Vrijdag 9 september 2005: Rotterdam – Phoenix (USA)
Het lijkt haast wel traditie, maar ik heb weer weinig geslapen vannacht. Niet superdruk, nog wel allemaal dingetjes te doen. De aanstaande participatie heeft van de week behoorlijk wat tijd weggenomen. Half vijf staan we op, snel een douche en we zijn klaar voor de start. Ik probeer nog even snel een strip tegen de deur te monteren en doe dit met snelle rake klappen. Binnen een mum van tijd gaat de telefoon en staat politie voor de deur. Ger, de buurman, heeft alarm geslagen!
We fietsen door een donker Rotterdam de eerste kilometers van de vakantie. Trein in, Schiphol, inchecken and there we go! Continental is een saaie club, echt Amerikaans en de wijn, US$ 5 per glas….. Ik val vrij snel in slaap. In Houston is niets te merken van de overstromingen in de buurt. We hebben een uur om over te stappen. Ren je rot heet dat en als laatste stappen we een bomvol vliegtuig naar Phoenix in. Tja, douane door, bagage oppikken en elders op de band droppen, security (ook de schoenen moeten uit)
In Phoenix is het bedwelmend warm. Bij Hertz trekken we een Mazda MPV uit het rek voor een weekend Grand Canyon. Het gaat hier allemaal zo smooth. De fietsen passen ruim in de auto en al gauw verlaten we de agglomeratie van Phoenix. Even de supermarkt in…. wat een overvloed, de dikke mensen, beefjerks. Op de parkeerplaats overvalt me de consumptiemaatschappij. Alleen maar grote bakken, airco voluit, V8 aangedreven. Tja, deze levensstijl verdraagt geen verdrag van Kyoto.
We rijden door een woestijnlandschap met de karakteristieke cactussen van Arizona. Inmiddels begin ik me wel moe te worden. Een hele korte nacht, een lange dag, negen uur tijdsverschil. We zetten de tent op in het licht van de koplampen van de auto. Het is nog warm. ’s Nachts ben ik even wakker en heeft de kou van de nacht het van de warmte overgenomen. Irma een kusje, ik kruip diep de slaapzak in, we zijn weg!
Zaterdag 10 september 2005: Phoenix – Grand Canyon National Park
Met het opkomen van de zon word ik wakker. Ik was al eerder wakker maar nu echt. Het is nog fris. We ruimen de boel snel op en rijden weg. Inkopen doen, man, wat zijn die supermarkten toch groot, ruim en servicegericht. We rijden de scenic route. Het is prachtig, rode rotsformaties, Red Rocks, schitterend oplichtend in de ochtendzon. Wat een relaxte vakantie! Ik ben helemaal weg. De canyon vernauwd zich en het wordt beboster. Op het hoogste punt ontbijten we. Broodjes, kaas, cappuccino. Het is wel winderig en het uitzicht is aardig maar was aan het begin van de ochtend veel fraaier.
We rijden het National Forest uit op naar de Grand Canyon. Het landschap wordt weer uitgestrekter, soms heel fraai met mooie gele bloemen. Het zicht reikt enorm ver en dan te weten dat de Grand Canyon een spleet in de aarde vormt van wel 2.000 meter diep. US$ 20 entree, de folders zijn nog hetzelfde. Plekje voor de tent is geen moeite, lunchen snel en zetten de fietsen in elkaar. Het is inmiddels 16.00 uur. We besluiten de Hermit Road te rijden met talloze viewpoints op de Grand Canyon en daar de zonsondergang mee te maken.
Het is weer indrukwekkend. De kleuren, de schakeringen, de immer “levende” schaduwpartijen. In mijn herinnering vond ik de zonsondergang aan de North Rim veel weidser en veranderden de kleuren continu heel mysterieus met het ondergaan van de zon. We fietsen in de schemer terug naar de tent. Irma’s GPS licht fraai op als een dashboard. Op de camping steek ik een vuurtje aan, open een fles wijn en maken we wat pasta klaar. Het koelt af en we zoeken iets na negenen de slaapzakjes op. Een fraaie dag en wat een start van de vakantie.
Zondag 11 september 2005: Grand Canyon National Park – Parks
Met het krieken van de dag staan we op. Het is pas zes uur. Eitje koken, koffie, broodje pindakaas. De zon komt langzaam te voorschijn. De eerste stralen geven een weldadige warmte. We breken snel op en rijden richting Desertview. Het fraaie van de Grand Canyon is dat het park zelf verder niets bijzonders is. Het ontstijgt het niveau van een National Forest niet. Maar ja, de view op de canyon tussen de bomen door, het is magistraal. We stoppen enkele keren. Bij Grand View krijg ik enig idee bij de omvang en dat het echt een canyon is, want het bovenste laagje van de enorme rotswand wordt gevormd door bomen! Ik maak als proef wat zwartwit foto’s met gele en oranje filters.
We rijden het park uit richting Flagstaff. Een mooie rit met beelden die zo voorop de Rand McNally Roadatlas geplaatst kunnen worden. We doen nog wat inkopen in Flagstaff, tanken de auto weer vol en leveren de zespitter in bij Hertz. De fietstocht start op de Airport! Blauwe lucht, veel wind, volop zon. Wel aangenaam zo op 2.000 meter hoogte. We draaien de Interstate 17 op. Binnen no time scheurt de politie ons voorbij. Ze hebben het niet op ons gemunt. Even later slaan ze een bestuurder van een auto in de boeien….
Met het vele vrachtverkeer mee slaan we de Interstate 40 westwaarts in richting Los Angeles. De shoulder is flink bezaaid met stenen en allerhande ijzer. Het is even klimmen en inkomen. Mijn cyclone volgt me goed. Het lijkt wel of ik op een fiets zonder bagage zit. Ook Irma trapt lekker zo te zien. Blote armpjes, helmpje op, rood fietsje en die beentjes maar malen. De schat!
Bij Bellemont maken we even een stop. Een truckerdomein…. Ik spreek een Amerikaan op een bromscooter aan. Blijkt er hier al een stukje Route 66 te zijn. Die loopt vrijwel evenwijdig aan de Interstate 40 en gaat tot Parks. Zijn vrouw en dochter komen ook naar buiten. Wat een stel, dik, lekker ordi, maar zeer aardig. Ook het passerende volk is fascinerend. Truckers, grote Jeeps en SUV’s. Grijze haren in een staart, goed gebruind, snelle zonnebril, even naar binnen, grote bak met Coke en ijs mee naar buiten, V8 starten en gassen maar. What a country!
We pakken de Route 66 en verlaten al snel de Interstate 40. Opeens fietsen we door countrysite. Kleine huizen, wat autowrakken, een teruggetrokken leven. Dit zijn de plaatjes van de American Cyclist, het blad voor vakantiefietsers. We spreken een vrouw die met haar hond wandelt. Geboren in New Jersey, naar school in Arizona, getrouwd en gebleven. De hond is helemaal blij maar durft niet naar ons toe te komen.
In Parks vinden we achter een restaurant een plek voor de tent. De camping is compleet verlaten. De code voor de douche ontfutselen we van de enige bewoners. Baard, dikke buik, grote V10 diesel, “Whooh, biking to San Diego, isn’t that amazing?!” Hij ging nog even herten kijken. 4949 unlock….. ik douche me helemaal schoon en steek me in warme kleding. We eten een flinke steak met potatoes, dat gaat er wel in. We voelen ons helemaal rozig. Negen uur, we zoeken ons mandje op en voeren in het licht van de Coleman een schimmenspel in de tent op. ’s Nachts word ik regelmatig wakker van het geraas op de Interstate 40. De treinen laten zich ook horen. Vanmiddag spotte ik 10 locomotieven met een veelvoud aan wagons. Vandaag was het ook 9-11, een rouwdag voor de Amerikanen. In Nederland was de reünie van de familie Ramselaar. Jammer dat we dat hebben moeten missen.
Maandag 12 september 2005: Parks – Seligman
Vroeg op. Ik heb ’s nachts toch flink liggen draaien op zo’n matje en een mummy is heerlijk maar op een gegeven ogenblik toch ook te klein. Het is nog fris buiten maar de zon komt met een mooie oranje – paarse lucht op. We breken de boel af en ontbijten bij het truckertentje in de eerste echte zonnestralen. Boterham met pindakaas en slootwaterkoffie. Parks ligt naast de Interstate 40. Kennelijk is dit ’s ochtends ook de stop voor een bak koffie voor het werk. De Janken rijden af aan! Mooie weekendverhalen kennelijk en fraaie types. Alleen het geweer ontbreekt. Ik wil mijn banden nog wat ompompen en pats hij knalt lek bij het ventiel. Dachten we om half acht te kunnen vertrekken, wordt het toch half negen.
Met de zon in de rug volgen we de Route 66 tot deze overgaat in de Interstate 40. Het is erg landelijk en we komen weinig mensen tegen. De Interstate 40 is druk met heel veel vrachtverkeer. Het plaatsje Williams leeft van de nostalgie. Het is een en al Route 66 wat de klok slaat. In de winkelstraat rijden we naar de fietsenmaker voor binnenbanden. Je kan ze maar bij je hebben. De shop is veranderd in een koffiebar, maar de baas weet nog wel innertubes te vinden….. een of twee? Doe maar twee. “Allright, ten bucks”. In het zonnetje genieten we van een cappuccino. We verlaten Williams en moeten nog een fors stuk fietsen op de Interstate 40.
We knallen door en een lange afdaling helpt ons snel in Ashford aan te komen. In een lokale tent eten we burrito’s. Machtig maar erg lekker en eigenlijk ook wel goed lekker te lunchen. Dan kan het vanavond wat lichter. We nemen uitgebreid de tijd en vertrekken pas tegen tweeën. Seligman is het doel. Een trip van een dikke 25 mijl. Eerst een stuk Interstate 40 en dan de Route 66. Pats, Irma rijdt lek. Lekker zo op de snelweg met al dat voorbijrazende verkeer. Als ik de buitenband goed beschouw is deze aardig versleten. A la, hetzelfde liedje als vanochtend. Plots stopt een enorme truck en vraagt of we problemen hebben. Echt Amerikaans, heel behulpzaam. Hij moet zijn bak maar weer met voldoende snelheid de Interstate op krijgen….
Na al dit gedoe bereiken we de Route 66. Ik maak me toch wel wat zorgen over Irma’s fiets. De versnelling achter werkt niet lekker, de banden blijken achterstevoren gemonteerd te zijn en de lak pulvert op sommige plekken van het frame af. Snel onwaardig. De slijtage van de achterband heb ik zelf over het hoofd gezien.
Het fietsen gaat zwaar, veel vals plat en vaak stevige klimmen. Halverwege de klim zie ik dat Irma’s band weer zacht wordt. Ik pomp bij en hoop dat we Seligman halen. Het is vanmiddag best doorbijten. Negen mijl klimmen, maar het lukt. Moe maar voldaan arriveren we. Ik verwissel nog in het laatste licht van de dag de banden, douche me schoon en we eten nog wat. Soep, salad en een Michelob. Heerlijk om het zo licht te houden. Die Amerikaanse tenten hebben toch wel wat. Het is niet echt smaakvol, grote hoeveelheden, flink tempo en dito doorstroom, hard werken, maar toch, je komt aan je trekken en de atmosfeer is gezellig.
’s Avonds werk ik nog wat aan het dagboek. De treinen denderen voorbij. Drie locomotieven met wel honderd wagons of meer, ik denk wel een kilometer lang. Moe maar voldaan vallen de ogen dicht tegen een uur of negen……
Dinsdag 13 september 2005: Seligman – Truxton
Het is al zeven uur als we wakker worden van het licht. Dat is wat anders dan de tent. Ik ben geen moment wakker geweest vannacht. Ik loop onder een warme zon het dorp in. Het bankje voor onze kamer zetten we in het zonnetje. Koffie tanken we bij het Office van het motel. Perzik, boterham met Skippy, koffie, wat is het leven toch simpel. Ik plak de binnenbanden snel en het is al over negenen wanneer we Seligman verlaten. Van de heer des huizes krijgen we nog allebei een “survival” – pakket van de National Geographic met een keur aan waren, van tandpasta tot een granolabar.
We halen water en neuzen nog wat rond bij de Junction, het ziet er nostalgisch en Amerikaans uit. Ook het landschap langs de Route 66 spreekt tot de verbeelding. In de verte de bergen, blauwe lucht, vele gele bloemen. Met grote regelmaat passeren ons treinen waar geen einde aan komt. Ik tel 110 wagons met vaak dubbel gestapelde 40ft containers. We rijden op het best in takt gebleven stuk Route 66. Grote kevers zitten op de weg. Inclusief mijn aanhanger heb ik vier kansen ze te overrijden. Regelmatig hoor ik een ssllz….. ook een paar gewalste slangen en klein wild “siert” het wegdek.
Bij de Grand Canyon Cavernes lunchen we. Het eigenlijke restaurant ligt een mijl de heuvels in maar blijkt de moeite waard. Chili, lemonade, het gaat er wel in. Irma is best moe, maar we besluiten 10 mijl door te rijden naar Peach Springs in een het Indianenreservaat. Het gaat best snel en het landschap overtuigt met fraaie vergezichten. Het valt op hoe helder het is. Gemeten aan waar we vandaan komen kijken we wel 40 kilometer achter ons.
Peach Springs is een echte indianencommune. Duidelijk andere mensen. Er blijkt slechts een lodge te zitten die ook nog eens US$ 99 vraagt exclusief tax. Het ziet er allemaal wat communistisch uit. We dubben. Het is half vijf geweest, over twee uur gaat de zon onder, kamperen zou kunnen maar is niet echt aanlokkelijk. In Truxton 7 mijl verderop moet een motel zitten. Buiten spreken we een ouder stel. Ze zijn zeer behulpzaam. Vrouw met stok. Ze waren op huizenjacht in Williams. Zij maakt zich zorgen over ons en excuseert zich dat ze de grote pickup niet bij zich hebben voor een lift. Ze heeft Nederlandse ouders uit Apeldoorn en wil ons helpen! Ten einde raad bieden ze ons een diner aan! We bedanken en plakken de 7 mijl fietsend aan de dag vast. De benen kunnen het nog wel aan en Irma is niet kapot te krijgen.
Het gaat snel. Het motel kost een stijve US$ 45, aan de overkant een pomp en een bar, that’s Truxton. De bar is er een voor dronkelappen. Ik neem de biertjes mee en op de kamer creëren we onze eigen sfeer. Het is half tien als de ogen dichtvallen. Ik heb nog wel naar ik hoop een prachtige motel-foto gemaakt….
Woensdag 14 september 2005: Truxton – Kingman
Het licht komt door de kieren van de gordijnen. 6.15 uur, het dorp is nog in ruste. We pakken de boel in en rijden een halve mijl verder naar de grocerystore. Deze is nog gesloten. Brrr, het is nog wat koud op de fiets. Ik maak koffie en heb nog wat brood met pindakaas. Het is een prachtige ochtend. We gokken er op dat de winkel acht uur open gaat. Er komt iemand aangelopen, een grappige vent. “I am not open, but for you guys….. I don’t have much stuff for bikers, most I sell is beer to Indians. Some-one got to do it. If it’s not me, it will be somebody else. That’s simple. But not when they are halfway, I won’t sell them. Look, here is the list with persons I refused to sell alcohol”. We krijgen nog een souvenir, een wanted-poster van Bin Laden. Een grote truck met zuivel stopt, de voorraad wordt aangevuld.
Het fietsen gaat makkelijk en is erg scenic. We volgen het spoor. Er schijnen wel honderd treinen langs te komen. Het blijft imposant. We rijden de vallei in met aan de horizon Kingman, nog zo’n dertig kilometer weg. Het verkeer wordt heel druk. We lunchen bij een golfclub, een groene oase van gras in de woestijn en knallen verder. In de verte komt een fietser aan. Hij stop meteen en vertelt over zijn reis. Dit jaar op 1 april begonnen in LA, noordwaarts gefietst naar Canada en nu bijna weer terug bij de start, Australië ligt in het verschiet. Zijn vrouw volgt hem soms zoals nu voor drie weken als volgwagen. Ik dacht al zoiets gelezen te hebben in de Adventure Cyclist en dat klopt, hij is het!
Kingman is wel een grotere stad maar heeft geen hart. Het oude gedeelte stelt weinig voor. Het duurt even voor we onze zaakjes hebben gedaan. Pas tegen het einde van de middag strijken we neer in Motel Hill View. ’s Avonds eten we in een steakhouse, maar dat valt wat tegen. Een hele vette ribeye. Tegen tienen liggen we te pitten.
Donderdag 15 september 2005: Kingman – Topock
We verslapen ons, het is al acht uur. Shit, zo moeten we op het heetst van de dag gaan klimmen! We pakken de boel snel in, ontbijten bij de benzinepomp. “He guys, do we know you?” De zuivelwagen van gisteren! We rijden Kingman uit. De kilometers flitsen onder ons door. Het zijn prachtige vergezichten, de buitenwijken van Kingman. Wij op de Route 66, de Interstate 40 naast ons, grote Amerikaanse trucks, glinsterend in de zon, blauwe lucht, de vallei met rondom bergen. We laten de stad achter ons en doorkruisen de vallei. Eerst naar beneden, later omhoog. Het klimmen naar een pas van circa 1.000 meter is begonnen. Bij aanvang normale percentages. Als een oase in de woestijn blijkt er een shop te zijn met koud water. Wat een genot….. we genieten ervan. Daarna begint het echte werk.
De weg kronkelt omhoog en het wordt zwaarder. Ik merk wel dat mijn conditie vooruit is gegaan en het kantoorvet gaat er nu echt wel vanaf. Irma kan ook goed volgen en fietst deze vakantie heerlijk. Het wordt echt steil en we besluiten het laatste stukje te lopen.
Het landschap is prachtig. De “top”! Dat heeft wel drie liter water gekost! De afdaling is supersteil. Steeds vol in de remmen om de bocht niet uit de te vliegen en de ros in bedwang te houden.
Oatman is een toeristische ghosttown. We eten chili con carne en glas na glas lemonade. Het is al vier uur en een camping ligt niet in het vooruitzicht. We dalen af. Het is prachtig, een ondergaande zon, bergen met een lange afdaling de vallei in. We trappen flink door in de hoop bij Golden Shores een slaapplaats te vinden. Er zijn niet echt geschikte plekken. Een dame die bij UPS werkt raadt ons aan door te rijden naar Topock. Bij het RV-park moet onderdak te krijgen zijn.
In het schemer bij volle maan rollen de laatste vijf mijl onder ons door. Nog een biertje en we duiken de slaapzakken in onder een afdak tussen de rommel van de jachthaven!
Vrijdag 16 september 2005: Topock – Lake Havasu
Voor zessen staan we op, altijd wat stijf in de rug. Tja, die lichtgewicht matjes zijn wel licht maar niet comfortabel, daar sleep ik de volgende keer graag extra grammen voor mee. We pakken snel in en rijden zonder ontbijt de snelweg op. Het valt vies tegen. Klimmen zonder koffie met voorbijrazend verkeer. Bij de afslag naar Havasu ontbijten we. Wat zijn die Amerikanen toch lelijk en dik. Ik struin de Foodmart door en kan amper wat gezonds vinden. Als ik ook zie wat mensen zoal kopen, het is nog geen acht uur in de ochtend en Amerikanen gaan al aan de chips….
Het klimmen gaat door met forse tegenwind. Daar hadden we niet op gerekend en het gaat ook best zwaar. Als we even stilstaan scheurt een politiewagen langs ons. “Everything allright?” “Yes!” De weg is wel smal en het verkeer rijdt hard en rakelings langs ons heen.
Wat we geklommen hebben mogen we ook weer afdalen. Havasu wordt wel de goudkust van Arizona genoemd. Overrompelen doet het niet. Ik had fraaie voorstellingen van het kamperen nabij het strand, maar dat valt vies tegen. Geen charme, geen schaduw en geen “vrije” dag-gevoel.
We willen morgen hier blijven maar dat zien we eigenlijk niet zitten. Morgen ben ik jarig en we besluiten dat vanavond alvast te vieren. Lekker eten, een hotel en we laten de fiets van Irma een beurtje geven. Ik reserveer een tafel in het restaurant en we lunchen in het centrum aan het water middenin de beachscene. Snelle speedboten, bruine mannen en vrouwen en veel siliconen. Het ziet er grappig uit maar heeft iets van een fake world. Die motoren, wat een herrie, kennelijk hoort dat bij de show. Iedereen staat met een gekoeld blikje in de hand half in het water. Gezien en gezien worden, dat is hier het adagium!
We checken in bij een naburig hotel, relaxen wat bij het zwembad en “tutten” ons op voor het diner. Irma doet geheimzinnig met een pakketje voor mij in de fietstas. Het diner gaat echt op zijn Amerikaans. “Hi, I am your waiter for tonight, what can I get for you to drink?” Het eten is goed, maar niet bijzonder, de wijn is lekker maar te lauw en te volle glazen. “Would you like ketchup?” Irma zet twee pakketjes op tafel. Voelen aan de vormen geeft me niet de juiste hint. Ik pak er een uit. Een soort geel etui van fleece met klittenband verschijnt. Wauw, een Nikon D70s. Wat een verwennerij. De schat. Met een digitale lens zoomend naar wat ik vroeger had bij de Canon. Wat een kado. Het is ook een heerlijke vakantie zo samen in Amerika. Tevreden vallen mijn oogjes dicht.
Zaterdag 17 september 2005: Lake Havasu – Lattal Lave State Park
Met een verjaardagszoen van Irma word ik wakker. We kleden ons aan en gaan op zoek naar een ontbijt. Met wat supermarktversnaperingen wordt dat uiteindelijk bij de beachscene. Een koffie, een muffin, wat yoghurt….. Bij een door de Lions gesponsord hondenveldje dartelen de honden met elkaar, een leuk schouwspel, zeker de hondenpup met z’n oren nog niet overeind, de lekkere slungel…..
We checken uit, doen inkopen, lunchen wederom bij een topdrukke beachscene en fietsen zuidwaarts. Het gaat loeizwaar in de hitte en omhoog. De highway is afgesloten. Er blijkt een ernstig ongeluk te zijn gebeurd. Na 28 kilometer staat er een groot bord met State Camping. Dat moet goed zijn en dat is het ook! Heerlijk aan het strand kamperen met een fraai uitzicht over het meer. Alleen weer dat geronk van de boten! Dat het ze zelf niet opvalt en stoort? Ik heb een fles wijn meegesleept en wat toast, tomaten en druiven. We zien de zon ondergaan en het geluid van de speedboten verstommen. Sms-jes van pappa en Bart. Even contact met het verre Nederland!
Irma ziet een schorpioen lopen met zijn staart trots omhoog. Zekerheidshalve zetten we de binnentent op en zien ondertussen een stinkdier aan het werk…..
Zondag 18 september 2005: Lattal Lave State Park – Parker
Pas om half acht ben ik echt wakker. Kennelijk gisteren wat te laat gaan slapen. In de zon ontbijten we en rommelen de spullen in de tassen. De eerste 10 kilometer rollen onder ons door. Het verkeer is nog rustig en de zon niet te brandend. We drinken wat bij Havasu Springs en hetzelfde gebrul van de motoren van de speedboten neemt het roer op deze zondag over. Wat een harde klappen maken die dingen. Patsers!
We fietsen door en het voelt een beetje als strompelen vandaag. Warm, aardig wat klimmen en weer afdalen op een best drukke weg zonder dat het echt mooi is. Behalve de rivier, die ziet er steeds aantrekkelijk uit voor een verkoelende plons….
Parker stelt teleur. Een lelijke Amerikaanse doorrijstad zonder enige charme. Vanaf hier rijden we Californië in en ik zou graag wat meer informatie willen hebben over de te rijden route en foerage onderweg. De informatievoorziening is karig. Ik besluit de politie te consulteren maar daar waar volgens de kaart een post zou moeten zitten is er geen post. Irma rijdt nog lek ook en het vakantiegevoel is daar….. Ach ja, dit soort dagen horen erbij. We doen wat inkopen, zoeken een motel op en creëren onze eigen gezelligheid. Morgen de woestijn, een paar dagen niets!
Maandag 20 september 2005: Parker – Junction
Half zeven op, de zon is er nog bijna niet. Snel inpakken. Koffie bij het tankstation, broodje met pindakaas. Ik bel Bart even. Het lijkt erop dat ABN AMRO wil financieren.
Hoewel het klimmen is gaat het snel. De 17 mijlen naar Vidal Junction vliegen onder ons door. Het is nog niet zo warm.
Na Vidal Junction is er niets maar dan ook niets meer tot Palm Springs verzekert een inspecteur me. We slaan 20 liter water in voor twee dagen woestijnfietsen. De weg is prachtig, wel smal met af en toe voorbijrazend verkeer. Goed opletten dus! De lucht is strakblauw en de wind blaast verkoelend van links. We fietsen door een grote vallei omringd door bergen. Heerlijk! Toch verliezen we veel vocht, het zweet verdampt zo snel dat ik het haast niet merk. Verraderlijk! Rice was de enige plek op de kaart maar blijkt niet meer dan een verlaten en uitgebrand benzinestation te zijn. Af en toe rusten we onder de spoorrails. Het brengt enige verkoeling in de schaduw.
Irma houdt een auto aan voor een koel drankje…. De man bedenkt zich geen moment en haalt vier flessen koud water uit zijn koelbox. Wat een verfrissing. Het water wordt vies heet in de bidons, dus dit is een ware delicatesse! We vervolgen onze weg en mogen afdalen op wat we vandaag hebben geklommen. Het uitzicht reikt enorm ver, soms wel 20 mijlen.
Na de afdaling komt de klad er wat in. De weg klimt taai omhoog en met 80 kilometer in de benen speelt ook de vermoeidheid een rol. We stoppen wat regelmatiger. Achter ons drijven wolken de vallei binnen wat prachtige dramatische vergezichten geeft en wat verkoeling als de zon achter de wolken verdwijnt.
We stoppen bij de Junction. Een man met zijn hond en camper creëert zijn eigen sfeer. Zijn vrouw is 14 jaar geleden overleden. Hij heeft nog wel geprobeerd te daten maar dat leverde niets op anders dan teleurstellingen. Hij verkocht zijn zaak en is nu veel op reis met hond, boot, goudzoekinstrumenten. Hij heeft de satellietschotel uitstaan om de Monday Match American Football te bekijken.
Hij heeft geweren bij zich omdat hij de medemens niet meer vertrouwd. “At least I can defend myself”. We zetten ons tentje bij zijn camper op, maken een dineetje van chili uit een pakje aangelengd met wat ananas en cherrytomaatjes. Ach, alles smaakt na zo’n dag. Nog wat drinken, nootjes, een koffie en negen uur doen we het licht uit. Onze lijven plakken van het zweet en de huid voelt ruw van het zout. Het is nog warm, maar aardedonker. Het zal wel langzaamaan koeler worden, hoewel het nog flink bewolkt is.
Dinsdag 20 september 2005: Junction – 29 Palms
Wat een nacht. Het bleef lang warm en vochtig, af en toe regende het met flinke windvlagen. Ik beleefde de nacht on and off, halfbewust. Het bliksemt, het dondert. Ik tel de seconden tussen flits en donder. Het is soms verduveld dichtbij. Ons plan om vroeg te vertrekken zie ik in de mist opgaan. Dit weer is niet goed voor een lange fietstocht met klimmen zonder de mogelijkheid te kunnen schuilen mocht het te erg worden. Om half acht sta ik buiten en ik voel me alsof ik in een theater zit. Rondom me heen bergen en met regelmatig flitsen en donderen maar ook prachtige vergezichten als de zon door de wolken heen breekt.
Er zijn twee mogelijkheden. We gaan linksaf naar het Desert Center en bezoeken alleen de zuidkant van het Joshua Tree National Park. Dat betekent wel een fors stuk over de snelweg, niet erg aantrekkelijk. Of we pakken een lift naar 29 Palms. We kiezen voor het laatste. Het is tricky wanneer de tent af te breken want het lijkt hard te gaan regenen. Onze buurman vertelt dat het gespookt heeft in de regio met heel veel stormschade.
De eerste lift is direct raak. “I will take you 20 miles into the mountains”. Aardige vent. Hij is van de road maintainance en moet iedere week de weg inspecteren op schade, putholes en flashfloods. Hij laat ons het aquaduct zien, een van de waterslagaders van Los Angelos. Hij geeft ons 10 miles bonus. De laatste 20 miles moeten we zelf fietsen! We zijn heel blij, want onderweg regende het voordurend en het was nog een behoorlijke klim geweest.
Met af en toe een buitje pedellen we naar 29 Palms. Het gaat zwaar. De wolken zijn er nog, het is vochtig en de weg stijgt en stijgt en stijgt. Wat Rand McNally onder een scenic route verstaat is mij inmiddels een raadsel. Gisteren was prachtig, maar niet scenic, vandaag is saai maar wel scenic. Soms rijden opleggers langs van de US Marine. Hier zit een van de grootste bases van de USA. Ik zie regelmatig kogelhulzen langs de rand van de weg. Bij een privé-vliegveld hopen we iets koels te drinken te vinden.
Helaas, door het noodweer vannacht is een deel van de elektriciteit uitgevallen. We doen het met lauw water. De laatste 10 kilometer gaan meer downhill naar 29 Palms, uitgaansoord voor de mariniers, uitvalsbasis voor het Joshua Tree National Park. Het is een leuke strip met z’n palmen, eethuisjes en shops. We zwemmen wat bij ons motel, douchen ons helemaal schoon en relaxen wat op de kamer. Ik maak schemerfoto’s met mijn digitale camera. Ik ben gefascineerd door het neonlicht en tegelijkertijd het desolate karakter van de streek. Een motel symboliseert dat. Anoniem, op doortocht, auto voor de deur, a good sleep and on the way again!
’s Avonds eten we Mexicaans en praten wat de toekomst ons brengen zal. Geluk, zo blijkt. Hoe, dat weten we nog niet!
Woensdag 21 september 2005: 29 Palms – Joshua Tree National Park
Een kalme ochtend. Ik ga eerst op zoek naar een internetconnectie. De termsheet van ABN AMRO kan erbij zitten. Alles is nog dicht maar als ik een wat duurdere lodge binnenstap en vraag ….. “internet is just twice clicks away”. Ik kan mijn gang gaan! De termscheet zit erbij. Ik bel Bart en die vertelt dat de Rabobank nog gekker wil doen! Eerst zien, dan geloven.
We ontbijten even in een homemade tentje. De bagel en aarbeiensmoothie gaan er goed in. Het is al tegen twaalf uur eer we vertrekken. Eerst inkopen doen, het visitor center bezoeken en nog “bijtanken” bij de benzinepomp. Het visitor center valt wat tegen. Opgeleide huisvrouwen, welwillend maar van hoogteprofielen hebben ze niet gehoord. Stond waarschijnlijk niet in het cursusboek.
Het is meteen klimmen geblazen en niet te weinig ook. Ik denk wel 7 a 8%. Het gaat zwaar zo met een brandende zon. En dan te bedenken dat we 18 liter en dus 18 kilo water meezeulen. Om de 50 geklommen meters stoppen we even. Wat drinken, even bijkomen en weer doorgaan.
We zijn gestart op 600 meter en zitten inmiddels op 900 meter en rijden het park in. Geen overrompelend park, de eerste Joshua Trees zijn nog klein van formaat, een voorproefje dus. We klimmen en klimmen terwijl de zon zich set. De teller stopt op 1.200 meter. Een sprookjesachtige campground met prachtige sites. Geroutineerd zetten we het tentje op, richten de boel in en gaan koken. Het is ondertussen helemaal donker en een prachtige sterrenhemel hangt boven ons.
Noodles, een tros druiven en toe wat aangelengde limonade met wat nootjes, een koffie als afzakker. Overal dierengeluiden om ons heen, geritsel in de struiken, een hele wereld komt in de duisternis tot leven. Het valt me op hoeveel vliegtuigen op LA en San Diego vliegen. Er hangen er steeds wel drie of vier in de lucht. Het is half tien, tijd om te gaan pitten.
Donderdag 22 september 2005: Joshua Tree National Park (Jumbo Campground – Cottonwood Campground)
Half acht op. Het is nog koel maar de opkomende zon geeft net voldoende warmte. Koffie, brood, pindakaas. We lezen wat, verkennen de omgeving, fotograferen de Joshua’s en vertrekken pas tegen elf uur. We passeren nog wat Joshua Tree’s in vol ornaat en dalen af tot 600 meter. Het landschap wordt wat saaier. Gaven de Joshua’s het landschap iets mystieks, nu is het dor en droog. De kleuren van de bergen en de vegetatie zijn wel heel stemmig met elkaar. We passeren nog een groep van cactussen. Aparte soorten die nergens anders ter wereld groeien. Toch wel fraai. De Joshua Trees groeien ook alleen op specifieke plekken in de wereld, dus alleen daar waar ze naar hun zin hebben, maar geldt dat niet altijd in het leven?
Wat we niet verwacht hadden is nog een forse klim. Het gaat maar niet van harte. We klimmen terug naar 950 meter. Cottonwood is het einde c.q. andere ingang van het park. De camping is veel minder fraai gelegen. Onder een overkapping van een groupsite vinden we beschutting tegen de zon. Er is verder niets te doen en we moeten het doen met wat we aan etenswaren in de tassen hebben. Wat dat betreft merk ik wel dat ik wat luxer geworden ben. Me inspannen vind ik heerlijk, het fietsen geeft hetzelfde genot als pakweg 16 jaar geleden, maar een fris lijf en een glaasje wijn hebben aan belang gewonnen de afgelopen jaren. Ik merk ook dat ik ’s nachts eigenlijk wat meer comfort in het tentje zou willen hebben. De Lowland Mountaintracker heeft voor een tent een heerlijke grootte, maar mijn Thermarest light ga ik toch verruilen voor een wat comfortabeler dikte de volgende tocht.
Voor zonsondergang zetten we de tent op en ruimen de boel in. Ik spoor Irma aan eens bij de buren te gaan “aanbellen” om te kijken of ze wat in de koelkast hebben…… Het zijn Zwitsers en de oogst is groot! Een redelijk gekoelde fles Zinfandel White. Die gaat er wel in. We eten bruine bonen met Cherry-tomaten en ananas (uit blik!). De fles wijn is zo op. Gek, andere dagen krijgen we een fles samen niet op, zal wel het milde alcoholpercentage zijn. De sterrenhemel is weer enorm maar wederom tel ik veel vliegtuigen, tientallen zijn het er nu. Bakboord, stuurboord en een wit knippend licht. Het relativeert het van de wereld zijn. We zijn slechts een paar bergketens verwijderd van een heel centraal deel van de wereld.
Gisteren waren we nog vlakbij een van de grootste marinebases en in 29 Palms kwam ik op verlof zijnde soldaten tegen. Het zijn de mannen die straks in Iraq of elders in de wereld hun leven wagen. Rond de tent speelt zich weer een hele andere wereld af. In iedere struik hoor ik geritsel. Het is inmiddels aardig afgekoeld, tijd voor mijn mandje.
Vrijdag 23 september 2005: Cottonwood Campground – Salton City
Voor zevenen ontbijten we. Koffie, boterham pindakaas, haast een vast ritueel. We rommelen in, zitten 8.15 uur op de fiets en dalen af het park uit. We kruisen de Interstate 10, een van de slagaders van deze regio. We zijn van 950 meter afgedaald tot 600 meter, nog 600 meter te gaan. Een werkelijk schitterende afdaling volgt. Strakblauwe lucht, droge in geschakeerde bruine en groene tinten gekleurde vegetatie en rotsen. Het wordt alleen maar mooier als we een canyon inschieten. Werkelijk fenomenaal.
Bij het bereiken van Salton Sea rijden we plots compleet in het groen. Enorme akkers met citrusvruchten en wijnranken. Fraai tussen twee bergketens in maar fors geïrrigeerd. Ik hoor de bevochtiging plaatsvinden. In Mecca spreekt bijna geen mens engels. Er worden appartementcomplexen gebouwd, kennelijk om de werknemers van de plantages te huisvesten. De supermercado (!) is feitelijk compleet Mexicaans. Fraai in zo’n land als de USA.
Het is pas tien uur. We halen met wat frisse yoghurt en coke in wat we de afgelopen twee dagen hebben gemist. Salton Sea is een van de grootste meren van de USA maar heeft het niet. We draaien de snelweg op en peddelen onze kilometers weg. Het is warm en zweten, het schiet redelijk op. In Salton City vinden we aan het meer een lodge. Een fraaie kamer, maar wat blijkt, 6 miles van een restaurant of supermercado verwijderd. Toch ligt een oplossing om de hoek….. er blijkt een private busservice te zijn die voor een dollar bereid zijn te willen rijden. Ik neem een retourtje, doe mijn boodschappen. Ik waan me nog steeds in Mexico.
Op de kamer maken we een heerlijke Campbell Tomato Soup klaar en daarna bruine bonen met perzik, ui en nacho’s. Ook de wijn gaat er goed in. Morgen de Anza Borrego Desert in en dan komt San Diego in zicht. Nog een dikke week te gaan!
Vandaag zou mamma 63 zijn geworden. Alweer 3.5 jaar geleden, wat gaat tijd toch hard. Vorig jaar stapte ik op deze dag alleen het vliegtuig in naar LA. Toen moest ik nog beginnen aan ISH en nu sta ik aan de vooravond van participatie. Het leven is dynamisch.
Zaterdag 24 september 2005: Salton City – Borrego Springs
Half zeven op en we pakken een ontbijt bij het café aan het water. Lekker Amerikaans en de plek blijkt haar bestaansrecht te hebben van de vaste gasten. Rechtoe rechtan, prima verder. We pakken in en completeren het hoefijzer, de ringweg van Salton City. We slaan rechtsaf op de junction naar Anza Borrego Desert State Park. Salton heeft het niet, al denk ik dat ontwikkelaars andere plannen gehad hebben als ik kijk naar de grid van Salton City. Volgens mij is het een armoedige streek met sterk Mexicaanse invloeden. Er staat veel leeg en veel te koop. Een teken aan de wand. De omgeving heeft wel wat, maar volgens mij is er naast de armoede nog een ander probleem, het meer stinkt!
We klimmen een nieuw gebied in. Het gaat moeizaam. Het klimmen is tot daar aan toe, maar er waait een lelijke wind tegen ons. We rijden onder een dik wolkendek door over desert flatland. In de verte lonken de blauwe luchten en de bergen, maar het komt maar traag dichterbij. Het zal wel windkracht zes zijn. We stoppen vaak en het geeft ons niet het gevoel in goede shape te zijn….. Het is maar schijn, want zelfs bij een afdaling stopt de wind me!
De laatste 20 kilometer gaan sneller en Borrego Springs komt in zicht. Lange tijd geeft de gps aan nog 7 kilometer hemelsbreed. We rijden met een slinger naar het stadje toe. Bij de airport vinden we een frisdrankautomaat en tanken er twee de man! Borrego is het hart van het State Park en trekt vele toeristen, met name in de winter vanwege haar heerlijke klimaat en prachtige natuur. Het is nu rustig en veel is dicht, maar ik voel dat dit dorp toeristenmassa’s aankan.
Bij de supermarkt bevredigen we de lust van de inwendige mens. Aan het eind van het dorp kloppen we aan bij een Resort. $ 85 per night excluding taxes. “No no” hoor ik iemand roepen. “Give them the jacuzzi-room half price, they are bikers and they might like a good rest even if they want to stay for more days, it makes then $ 55 per night”. Ik teken blind. Even later plonsen we heerlijk in het zwembad en spoelen de inspanningen van ons weg. Fantastisch!
’s Avonds eten we bij Charlies, een goede steak! Het is karaoke-avond en de lokale sterren mogen hun smartlappen ten gehore brengen en even dromen dat ze Willy Nelson zijn. Het is wel aandoenlijk, ik zie ze thuis droog oefenen in de huiskamer…. De karaoke-vent zelf is even aandoenlijk. Hem zie ik ’s avonds terugrijden met zijn versterkers en mengpaneel met 50 bucks op zak. “Jij hebt altijd al iets met muziek gehad!”
Op internet komt een nieuw financieringsvoorstel binnen voor mijn participatie. Het zal allemaal wel rondkomen. Het is een goed verhaal.
Zondag 25 september 2007: Rustdag in Borrego Springs
We boeken nog een nachtje bij. Het ontbijt is free. De kok wordt getest of hij de volgeboekte maanden oktober en november aankan. Alles staat er maar op de dichte schalen ontbreken de aanduidingen wat er onder zit, niet alles is warm en het personeel loopt nog wat onwennig rond. Arme kok! Ook hij moet zijn living hebben….
We rijden naar het visitor center, een fraai gebouw en enthousiaste parkwachter. Lekker dik, nooit op een fiets gezeten, adviseert hij ons over de route. Weinig inhoud, maar het heeft zijn functie, enthousiasme uitstralen. Geeft wel een goed gevoel. Hij is blij dat hij hier kan werken, hij mijdt de crowded places. California raakt steeds dichter bevolkt, ik hoor het van meer mensen.
We doen wat inkopen, lunchen, een tukkie en borrelen lekker met wijn en pasta. Een goede keuze voor deze dag. Beiden voelen we dat de benen ook wat rust nodig hadden. De film in het visitor center was erg interessant. Fraaie beelden en mijn desertervaringen van deze vakantie worden gekaderd. De seizoenen, birth, grow, death, rebirth, de invloed van het klimaat, de dageraad. Het is vrij bijzonder geweest dat wij bloemenvelden langs de Route 66 hebben gezien. Een gevolg van de meer dan normale regenval dit jaar. De stormen met lightning met verwoestende flashfloods. De sporen van dat laatste hebben we wel gezien. Het dierenleven, overdag in de holen, ’s nachts op rooftocht, de sterrenhemel, het oneindige lijkende panorama. Alles wat we gezien hebben de afgelopen weken komt tezamen in deze film!
Maandag 26 september 2005: Borrego Springs – Julian
Vroeg op. Ik bel Bart even of er nog nieuws is. Hij heeft ons verhuisd van de 10e naar de 12e etage en houdt veel ballen in de lucht. Blij dus als ik terugben. We rommelen in, ontbijten op de kam. Half negen rijden we weg met een fikse klim in het vooruitzicht. De eerste 10 kilometer glijden onder ons door en we bevinden ons nog steeds in de Borrego area. Wat uitgestrekt en wat reikt het uitzicht ver. Ik zie Salton Sea nog liggen, meer dan 50 kilometer weg! De lucht is hier kristalhelder en strakblauw.
Het klimmen begint, eerst van 200 meter naar 500 meter. Het gaat best, maar zwaar met de koperen bol boven ons. Het water giert er doorheen, ik zweet me dan ook kapot. We dalen wat maar houden gelukkig voldoende van de gewonnen hoogte vast. De omgeving is wel fraai met uitwaaierende cactussen. We pauzeren even op een verlaten camping, eten een granolabar, lurken nog wat aan het water en vullen de flessen bij. We zitten op 400 meter en zullen geleidelijk doorklimmen naar 1.300 meter. Mijn hoogtemeter gaat in stapjes van 5 meter omhoog. Bij een kruis langs de weg lunchen we. Hier is kennelijk iemand verongelukt. De weg is heel smal, maar we hebben hier net wat schaduw van de rotsen.
Er stroomt bewolking binnen en het landschap verandert. De eerste bomen, ja, we verlaten de woestijn. In Banner, voor de finale van een laatste steile klim kunnen we onverwacht een cold drink halen. Favoriet deze vakantie is de Gatorade in literformaat, de Amerikaanse Isostar. De eerste appelgaarden maar ook de sporen van een enorme brand die dit gebied heeft geteisterd enkele jaren geleden.
Voor Irma is het zwaar, ik zie het. We pauzeren regelmatig. Even het zweet wegvegen, een slok water, een diepe zucht en weer door. Het is een smalle weg maar gelukkig niet zo druk. De afgrond is steil en niet afgezet. Je zou er maar indonderen…….
We arriveren in Julian met zo’n 1.500 hoogtemeters in de benen. Een pittige dag. Het eerste bed and breakfast pakken we. Ik douche me helemaal schoon. Ik lijk wel een wandelende zoutmijn als ik in de spiegel kijk. Ik schraap het met korrels van mijn lijf af. We eten even wat bij een Italiaan en Irma gaat linea recta naar bed. Het is een zware dag geweest. Julian doen we morgen wel. Een oud mijnstadje met historische waarde en geroemd om zijn applepies van de omringende boomgaarden.
We zijn echt in een nieuwe fase van de vakantie aangeland. Een dichtbevolkt gebied maakt zich van ons meester, een hoger prijsniveau, op naar San Diego en de beachscene!
Dinsdag 27 september 2005: Julian – Pauma
We worden vroeg wakker. Irma heeft met de blazende airco niet helemaal lekker geslapen. Een wat opgezette keel, wat zweterig, niet helemaal lekker. We ontbijten en lopen wat door het plaatsje, posten de kaarten en eten applepie, de delicatesse van Julian! Julian is wel een heel fraai gesitueerd plaatsje, in de herfst moet het nog fraaier zijn met de herfstkleuren. Maar dan heb je het wel gehad hoor, ook in Nederland is dat mooi.
We stappen op de fiets en het afdalen kan beginnen. Het gaat snel. We rijden door boerenlandschap al vraag ik me wel af waar deze boeren van leven, behalve de appels. De desert is echt over. Het is zonnig maar toch wat frisser. Even een stukje klimmen herinnert ons aan gisteren. Zweet, zout, maar het duurt maar kort. We overwegen te kamperen bij La Jolla in een Indianenreservaat. Het geluid van de rivier is heerlijk maar de plek is verlaten, de drankzaak gesloten, het komt wat obscuur over, wat gebeurt hier ’s avonds, een enkele zwerver laat zijn gezicht zien.
We rijden door, het maakt de fietsdag van morgen korter. Een flinke klim verder vragen we het aan een monteur van Pacific Bell, monteurs weten het altijd, lokaal goed ingevoerd….. Een goeie campground, 25 Bucks, dat wel, maar we hebben hem voor ons alleen op de enkele permanente bewoner na. Ze werken in de lokale casino’s. Bestaat er dan toch samenhang tussen Indianenreservaten en de aanwezigheid van casino’s? Ik heb het niemand gevraagd, het valt wel op.
Het kamp is snel ingericht. Ik heb wat hout gekocht en zoek nog wat aanmaakhout. Dief die ik ben vind ik bij het verlaten kindertreintje in ongerede geraakte bielsjes, genoeg voor de avond. Flesje wijn, soepje, ondergaande zon. Heerlijk. Irma duikt vroeg haar mandje in. Ik blijf naar de vlammen kijken en stook het regelmatig nog wat op tot het hout op is. Heerlijke vakantie, helemaal wat we ervan verwacht hebben. En Irma heeft ook lekker getrapt. De uurtjes sportschool en op de fiets heen en weer naar het werk zijn vruchtbaar gebleken. Een mooie basis ook voor mezelf de conditie vast te houden en de geactiveerde spieren in shape te houden. Fietsend vakantie vieren is heerlijk. Lekker primair met altijd weer onvergetelijke momenten.
Woensdag 28 september 2005: Pauma – Oceanside
Half zeven op. Koffie, boterham en wegwezen. Oeff, wat is dat koud afdalen in de schaduw. We passeren citrusplantages en soms kruizen, gedenktekens ter herinnering van ongevallen met dodelijke afloop, het lijkt Zuid-Amerika wel. De weg is ook smal met regelmatig zwaar verkeer. Als zwakste op de weg lopen we zeker het meeste risico. Maar ach, ik heb Ecuador ook overleefd.
Irma ruikt de zee en is niet te stoppen. Het is nog geen twaalf uur en we lunchen al aan de Pacific, azuurblauw, rustig ruisend. We hebben nog drie dagen te gaan al voelt het als oneindig. We zakken dan af naar San Diego, het is nog maar 60 kilometer. Voor Irma is het ook leuk nog even iets van LA te proeven. We huren een auto voor morgen en vinden een motel. Oceanside zelf is niet speciaal, weinig beachscene. Op de pier eten we wat, een of andere keten, het is net of mijn maag vet eten minder goed verdraagt. De surfers op de golven zijn ware acrobaten. In hun kikkerpak loeren ze op een geschikte golf and there they go!
Ik schrijf nog wat in mijn dagboek in een bar en ga vroeg slapen. Morgen back to LA! Universal, Santa Monica en een tentoonstelling van Jean Michel Basquiat. Amerikanen leven toch echt anders dan wij. Hoewel ik het een heerlijk land vind om te komen zou ik denk ik een primaire gezelligheid missen. Daarnaast houdt Amerika me continu een spiegel van consumptie en welvaart voor. In Nederland consumeren we ook, maar hier ben ik me er meer bewust van. Het druipt er ook meer vanaf. Kannonen van auto’s en dito kolk in de tank, alles plastic, loeiende airco’s. En dan het eten, bijna alles vetter, dikker, overdadiger terwijl de advertenties schreeuwen over low fat, low on carbs. Het zal allemaal wel. Veel kleine kinderen zijn veel te dik maar lopen ’s ochtends al met een karton van Lays. De ondergaande zon vanavond ging gebukt onder een dikke laag smog. Ach, bekende zaken, ik maak er ook deel vanuit en heb er geen antwoord op.
Iraq is merkbaar. Veel winkels hebben spandoeken. Stand behind our troups. De kranten staan bol van de natuurrampen in Texas. Rita en Katrina hebben veel schade aangericht en het leiderschap van Bush staat ter discussie. Ik ga maar eens pitten.
Donderdag 29 september 2005: Dagje LA
Ik droom veel deze vakantie. Over van alles en nog wat. Het speelt zich allemaal af in Nederland. Aparte situaties in privé of werk. Niet vervelend, maar iedere ochtend moet ik me weer even beseffen in Amerika op vakantie te zijn.
Vandaag vroeg op. LA! Snel douchen, aankleden, motel-ontbijt en een telefoontje naar Hertz. Om acht uur heb ik de cruisecontrol aan op de Interstate 5. Ik maak gretig gebruik van de Carpool-lane. In Nederland schromelijk mislukt, maar het is een oase hier. Met constante snelheid schieten we langs de file! Na een uur rijden kom ik op bekender terrein. Anaheim, Riverside, plaatsen waar ik vorig jaar doorheen ben gefietst. Het is wel grappig. Vorig jaar trapte ik op deze dag LA in. Een memorabele dag met het rijden door Watts en Compton naar Down Town toe.
LA ligt onder een dik pak smog. Niet verwonderlijk in deze agglomeratie. We zijn alsnog in een file terechtgekomen, we rijden stapvoets vooruit, maar klokke tien uur rijden we de parkeergarage in van de Universal Studio’s. Vorig jaar bezocht ik ’s avonds de walk, nu het park zelf. We tellen een stijve 90 dollar neer. Back to the future valt tegen, had een kermisattractie kunnen zijn. The Universal Studio Ride is beter, dit geeft werkelijk een kijkje achter de schermen en de trucs die gebruikt worden bij de films. Het lijkt onechter dan het in werkelijkheid overkomt. War of the Worlds maakt wel indruk, de laatste film van Spielberg.
We doen nog Jurassic Park en The Mummy, in feite kermisattracties, maar het is wel weer eens leuk in een kermisattractie te zitten met special effects. Het is allemaal wel zeer commercieel. Na afloop kan je foto’s kopen van jezelf voor $ 27. Mij bekruipt een onbehaaglijk gevoel bij deze vooropgezette behoeftebevrediging. “Pappa, pappa” hoor ik de kinderen al roepen. Een “all you can eat” voor $ 20, een upgrade in wachttijd van $ 30. Big business en voor normale ouders eigenlijk niet te betalen. ’s Avonds zullen ze nog wel even uit gaan bij de Universal Walk, nog vallen voor de souvenirs en compleet is de dag. De creditcardafrekening komt gelukkig pas aan het einde van de maand.
Om 13.00 uur verruilen wij de wereld van illusies voor de echte. Op naar down town naar het Moca. Jean Michel Basquiat, een rondreizende tentoonstelling van NY naar Houston en nu in LA. Nog nooit zijn zoveel werken bijeengebracht. Een unieke kans. Met een beetje geluk blijken we niets te hoeven betalen en zijn net op tijd voor een rondleiding. In het kleine clubje mensen ervaar ik de schilderijen nog intenser. Primair val ik al voor de zeggingskracht van zijn schilderijen, nu des te meer nu we er over discussiëren met werkelijk geïnteresseerden. Bijna 25 jaar geleden raakte Hans Sonnenberg geobsedeerd. Kennelijk vallen we voor hetzelfde. Ik voel me wat onwerkelijk zo dicht bij het werk van deze jongen te staan. De werken maken allemaal deel uit van de collecties van de grote verzamelaars van deze wereld. Tja, Hans heeft er vijf weten te bemachtigen.
Ik herinner me nog de ereschuld van Hans aan pappa en mamma. Zonder enige voorkennis viel ik toen al voor de King-series. In de museumwinkel haal ik gedachteloos de creditcard door de machine heen. In een van de boeken wordt Galerie Delta ook genoemd. Voldaan van dit korte bezoek stap ik de auto weer in. Irma vond het ook fraai, maar neemt gauw een pilletje tegen de stijve nek……
Via Hollywood, de Rodeodrive en Sunset Boulevard rijden we naar Venice Beach en pikken nog net het laatste uurtje mee van de fraaie setting. Stuitend om te zien is het pak smog dat als het ware de zee in dondert. Het voelt als vetrollen van een te uitbundig leven. In Santa Monica stoppen we even bij de Patagonia-store, ook zo’n lek voor mijn portemonnee. We eten wat op zijn Amerikaans op de 3th Boulevard.
Tegen een uur of negen laten we LA achter ons. Voldaan, een volle dag, ik zal hier nog wel weer eens bij gelegenheid komen. Vandaag voelde het een beetje als thuiskomen. Ik besef me vandaag des te meer dat ik vorig jaar LA heel intens heb beleefd en werkelijk geraakt heb. Irma is lekker in slaap gevallen, dat geeft de nek wat rust hoop ik. Ik concentreer me op het rijden en mijmer over het leven. We hebben het heerlijk en de vakantie is daar weer de bevestiging van.
Terug op de kamer drinken we nog wat en gaan pitten. Een lange dag, maar absoluut de moeite waard.
Vrijdag 30 september 2005: Oceanside – San Diego
Om zeven uur staan we naast ons bed. Ontbijten en wegfietsen. Zoveel mogelijk langs het strand, soms een straat verwijderd van de Oceanview, met alleen villa’s tussen ons. Het weer voelt vochtig aan. Het ontbijt in het motel stelde niet zoveel voor. We halen het in bij een Mexicaan langs de Pacific Coastway en fietsen verder zuidwaarts. Er zijn heel veel fietsers en dito winkels. Een enorm relaxte sfeer met een hoog feel good gehalte. Goedgebruind, welvarend, sportief.
We rijden een zeemist in die landinwaarts drijft. Geen regen, maar het zit echt potdicht. We lunchen, drinken een snelle smoothie gevuld met allerlei preparaten en trappen door. Van de zee zien we helemaal niets. Jammer. La Jolla voelt als de PC Hoofdstraat van de regio. Dure winkels, dure auto’s maar het is er erg druk en het mist echte sfeer. Plots ligt daar San Diego zonder mist. Langs de baai rijden we naar down town. Fraaie setting. Aan de overkant van de baai ligt een gigantisch vliegdekschip aangemeerd. Het confronteert me met de vrijheid. Het voelt zo relaxed hier, maar vanzelfsprekend is het niet.
Down town! De stad ademt een heerlijke sfeer uit en voor de fietsers is het goed geregeld. De stad is ruim opgezet, lekkere zeelucht, niet druk. We vinden een hotel in Gaslamp Quarter, een gerevitaliseerd stadsdeel van San Diego. Het goede is behouden. In Nederland had ik op de website van Otis Taylor al gezien dat hij zou spelen vanavond in San Diego. Vandaag las ik een interview met hem in de krant. Het jeukt om er naar toe te gaan. Het start om half tien vanavond en zal duren tot half twee. Ik bel Humprey at the Bay, ze bevestigen de tijden. Voor Irma wordt dat allemaal wat laat maar ze pusht me te gaan, de schat!
We eten samen wat bij een Italiaan, ondertussen sta ik te popelen….. De taxichauffeur komt uit Ethiopië. 15 jaar geleden is hij naar Amerika gekomen, heeft een opleiding genoten, werkt voor een cellphone company en in de weekends als taxichauffeur. Eens per jaar gaat hij terug naar zijn familie en kinderen. San Diego is duur voor hem en hij komt vrijwel niet buiten de stadsgrenzen. Tja, een ander leven dan zoals ik dat kan leiden. Humprey ligt heel fraai met aan de voorkant de zee, aan de achterkant de jachthaven.
Otis is al op het podium aan het stemmen met een gitarist. Half tien zouden ze beginnen, maar dat wordt later. Ik schiet Otis even aan. “Yeah, was a good concert in Holland. But they moved the festival to St. Petersburg I heard”. Of hij nog naar Nederland komt? “Check out otistaylor.com!” en geeft me een kaartje. Karakteristiek figuur, donkere baard, baseballcap, Patagonia bodywarmer, buik en die norse blik, moeilijk lopend.
De lounge is nog redelijk leeg maar hij begint en het voelt meteen goed. Duister, somber, monotoon maar fantastische ritmes en riffs. Gaandeweg het concert vult de lounge zich en pakt hij ons. Er wordt zelfs druk gedanst. Een minipauze en deel 2 is nog sterker. Wel grappig, terwijl ik met hem stond te praten kwam een uitdagende dame op hem af en biedt zich aan als girl for the night…… Otis reageerde afstandelijk, introduceert haar aan mij…. “what’s your name, yeah, Alexander!” De dame verdwijnt. “It’s just normal business, you know!” Tijdens het concert bedankt Otis het publiek en meld dat er zelfs een fan uit Europa is. Pas na enen zet Otis er een punt achter. Hij heeft de zaal helemaal mee gekregen. Otis zit nu alleen aan de bar, de keerzijde van het artiestenbestaan lijkt me.
Pas om kwart over twee ben ik terug op de kamer voor een zeer korte nacht. Het was absoluut de moeite waard en bevestigt me net als gisteren dat Amerika een hoop heeft te bieden.
Zaterdag 1 oktober 2005: San Diego
De laatste dag van de vakantie. We verkennen San Diego per fiets. De stad is zoals zij gisteren leek. Relaxed, ruim opgezet, overzichtelijk en een heerlijk mild klimaat. In het park joggen mensen, wordt getrouwd en hebben de honden vrij spel. Prachtig altijd zo’n plek in de stad. Ik zou willen dat het park in Rotterdam zich zo zou ontwikkelen, een mooie start voor de zaterdag.
’s Middags shoppen we zonder veel te kopen en proeven diverse wijnen uit de regio met een rijk kaasplankje. ’s Avonds nemen we bij wijze van afscheid ons zelf mee uit eten in een Foody’s achtige tent. On-amerikaans lekker, maar ook een stijve 200 bucks. Het Gas Quarter leeft volop. Irma is vast gaan pitten, ik rook nog een dikke sigaar en zie het uitgaanspubliek door het raam voorbijtrekken. Hip gekleed, uitdagend, het is bomvol en de bars puilen uit.
Morgen vliegen we terug en dan is het weer “gewoon” thuis. Ook weer lekker. Ik barst van de ideeën en plannen voor het komende jaar en zie de contouren van een nieuwe fietstocht al voor me. Ook Irma heeft er volop van genoten. Deze vakantie heeft aan alle verwachtingen voldaan.