pesos en dollar is losgelaten is Argentinië opeens heel goedkoop geworden. De prijzen zijn door meer dan drie gegaan. Het kost opeens allemaal niets! Een schitterende rit begint. Hoge bergen met sneeuw, prachtige geërodeerde rotsen met vele kleurschakeringen. Een vervallen spoorlijn. Het is zo fraai hoe het eruit ziet, ruig, doorleefd, puur, landschap naar mijn hart. Twee uur lang kijk ik ademloos naar buiten. Ook in de dorpen, een Amerikaanse grid. Alles en iedereen leeft op straat, vele oude Amerikaanse bakken. Paul heeft me eens een boek gegeven met zulke foto’s.
De bus stopt regelmatig om mensen op te pakken en af te zetten. Het duurt allemaal lang maar dat interesseert me niet. De eerste bodega’s, we naderen Mendoza, een stad aan de voet van de Andes, een bekend wijngebied. Zelfs links en rechts wat jaknikkers. Olievelden?
Mendoza leeft. Het is warm. We eten even een droog broodje op de busterminal met wat water en pakken een taxi. De chauffeur rijdt wat rond en kan het hotel niet vinden. Dan maar een ander hotel besluiten we na uitgestapt te zijn en de taxichauffeur gefrustreerd achterlatend. Het hotel ligt direct aan het stadsplein.
Eindelijk een douche. We spoelen ons helemaal schoon. Mag ook wel na vier dagen zweten niet echt wassen. Het is al laat en we zijn moe. We vallen in een diepe slaap.
Donderdag 12 december 2002: Mendoza – Bariloche
Vroeg op. De stad is al wakker. In een koffietentje om de hoek drinken we koffie met een paar simpele croissants. Prachtig. Hier nuttigen de Argentijnen voor ze naar het werk gaan hun ontbijt, praten wat met bekenden of lezen de ochtendkrant, hoe anders doen wij dat in Nederland, knagen aan droog brood.
We kopen bustickets bij Andesmar. Vertrek vanavond om acht uur, in de loop van de volgende middag zullen we aankomen in Bariloche. We flaneren door de straten van Mendoza, wederom een Amerikaanse grid. Het is warm maar de talrijke bomen in de straten geven schaduw. Op een terrasje laten we het leven aan ons voorbij trekken. Veel zwerfkinderen die bedelen om geld of wat te eten. Tja, de economie staat er niet florissant voor en Mendoza is een stad met 1.4 miljoen inwoners……
We doen wat boodschappen. Een gesp van mijn rugzak is gebroken, benzina blanca. Een leuke eettent vinden lukt niet. Ik had me alles voorgesteld van een heerlijke fles wijn. Argentijnen eten pas laat. Eind van de middag is er weinig te beleven. Dan dus maar naar een toeristisch terras. Een matige wijn, een pizza, het is niet anders.
In het hotel nemen we nog een frisse douche. Een taxi brengt ons naar de busterminal. Onder een stralende zon is het een komen en gaan van mensen, bagage en bussen niet te vergeten. We nemen plaats en met de ondergaande zon rijden we de nacht in. We worden nog getrakteerd op een schitterende doorlijk op de Acongacua, wat lijkt deze berg dichtbij.
Soms stopt de bus, we krijgen nog wat te eten en al snel val ik in een diepe slaap in de comfortabele stoelen.
Vrijdag 13 december 2002: Bariloche
Tegen zevenen word ik wakker. Goed geslapen. De bus is inmiddels in de buurt van Neuquen waar we de benen even kunnen strekken. De Andes zijn we uit. Er rest niets dan leegte. Uur na uur. Dit is ook Argentinië. Leuk om te ervaren. Doet me ook denken aan Australië. Ook daar heb ik uren door niks heengereden. We praten wat, dommelen af en toe weg en voor we het weten is het merengebied van Argentinië daar.
Mooi en het lijkt wel Canada. Ik zou graag de tijd hebben om hier te reizen en hier een mooie tocht per fiets te maken. Er is nog zoveel te zien. Bariloche is een welvarende toeristenplaats. Echt een wintersportoord voor de well off. Maxima heeft Alexander hier al eens mee naar toe genomen. Winkels vol kleding, chocola, restaurants. De ligging is ook mooi. Vanuit ons hotel hebben we prachtig uitzicht op het meer met aan de horizon de bergen. Bariloche is gelegen in een nationaal park.
Graag hadden we een dag of twee hier vertoefd, echter het reisschema bepaalt anders. Drie dagen bussen naar het zuiden hebben we geen zin in. Het zou ten koste gaan van onze dagen. Het is beter een stuk te vliegen. El Calafate is de uitvalsbasis naar Los Glaciaros. De vlucht gaat morgen al, anders pas dinsdag. De keus is snel gemaakt. Ik lees mijn e-mail. Het rommelt nog met Starbucks. Ik heb niet het gevoel dat het goed gemanaged wordt. Maar ik kan er nu toch niets aan doen.
’s Avonds eten we heerlijk in Kandahar. Patagonisch hert. Smaakt prima en ik kom ook aan mijn trekken wat betreft de Argentijnse wijn. Een voortreffelijke fles. Tevreden val ik in slaap. Morgen begint het ware Patagonia.
Zaterdag 14 december 2002: Bariloche – El Calafate
Bijtijds op, ontbijten. Het is wat grijs weer. Tijdens het ontbijt aan het raam valt het uitzicht daarom wat tegen. We rommelen de spullen in de rugzak, plunderen een bank en nemen de taxi naar de luchthaven. Inchecken, het gaat allemaal snel. Het vliegtuig zit vol en de beenruimte is erg krap. Ik val meteen in slaap. Maar mijn ogen zijn vroeg genoeg open om de Fitzroy en de vele gletsjers vanuit het vliegtuig te kunnen waarnemen. Wouw, dit worden mooie weken!
Het weer is schitterend en de wind valt mee in Calafate. Snel regelen we de bustickets voor de morgenochtend naar het National Park en vullen de week gelijk in. We kunnen de reserveringen maar binnen hebben. Morgen Los Glaciaros in, vijf dagen daar, een trip naar de Perito Moreno Glacier en vervolgens door naar Puerto Natales, de uitvalsbasis naar Torres del Paine. Het lijkt erop dat alles gaat passen. We hebben zelfs wat tijd over voor Vuurland.
El Calafate leeft van het toerisme. Souvenirwinkels, reisorganisaties, eettentjes, cafés en niet te vergeten de mensen zelf. Buitensporters en de bekende wereldreizigers. Argentijnen eten laat. Pas half negen komt het restaurantleven wat op gang. We eten mixed grill. Dat moeten ze wel kunnen. De beef is heerlijk, maar alle organen kunnen me minder bekoren. En daarnaast is het nog vet vet vet. De wijn is echter lekker.
We ontruimen de rugzakken. Zoveel mogelijk willen we achterlaten. Iedere gram moet mee getorst worden, dus…… Het scheelt veel te voelen aan de tas die we achterlaten. Pas om half twaalf gaan we pitten.
Zondag 15 december 2002: El Calafate – Los Glaciaros
Kwart voor acht pikt de bus ons op. Ook het Nederlandse stel die we tegenkwamen bij het boeken van de tickets gisteren zitten in de oude bus. Al snel wordt de weg ripeo, onverharde weg met veel wasbord. Ik herken het van twee jaar geleden, dat wordt rammelen!
Aan de horizon ligt de Andes. Wat een natuurgebied. De eindeloos lange Hielo Sur. De ijskap, honderden kilometers lang, gestut door de bergen van de Andes. Op sommige punten lukt de Hielo Sur over te koken…. Van de Hielo Sur dalen onstuimige winden Patagonia in. Het is vandaag weer een dag met zon, blauwe lucht maar de wind valt mee.
Omdat de bus geen ventilatie heeft is het vrij broeierig en benauwd. Na twee uur stoppen we even. Een tentje in de middle of nowhere met waarschijnlijk als enig bestaansrecht het midden tussen El Calafate en Los Glaciaros te zijn. Wat koffie en cake en we hobbelen weer door over het wasbord. Ik ben blij dat we niet de Route 40 naar El Calafate genomen hebben. Drie dagen in de bus, te passief. Ik voel het, ik wil weer lopen. Irma ook. Een fotostop. Aan de horizon liggen de Cerro Torre en de Fitz Roy gebroederlijk naast elkaar.
Bij de parkingang worden de parkrules uiteengezet. Enthousiaste gasten. Het park is zo puur dat al het water uit beken, rivieren en meren zo gedronken kan worden, mits de mens……
We eten nog even wat en gaan we. Eerst wat klimmen en al snel ligt de bebouwing van El Chaiten achter ons. Het nationaal park Los Glaciaros ontvouwt zich. Goed te volgen paden, lenga bos, veel bloemen en grassen. Het groen is hier groener en gevarieerder in allerlei tinten van zilvergroen tot diep donkergroen. Pats! Uitzicht op de Cerro Torre. Schitterend, drie morenes naast elkaar waarvan de grootste de Cerro Torre is. Gracieus. De lucht is strakblauw. Rondom de Cerro Torre mooie besneeuwde bergen. De parkwacht had gelijk. Het is vandaag een bijzonder mooie dag.
We zien de te volgen route vanaf het gezichtspunt naar de camping. We dalen wat af en vervolgen onze route door het lenga. Een enkele horsefly doet wat af aan de dag maar verder is het puur genieten. Af en toe steken we een beekje over. Juiste stenen kiezen en hop naar de overkant. Na drie uur zijn we bij het campemento. De tent staat redelijk uit de wind. Brandertje aan en even later eten we pasta met kaas. Dat gaat er wel in.
Het Nederlandse stel staat even verderop en plots komt een jonge vrouw met een kleuter langslopen. Om het eten wat te laten verteren maken we een rustige wandeling over het campemento. Wat blijkt. Bij de vrouw staat een kinderwagen in geklapt. Het kan blijkbaar dus wel, sportief op pad met een kleine!
Het is aan de frisse kant. Terwijl het buiten nog licht is zoeken we de warmte van de slaapzakjes op.
Maandag 16 december 2002: Los Glaciaros
Vroeg op. Koffie, Brinta en op pad. We laten de spulletjes achter voor een trip naar de Cerro Torre. We volgen de rivier om de bij de Laguna Torre te komen. Langs deze kant kunnen ook ijsklimexpedities worden gemaakt. Over kam slingert het pad omhoog. Het is goed opletten geblazen waar de voeten te zetten, maar we vorderen snel. Soms is het pad wat onduidelijk maar even verder naar boven kijken waar zich gestapelde stenen bevinden en we hebben de route weer te pakken.
Na nog een paar steile passages staan we bij het uitkijkpunt. In een woord schitterend. De Cerro Torre zelf, de omringende bergen, het meer, de gletsjer, alles afgetekend tegen een strakblauwe lucht. De vorm van de Cerro Torre fascineert me. Het is net als een kunstwerk, ik blijf kijken naar de vormen, werkelijk prachtig, gevormd door de natuur. De blik in het vizier van mijn kijker maakt het alleen maar mooier.
Op de weg terug naar beneden tappen we nog water uit een beekje. Heerlijk koel en smaakvol water. Drie uur lang zijn we op pad geweest. Het is twaalf uur. We lunchen wat. De brander sputtert wat tegen. Kennelijk een vuiltje. Ik haal hem snel uit elkaar en hij loeit weer als een dolle. Wat noodles, het kikkert op. We breken de boel af en lopen een stuk van de route van gisteren terug. Bij de doorsteek naar het gebied van de Fitzroy slaan we linksaf en klimmen direct omhoog. De kuitspieren hebben het flink te verduren. De afwezigheid van wind doet de temperatuur flink oplopen. We zweten.
Op een hoogvlakte hoor ik plots getok. Ja, de Patagonische specht. Door mijn verrekijker kan ik hem mooi observeren. Een mannetje aan zijn rode trotse kuif te zien. Onverstoorbaar! Ik heb wat met een specht…… mijn tent van Mentora is er naar vernoemd!
Een mooi blauw licht golvend meer verschijnt voor ons. Ik zou er zo in willen springen, maar het water is te koud. Langs het meer klimmen we wat omhoog, de Fitzroy aan mijn linkerhand. Al snel bereiken we het hoofdpad naar de Fitzroy. We lopen echter een uurtje van de Fitzroy af naar Laguna Capri. Een mooie plek om de tent op te zetten met vol uitzicht op de Fitzroy!
Het was een flinke tippel vandaag. Met zware benen zet ik de tent op en tover een echte Chili met bacon tevoorschijn. Samen uit het pannetje eten, het is zo op. We wandelen wat over de haast verlaten campiemento. Het is fris en de wind koelt alleen maar meer af. We besluiten de beentjes rust te geven.
Dinsdag 17 december 2002: Los Glaciaros
Ik heb het alarm vroeg gezet om de zonsopgang op de Fitzroy gade te kunnen slaan. Het komt niet mooi uit de verf helaas, wellicht door de wat donkere lucht. Al snel trekt het helemaal dicht. Ik loop wat langs het meer. Het is heerlijk samen zo weg te zijn en het voelt goed afstand te nemen van het werk. Het zijn geen gemakkelijke tijden maar ik denk het goed achter gelaten te hebben. Ik denk vooral veel aan mamma. Straks is het al bijna een jaar geleden dat alle ellende begon. Ik zie mamma me nog komen ophalen maandagochtend vroeg van Schiphol toen ik begin dit jaar terugkwam uit Bangkok. Vele verhalen, weer blij elkaar te zien. Mamma is er niet meer. Ik denk er goed mee om te gaan en heb eigenlijk alleen maar goede en warme herinneringen.
Terug bij de tent is Irma ook opgestaan. We ontbijten met zicht op de Fitzroy. Vanuit den verre feliciteer ik Govert virtueel met zijn verjaardag….. we zijn van de buitenwereld afgesneden!
Vandaag hebben we als rustige dag gepland staan. We kruipen de slaapzakjes terug in en voor we het weten is het half twaalf. Kennelijk had mijn lichaam dit even nodig. Het borrelt van binnen om ook vandaag nog een stuk te gaan lopen. Nu de lucht is dichtgetrokken is een wandeling naar de Fitzroy niet zinvol. We gaan direct maar door naar Cerro Electrico. Weliswaar ligt dit net buiten het nationale park, maar wordt qua natuurschoon als equivalent beschouwd van het beschermde gebied.
Het is grauw weer, al snel trekken we de regenpakken aan. Maar het is heerlijk dat we lopen. Het houdt ons warm. Ook Irma geniet. De Fitzroy is bijna in de wolken verdwenen. Na een uur volgen we de Rio Blanco. Ik had verwacht dat het pad makkelijk zou zijn. Niets is minder waar. Het volgt de rivier, maar bij iedere stap moet ik goed opletten waar ik mijn voet zet. Het is vermoeiend lopen, omhoog, omlaag. Een keer stoot ik mijn hoofd hard aan een laaghangende tak. Au, maar verder niets….
Een enorme gletsjer. Jammer van de omringende wolken, maar wat een natuurgeweld. Uit de gletsjer mondt een snelstromende rivier. De te kiezen oversteek is niet eenduidig. Al klauterend vinden we onze weg. Zonder gevaar is het niet, maar dat zijn van die momenten dat je gewoon niet moet vallen, dus dat doen we ook niet! Gelukkig zijn de rotsen niet al te nat en glad. Inmiddels zijn we al een uurtje of drie op pad en bereiken we de grens van het park. De vermoeidheid begint wat toe te slaan.
We zoeken onze weg door de bossen en kiezen op gevoel de vele paden. Ons gevoel gesteund door het kompas en de bergen rondom ons heen wijzen ons de juiste weg. Het is prachtig en door de regen kleurt het groener alleen maar mooier in vele schakeringen. We denken al in de buurt van het eindpunt te zijn, maar een toevallig passerende Duitser meldt nog eine Stunde…. Mmmm, dat valt tegen. We malen snel door, passeren wat stromen en de tijd vliegt. Plots ligt daar een huisje met rokende schoorsteen. Het zit vol met Nederlanders. HT-reizen en Nepal Services! Verder veel tenten met bergbeklimmers.
De praatgrage groepsreizigers zitten snel rondom ons heen. De vijftiger die met zijn vrouw in Pakistan, Rusland, Kamtjatska en Nepal geweest is. Tja, ik ken al die reisprogramma’s wel uit de folder. Kennelijk heeft iemand een mok kwijtgemaakt, dat moet natuurlijk nog even worden uitgezocht, oooh, het is de einzelganger……. Blij dat we met z’n tweeën zijn!
Een cerveza, een sandwich, nog een cerveza en nog een sandwich. Ik kom weer een beetje bij. Uit gemak huren we een hutje. Niet meer dan twee bedden met een puntdak en twee versleten matrassen. Een nachtje niet warm tegen elkaar aan slapen!
Woensdag 18 december 2002: Los Glaciaros
Terwijl ik nog half dommel kruipt Irma lekker bij me in bed. De groepsreizigers zijn al vertrokken als wij een ontbijtje nuttigen bij de Argentijn. Half bij hem in de keuken smaken het zelf gebakken brood, de jam en de café con leche goed. Het regent buiten. Ook drie stoere Zwitserse bergbeklimmers wachten op beter weer om omhoog te gaan. Op hun bijna nuchtere maag hebben ze de man al bijna een liter Fanta op. Brrrr!
Het zit potdicht, we besluiten alvast een stuk van de terugweg te gaan lopen. Ook al regent het, het is lekkerder te lopen dan te zitten wachten. De tocht door het bos is weer mooi ondanks de regen. Het vele dode hout, alle kleuren groen. Het is onstuimig weer, soms wat zonnestralen en ietsje blauwe lucht, dan weer wild geraas van de wind en regen. Het Nederlandse stel van twee dagen terug kruist ons pad. Ze zijn naar een uitzichtpunt dichtbij de Fitzroy geklommen maar geen beloning gehad, de Fitzroy ging op in de mist. Blij dat we dat niet gedaan hebben, we zijn meer dan beloond met een prachtige Cerro Torre.
We lopen door en komen snel bij het kruispunt van de valleien waar ook de rivieren Blanco en Electric samenkomen. Bijna heeft de wind me te pakken wanneer ik de rivier oversteek. Hier in de buurt zou een Refugio moeten zijn. Bij het eerste beste huisje kloppen we aan en staan zo in de woonkamer. Ze kijkt ons wat vragend aan. Refugio? Aah, hospedaje! Cinquo minutos.
We worden aangenaam verrast. Een heerlijk luxe overnachtingsplek in een prachtige setting. Voor we het weten douchen we ons helemaal schoon. Een omelet en een Cerveza brengt me weer op krachten. Laat de wind buiten maar doorbeuken. ’s Middags bij de open haard vallen mijn oogjes dicht. We dommelen verder wat op de slaapkamer. ’s Avonds een heerlijke maaltijd. Soep voor, Patagonisch lam en een flan toe. De wijn smaakt goed.
Donderdag 19 december 2002: Los Glaciaros – El Calafate
Het weer is er vannacht niet beter op geworden. Het waait onverbiddelijk hard en het regent. Het ontbijt smaakt goed. Prima tent aan het eind van onze trek. Lekker bijgekomen, ook dat is vakantie. Maar het voelt weer goed de schoenen aan te trekken en te gaan wandelen. Vandaag volgen we de Route 23 terug naar El Chaiten. Met de wind in de rug houden we flink tempo. Toch is het inspannend want de weg is bedekt met grind en veel onregelmatigheden.
De wind blaast soms ongenadig hard. Vooral waar de bergen wat lager zijn lijkt de Hielo Sur zich direct zelf te doen gelden. Onder een bruggetje vinden we wat beschutting en rusten even uit. De huisjes van El Chaiten zijn al zichtbaar. Een enkele 4WD passeert ons. De weg doet me denken aan de fietstocht over de Camino Austral, nu twee jaar geleden. Ik denk dat ik Patagonia goed gezien heb straks. Een streek naar mijn hart.
In El Chaiten warmen we weer op. We zijn rozig van de wind en dat de wind vermoeid klopt ook. Om zes uur nemen we de bus terug naar El Calafate. De bergen hullen zich in de mist en nevelen. Het moet slecht weer zijn geweest. Blij dat we het zo getroffen hebben de eerste dagen. Ik heb echt het gevoel het park goed gezien te hebben in al haar glorie.
De vier uur bussen zijn zo voorbij. De rit door de steppe gaat door mooi weer met wilde luchten en de zon is weer teruggekeerd tot laat in de avond.
Achter de bar van ons hotel haal ik onze left luggage weer te voorschijn. Het is al laat en morgen staan we weer vroeg op voor een tocht naar de Perito Moreno – gletsjer. Ik twijfel of we het stadje nog in moeten gaan, maar Irma stelt het al voor. Ik ben snel om. Lekker happen, een goede fles wijn, sigaartje erbij, gezellig praten. Prima vakantie!
Vrijdag 20 december 2002: Perito Moreno
Vroeg op, snel ontbijt en voor achten rijdt de bus richting Perito Moreno. Alweer een hoogtepunt van Patagonia voor vandaag. De gigantische gletsjer die afkalft. We hadden gedacht nog wat te kunnen pitten in de bus, maar daar komt weinig van terecht. De gids stelt dat we anders net zo goed een Discovery-film kunnen bekijken. Niet helemaal waar, wel een aardige gedachte om iedereen wakker te houden tijdens de rit naar de gletsjer toe.
Het weer is wat bedrukt en de wind is fors. In de steppen grazen de schapen. Ze horen toe aan een grootgrondbezitter. De bomen rond een enkele nederzetting horen er niet, het is mensenwerk. We rijden weer het Los Glaciaros National Park in. In het meer dat we passeren zie ik de eerste blauwe ijsschotsen voorbij drijven, we komen dus dichterbij de gletsjer. Pats daar ligt hij, zo heb ik een gletsjer nog niet eerder gezien, enorm.
De gids neemt ons mee naar de oostzijde van de gletsjer en vertelt van alles over de gletsjer en de omgeving. Hij weet veel. De gletsjer schuift met enkele meter per dag door. Moet ook wel want met regelmaat donderen met een enorm lawaai stukken ijs het meer in. We klimmen nog wat hoger en hebben dan vol zicht op de volledige gletsjer. Veertien kilometer lang, zeventig meter hoog.
’s Middags hebben we zelf de tijd en bewandelen we de westzijde. We kunnen nog dichterbij komen. Het is jammer dat we niet tot de waterzijde komen, dan hadden we nog meer idee gehad van de verhoudingen. Ook de kleuren zijn prachtig. Blauw, soms doorschijnend. Bam, met een enorm klap dondert weer een toren ijs van zeventig meter hoogte het water in. Het is eigenlijk een flatgebouw dat instort, enorm, de natuur.
De bus brengt ons weer terug naar El Calafate. Kennelijk slaat de vermoeidheid toe. Een ieder ligt te tukken! Onderweg bedenk ik me dat het waarschijnlijk het handigst is vanuit El Calafate te vliegen naar Vuurland na ons aanstaande Torres – avontuur. We vinden terug in het plaatsje snel een reisbureau die het allemaal voor ons regelen. Mooi, zo verliezen we geen tijd meer.
Ik koop wat kaarten en postzegels, we doen inkopen voor de dagen in Torres del Paine en internetten wat. Van het werk weinig nieuws. Een mail naar pappa. Met gemengde gevoelens treft hij de voorbereidingen voor kerst. Fijn om te horen dat hij dezelfde sfeer wil creëren als altijd. Het is straks al bijna een jaar geleden. Die momenten heb ik nog glashelder voor de geest. We zijn kort daarvoor nog met een aantal vrienden van mijn naar John Hiatt geweest, toen was er nog niets aan de hand.
We vinden een echt lekker eettentje. Eindelijk een steak zoals ik hem lekker vind. Groot, rood en mals met verder er niet al te veel bij. Nou ja, een mooie ronde Malbec dan. Voldaan vallen we in slaap.
Zaterdag 21 december 2002: El Calafate – Torres del Paine
Niet helemaal lekker sta ik op, zal de hamburger van gisterenmiddag wel geweest zijn. De darmen zijn wat onrustig. Het is haasten om voor zevenen bij de bus te zijn. De bus zal ons naar Puerto Natales brengen in Chile. Vandaar uit zullen we dan de bus pakken naar Torres del Paine. Ik probeer zo veel mogelijk te slapen, maar dat lukt maar matig.
In Rio Turbio valt de vervallenheid op. Kennelijk een stad met mijnen en mineralen waar de economie klappen heeft gekregen. Het maakt een mistroostige indruk. Leuzen sieren de muren: trabajo si, robo no!
In Puerto Natales kunnen we vrijwel direct de bus pakken naar Torres del Paine, het fameuze park van Patagonia. Met prachtig en helder weer worden we afgezet bij de ingang. In de verte zie ik de graniettorens al liggen. We nemen de bus verder het park in. In de beschutting van een lengabos zetten we de tent op. We zijn best moe. Bijna negen uur bussen. Het is ook fris wanneer ik ons potje kook. Pasta met kaas!
We lopen wat door het dorp en vinden beschutting bij een hosteria. De pakken wijn, die ken ik nog van twee jaar geleden. Morgen wordt een zware dag. Op de camping treffen we ook de HT-gangers. Ze hebben vandaag naar de Torres geklommen en vertrekken morgen voor het circuit. Grappig. Trouwens, we zien na een paar dagen heel vaak dezelfde koppen opduiken. Gisterenavond laat in El Calafate kwamen we ook het Nederlandse stel weer tegen.
Zondag 22 december 2002: Torres del Paine
Bedtijds op. Aankleden en stevig ontbijten. We maken de rugzakken gereed voor de dag. De Torres hullen zich in de wolken, maar we wagen het erop. Het weer in Patagonia is uiterst veranderlijk. Dus ook veel kansen! Om iets voor negenen beginnen we aan de klim. Meteen een forse en een echte kuitenbijter. We winnen 200 tot 300 meter hoogte maar verliezen het zicht op de Torres.
Het pad wordt regelmatiger, al verliezen we een stukje hoogte. Refugio Chileno is dicht! Ze maken nu alles schoon en zijn niet bereid iets warms voor te schenken. Jammer, dan maar door. Door een bos van dwerglenga vervolgen we onze weg. Het pad gaat op en neer, veel omgewaaide bomen, ze kraken vervaarlijk.
Na een uur komen we bij het rotspad dat uiteindelijk naar het uitzichtpunt op de Torres moet leiden. Het is klauteren geblazen. Steen voor steen en het waait hard in vlagen. Het valt Irma zwaar, maar wanneer we boven zijn vergoedt het uitzicht veel. Het maakte het klimmen de moeite waard. De Torres boven een rotswand met schitterende erosielijnen en een meertje. Prachtig.
We dalen weer af en zoeken de beschutting op van het bos, het is koud. Gelukkig hebben we vrij zicht gehad op de Torres. In Refugio Chileno komen we echt bij met warme koffie en chocola. Een clubje van Vamanos komt binnen. Vreselijk, dat Hollandse gedoe meteen. Wat een taarten. Het zou je reisgezelschap maar zijn.
Het afdalen valt nog best zwaar, de knieën hebben het zwaar te verduren. Terug op de camping is Irma even weg en komt terug met een stapel hout. Aanmaakhout is snel gevonden en met een prop toiletpapier en wat benzine genieten we al snel van een enorm fik. Ik vind nog een drietal boomstammen, dus we zijn voorzien van genoeg brandvoer.
Een soepje, een gedroogde maaltijd, wijn, pinda’s, sigaren, het vuurtje knettert lekker door. Het is een forse dag geweest. Een goede stimulans weer meer aan de conditie te doen door het jaar heen. Tegen elven willen we eigenlijk gaan pitten, maar een drietal Argentijnen komen terug naar hun kamp direct naast ons. Al snel is het gezellig. Goede wijn, veel lol. Ondertussen bereiden zij hun diner, boeff bourgignon. Ze zijn ontwikkelde Argentijnen, ze hebben al heel wat van de wereld gezien. Terwijl zij gaan eten duiken we de slaapzakken in. Ze vroegen ons nog Champagne mee te drinken, ze vieren hun laatste dag in de Torres. Inderdaad, om half een ’s nachts hoor ik een kurk knallen…..
Maandag 23 december 2002: Torres del Paine
Ik kruip de slaapzak uit en ga douchen. Een lekkere warme douche. Irma volgt mijn voorbeeld. Het regent en het ziet er grijs uit. De binnentent is nog droog, dus die vogel ik onder buitentent vandaan. De buitentent moet dan maar nat de zak in.
In het dorp halen we wat brood en even later vertrekken we. Irma heeft nog wat stijve spiertjes bij het eerste klimmetje. Tja, zo’n dag als gisteren eist dan toch wat tol. Al snel lopen we langs Lago Nordenskjöld. Een schitterend panorama ontvouwt zich. Azuurblauw water, ontluikende natuur met voorzichtige bloei van alle planten in allerlei kleuren. Wilde blauwgrijze luchten, soms wat regendruppels, maar deze vervliegen snel door de wind.
Af en toe is het flink klimmen. Na een uur of vijf lopen stoppen we bij Los Cuerno. De wind is inmiddels aangewakkerd tot gigantische krachten. Op het relatief meest beschutte plekje zetten we de tent op. Enorme vlagen van verschillende kanten jagen over de tent heen. Ik veranker de tent met grote keien en hoop dat hij het zal houden. Echt geschikt voor deze barre omstandigheden is de tent niet, op hoop van zegen dan maar.
In de Refugio vinden we beschutting. Soms kraakt het dak vervaarlijk binnen. Het tentje staat nog. Iets geruster geniet ik van de wijn en wat pinda’s. De tent zit helemaal vol. Soepje voor, vis met rijst als hoofdgerecht begeleid door een giftig rood siroopje. Het is zo druk dat iedereen de Refugio uit moet om de tweede lichting te kunnen laten eten. We duiken al om half acht de slaapzakken in, praten nog wat en de oogjes vallen dicht. Het tentje heeft het zwaar.
Dinsdag 24 december 2002: Torres del Paine
Vannacht kon ik mijn draai niet helemaal vinden. De ondergrond was wat ongelijk en ik ben stijf geworden in de rug. Eruit dan maar. Het weer is onveranderd . De wind waait onverminderd door. Enorme vlagen. Gelukkig heeft de tent het allemaal overleefd. Irma slaapt nog wat door.
Ik zoek de beschutting van de Refugio. Het is een drukte van belang. Iedere gast ontbijt hier. Onder het genot van veel koffie schrijf ik het dagboek helemaal bij.
Het is al laat wanneer wij op pad gaan, tegen twaalven. Het weer nodigde niet uit. Veel wind, grijs, druil. Maar het is niet zo ver naar Campemento Hialona nabij de Francis-gletsjer die regelmatig lawines kent. Soms horen we een enorm geraas. Dat moet er weer eentje zijn! We vinden een mooie plek om te kamperen in de beschutting van bomen. Het gaat regenen als we de tent hebben opgezet en het is koud. Gelukkig razen de windvlagen vandaag over de bomen heen.
Het is vanavond kerstavond. Ik heb vanuit de Refugio een pak wijn meegesleept, maar eerst vallen de oogjes even dicht…..
Tegen negenen verzamel ik alle moed en maak een Tibetaanse rundpot! Met de wijn erbij warm in het tentje smaakt het prima. We kletsen wat terwijl de regen doortikt, vanzelf vallen we in slaap. Ik denk aan pappa, de eerste kerst zonder mamma.
Woensdag 25 december 2002: Torres del Paine
Het is opgehouden met regenen. Met moeite word ik wakker, toch wel wat stijf in de rug van het slapen op het matje. Ik maak koffie en eet wat koekjes en cruesli. Irma gaat niet mee de Valle de Francis in. Het zal stijf klimmen zijn. Het is beter energie te sparen.
Iets over negenen begint mijn tocht. Over wat voetbruggen en al snel wordt het klauteren geblazen over kale rotsen. Goed opletten waar ik de voeten zet. Af en toe hoor ik een enorm geraas alsof een vliegtuig overkomt. Het zijn de lawines van de gletsjer. Ik stop even met klimmen en kijk of ik lawines kan waarnemen. Yes, een enorme wolk dendert naar beneden. Wat een geweld, daar moet je niet tussenzitten.
Een stukje is zo glad en steil op kale natte rotsen dat touwen zijn neergehangen om houvast te bieden. Het gaat goed. Al snel loop ik weer tussen de bomen na prachtig vrij uitzicht te hebben gehad over de gletsjer.
Deze vakantie denk ik veel aan mamma en passeren regelmatig de gebeurtenissen van het afgelopen jaar de revue. Ik zie me nog rijden vanuit Antwerpen toen pappa me belde met het fatale nieuws.
Ik kom op een fraai uitkijkpunt, kijk de Valle de Francis in en heb goed uitzicht op de vallei beneden me. Met het stijgen van de hoogte heb ik steeds op meer meren uitzicht. Fantastisch. De door de wind gevormde Lenga-bomen, het aparte en frisse groen, de azuurblauwe meren. Dit is Patagonia. Ik wandel nog een stuk door, het blijft flink klimmen geblazen. Helaas is het uitzicht op de Torres versluierd door de wolken.
Het is inmiddels half elf. Kennelijk heb ik stijf doorgelopen, want Campemento Brittanico is in zicht. Het heeft echter weinig zin door te lopen, ik zal er niet meer uitzicht door verkrijgen. Ik draai om en met het zicht op de vallei daal ik af. Toch 800 meter geklommen vandaag. Lekker.
Irma zit kaarten te schrijven op een rotsblok in de rivier. Het is twaalf uur, we eten nog wat, breken af en zetten koers naar Lago Pehoe. Een wandeling van een uur of twee. We doen het in hoog tempo. De omgeving is niet al te inspirerend, wel veel bloemen en ontluikende natuur, maar het meer en haar hele setting is wat braaf.
Als we Lago Pehoe naderen lopen ons fris gedouchte koppels tegemoet. Tja, Refugio Pehoe is per boot bereikbaar. Op een grote camping met windschermen (!) zetten we in verdachte windstilte de tent op. In de Refugio melden we ons aan voor het avondeten, een kerstdiner. Niets wijst er op dat het een speciaal diner zal worden. We zien wel. Met een literpak wijn vermaken we ons wel vanavond!
Een groep Nederlanders is neergestreken in de lodge, dat waren ook de mensen die ons tegemoet kwamen….. Wat een stelletje bij elkaar. Die koppen en de onderwerpen van gesprek! Het eten is eenvoudig maar redelijk. Het is zo druk dat in drie shifts wordt gegeten. Aan tafel is het gezellig met een Duits stel, een Zwitsers-Braziliaans-stel tot een snelle Yank de rust komt verstoren. Al snel blijkt dat hij nog geen meter heeft gelopen hier…..
We drinken nog wat aan de rand van Lago Pehoe en kruipen de slaapzakken in.
Donderdag 26 december 2002: Torres del Paine
Het heeft vannacht flink gewaaid, geregend en gespookt, maar de tent heeft het weer overleefd. Gelukkig maar en goed voor het vertrouwen in het materiaal. We breken op en nemen een ontbijt in de Refugio. De Nederlandse leden van de groep schuiven ook een voor een aan. Onderwerp van gesprek is (uiteraard) ieders gesnurk en de voetengeur. Het zou eens anders zijn.
Het is schitterend weer. Hier had ik op gehoopt. Vandaag is onze laatste dag in het park. Het enige ontbrekende stukje in de puzzel Patagonia was het ideale uitzicht op het Torres-massief. Goedgemutst begin ik dan ook aan de steile klim. Poeh, dat hakt erin als eerste klim, de kuiten worden weer eens serieus gebeten. Maar al snel lopen we door een fraaie steppe met een forse wind in de rug. Het gras waait behoorlijk stevig mee en wappert voortdurend. Het is alsof het golft en deint.
Achter ons hebben we fraai uitzicht op de Cuevos. Prachtig, maar nog niet het totaalbeeld op het park waarop ik had gehoopt. We denderen door het landschap heen, we passeren het Campemento halverwege, moeten nog even steil klimmen, maar zijn al gauw weer in de steppe met de eerste tekenen van de bewoonde wereld. Er rijden wat auto’s aan de horizon.
Opeens zie ik het volledige massief aan mijn linkerzijde. Yes, ik blijf kijken terwijl de wind hard blijft blazen. Schitterend. Alsof het kunst is. We eindigen bij het administratiecentrum van het park, bekijken nog even een tentoonstelling over de Torres en pakken de bus naar Puerto Natales. Het duurt wel twee uur voordat de bus het park uit is. Hard gaat het niet. Klimmen en ripeo!
We pakken een simpel hotel en lopen het stadje in. Winderig. Amerikaanse grid, vormloze huizen, ach, het bekende beeld. Ik vermoed dat aan de zeezijde wel wat goede visrestaurants moeten zitten. Dat is ook zo. We pakken de beste en hebben zo op tweede kerstdag ons kerstdiner. Maar het valt tegen. De service is uitermate traag, de zalm smaakt niet helemaal lekker, maar de biefstuk is goed. We gaan pitten, moe van de afgelopen dagen.
Vrijdag 27 december 2002: Puerto Natales – El Calafate
Ik ben al wakker als de hospita tegen het plafond bonkt. Het is 5.45 uur. Kennelijk heeft het hotel geen gasten, want ze herhaalt haar wake up nog eens maar dan op volle kracht. Ik voel me niet geweldig en zou eigenlijk nog wel even willen blijven liggen. Maar ja, de bus vertrekt half zeven naar El Calafate, een tocht terug van een uur of zes.
De grensformaliteiten gaan snel en via Rio Turbio rijden we snel weer op ripeo. Rio Turbio staat vol leuzen. Trabajo si, robo no! Het is de mijnstad van Argentinië waar alles te duur boven marktprijs is gerezen. Menem heeft de boel geprivatiseerd om van de overheidssleur af te zijn. Een echec volgde. Hoewel er nog activiteiten zijn maakt het een treurige en vervallen indruk.
De busreis gaat redelijk voorspoedig maar ik voel me minder en minder. Ik twijfel, maar ga voor de zekerheid toch even naar het toilet. Alles eruit. De zalm van gisteren. Ik boerde hem al de hele ochtend op. In El Calafate voel ik me ziek, zwak en misselijk na even het internet op geweest te zijn. Dan is er maar een plek, mijn bed. Irma koopt wat licht verteerbare zaken, maar ik hou niets binnen en het verergert zich met buikloop. Shit! Hoop dat het snel overwaait. Het is wel gezellig zo samen in bed. We praten over van alles en nog wat (ons huisje!) maar al snel val ik in slaap.
Zaterdag 28 december 2002: El Calafate – Ushuaia
Geen verandering in de toestand. Ik voel me beroerd en belazerd en kan bijna geen stap vooruit zetten. Ik hou me rustig de ochtend en probeer wat yoghurt te eten. Een taxi brengt ons naar de luchthaven. Ik zit mijn tijd uit. Gelukkig is het maar een uurtje vliegen. De uitzichten op Patagonia zijn fantastisch, maar ik krijg er weinig van mee.
De aankomst in Ushuaia geeft me even Alaska-gevoelens maar al snel verlang ik naar mijn bed. Iets tegen de berg op vinden we een mooi familiehotel Fin del Mundo. Irma struint de lokale supermarkt af naar yoghurt en appelsap. Voor zichzelf heeft Irma wijn, olijven en nootjes meegenomen. Ik moet er niet aan denken. Het wordt een “huiselijke” middag en avond. Heel gezellig en warm, maar ondertussen voel ik me geen steek beter. Fraai zijn de lupines voor het raam, vooral als de zon er doorheen straalt. Straks in onze tuin zet ik die er vol mee.
Zondag 29 december 2002: Ushuaia
Ik voel mezelf wat beter maar nu is kennelijk Irma aan de beurt. Zo wisselen we stokje. De timing had beter gekund, van de dagtochten op Vuurland zal wel niet zoveel terecht komen!
We zouden het ontbijt kunnen hebben boven bij de gastvrouw. In de huiskamer staat een aantrekkelijke tafel gedekt met zelfgebakken brood. Ik neem het mee naar de kamer. Bij Irma gaat bijna geen hap door de keel. Ik heb een matige eetlust maar wil wat aansterken.
Tegen beter in lopen we in de ochtend Ushuaia in om ons te oriënteren wat er te doen is. Het licht schijnt fel in mijn ogen. Irma voelt zich heel slap. We keren snel weer terug naar het warme nestje met de lupines voor het raam. ’s Avonds ga ik zelf even op pad. Ik eet een pizza, check mijn e-mail en ga vroeg slapen. Het gaat beter met me.
Maandag 30 december 2002: Ushuaia
Hoewel Irma zich niet helemaal op en top voelt gaat ze wel mee. Vuurland in one day! ’s Ochtends maken we met een taxi een aardige tocht naar het Tierra del Fuego National Park. Het is overladen met toeristen, helaas. Begrijpelijk is het wel, want een cruiseship heeft Ushuaia aangedaan. De cruisegangers zijn eenvoudig herkenbaar aan een stickertje met “27” op de borst, als een kudde geoormerkt vee! Het overvloedige toerisme doet het park natuurlijk geen goed, maar het kan mij sowieso niet bekoren. Na Patagonia doet het allemaal wat lief aan, al vermoed ik wel dat wandelingen mooie beelden zullen opleveren. Beverdammen, het end of the world-gevoel. Ach, het is aardig.
Tussen de middag rusten we wat bij de buurvrouw. Vuurland schijnt vol te zitten, maar het is nette kamer. ’s Middags maken we een boottocht over het Beagle Canal. Het kent het mooie setting met veel wild. Een scala aan vogels, zeeleeuwen en op het einde van de tocht nog veel pinguïns. Het is allemaal aardig om te zien, maar overweldigend, nee.
We praten met een aardig Zwitsers-Braziliaans stel. Ze zijn op wereldtrip. Ze hebben een auto gekocht en al aardig gefrustreerd geraakt met het ripeo-wegdek. Ze gaan tot Ecuador en reizen dan door naar Azië.
Het cruiseschip is er alweer vandoor. ’s Avonds eten we pizza en gaan slapen. De hoofdstraat van Vuurland leeft wel. We zien ook de leden van de groep uit Pehoe weer, de Hollandse kaaskoppen.
Dinsdag 31 december 2002: Ushuaia – Buenos Aires
Ik voel me echt een stuk beter. Irma ook, al is haar buikje nog onrustig. De vrouw des huizes heeft nog een ontbijtje geregeld, waarna we de taxi pakken naar de luchthaven. Als eerste checken we in en hebben mooie plekken met veel beenruimte. De Nederlandse groep checkt ook in, het blijft me fascineren. Dat gedoe en geouwehoer! De snelle, de slome, het oudere zich jong voelende stel, de twee taarten, de bonenstaak.
Ook tijdens vliegreis bevestigt Argentinië haar grootte. Ruim drie uur vliegen we voordat we landen. Het is begin van de middag en we lopen door het centrum van Buenos Aires. Patagonia is afgesloten, wat hebben we mooie dagen gehad. Nu nog drie dagen stad. En zo begint de vakantie telkens opnieuw!