Donderdag 23 september 2004: Amsterdam – Los Angelos
Vandaag, op mamma’s verjaardag, sta ik bepakt en bezakt op Schiphol met fiets. Het idee ontstond een maand geleden. Ik had nog wat dagen en Los Angelos is altijd al een wens van me geweest. Zo’n agglomeratie en dan met de fiets, lijkt me een uitdagende combinatie!
Gevoelsmatig gaat de vlucht snel. Twaalf uur is een hele ruk, maar wat uurtjes slaap breekt de boel. In het vliegtuig bromden wat Amerikanen over de maatregelen die Bush genomen heeft. Bij de douane kijk ik recht in de camera en zet mijn vingerafdrukken. Ik mag het land in…..
De fiets rolt heel van de band. In alle rust zet ik hem in elkaar. Het sopbeurtje van dinsdagavond heeft wonderen gedaan, hij ziet er als nieuw uit. Ik loop de deuren door en ben buiten. Blauwe lucht, tegen de dertig graden maar, net niet drukkend warm. Aan oom agent (wat zien die mannen er toch altijd indrukwekkend uit hier) vraag ik hoe het best te rijden naar Santa Monica. “If I were you I would take Lincoln Exit and drive along the coast. Nice bike you have!”
It’s all very American. Het meer dan vier cylinder geluid van de auto’s. Geweldig. In het vliegtuig zag ik duidelijk de smoglaag die boven LA hangt. Als ik bij Venice linksaf sla ruik in een mum van tijd de zee en fiets over het fameuze Venice Beach. Ik pak de bikelane langs het strand. Op Venice Boulevard lopen mensen van divers pluimage. Hippies, types a la Franti en veel zwervers met baard, winkelkar met hun hele hebben en houwen. Op de bikelane skaters, joggers of mensen die gewoon wandelen. Snelle boys en strakke dames. Goudgebruind, the good life. Ook een paar campers, het zijn nog net geen oude Volkswagen busjes, maar ze zien er doorleefd uit.
De bikelane slingert continu, kennelijk om de vaart eruit te halen. Voor ik het weet ben ik in Santa Monica, drink nog even wat op het strand en vind snel een motel. Ik douche me schoon. Vanmiddag zag ik Los Angelos in alle weidsheid liggen. De bergen, de uitgestrektheid, het zand van het strand, down town en de smog.
Het is zeven uur en het wordt al donker. Ik loop Santa Monica in naar 3th Street. Een mailtje naar Irma, betere landkaarten en food. De pizza is goed en uiteraard te groot. Rond me heen alleen maar tv’s met sport en yanken. Stoere knapen met Britney-vrouwen. Vermakelijk om te zien. De heren hebben bijna allemaal een vetrolletje te veel.
Onderweg naar het motel zie ik veel zwervers, ze liggen in dekens op de banken. Het geeft een wat unheimisch gevoel. Ik val als een blok in slaap.
Vrijdag 24 september 2004: Santa Monica – Universal City
Ik sta kwart over zeven op. Om drie uur vannacht was ik ook al eens wakker geweest. Op 7 blocks zit een supermarkt, 24 hours a day open. De Amerikaans grote karretjes en de overdaad. Alles supersized, low fat, diet, maar…. lekker vers brood, nee, wel donuts, muffins.
Ik haal een koffie en ontbijt aan de zee. De zwervers zijn ook wakker geworden, wat doen zij vandaag? Ik pak mijn fiets en loop nog even naar Santa Monica Plaza op zoek naar een fotowinkel. Mijn Nikon vertoonde gisteren kuren. De spiegel haperde bij het fotograferen. Even zag ik fotografische aspiraties in duigen vallen en me een teveel aan kilo’s meetorsen. Na het vervangen van het batterijtje deed alles het weer. Gelukkig, maar vreemd.
Inmiddels is het al over tienen. Ik wil vanavond ten noorden van Hollywood uitkomen. Ik volg de Ocean Drive langs het strand op weg naar de start (of einde?) van de Sunset Boulevard. Als de Ocean Drive landinwaarts duikt vraag ik de weg. Twee binken zijn amazed dat ik de hele Sunset Boulevard af ga fietsen. It’s hilly. Een strakke dame met een half ontblote buik laat haar gezicht zien, maar loopt weer naar binnen. Het lijken wel van die reclamespotjes hier.
Even volg ik de 1, de drukke kustweg naar San Francisco. Daar is ie, de Sunset! Het eerste stuk is klimmen. Het valt me zwaar de eerste kilometers. De weg is druk. Amerikanen zijn gek op SUV’s, bijna zonder geluid passeren ze me. Na een kilometer of 30 fiets ik in het Wassenaar van LA: Beverly Hills. Langs de weg worden starmaps verkocht. Plattegronden met de adressen van de sterren. Ten bucks! Ik ben niet gek. Het eerste beste huis dat in de Lonely Planet staat is de Playboy Mansion House van Huge Heffner. Nou, aan bunny’s geen gebrek in LA zou ik zeggen.
Ik lunch in een parkje. De roze flat waar ik op uitkijk is het Beverly Hills Hotel. Lizz Taylor schijnt hier een keer of 8 ontmaagd te zijn bij even zovele huwelijksnachten. In het openbaar toilet achter me is George Michael gepakt door oom agent toen hij met zichzelf bezig was…. Een geschiedvolle plek dus. De huizen van de sterren bekijken geloof ik wel. Het enige dat ik te zien krijg is een toegangshek, de beveiligingsmaatregelen en bordjes beware of the dog.
Ik rij de Rodeo Drive op. De lanen worden aan weerszijden geflankeerd met schitterende bomen. Op crossings hebben fietsers evenveel rechten als auto’s. Mercedessen en BMW’s, de Kadettjes van de rijken, ze stoppen keurig voor me. De Rodeo Drive mondt uit in een exclusieve winkelstraat met Armani, Tiffany’s, Bulgari etc. Fraai allemaal, maar het mist echte klasse en exclusiviteit. Via de villabuurten fiets ik naar Melrose, bekend van TV. Het is geen mooie straat, maar er zal bij exploratie te voet veel te zien zijn. Design Center, galleries, boutiekjes en curiosa. Het verkeer pompt zich er door heen.
Het fietsen is na een wat stugge start beter gegaan. De zon brandt hevig maar de lucht is droog. Ik verlies dus meer vocht dan ik denk. Mijn gezicht proeft al aardig naar zout. Bij een Chevron verkoel ik me met een sportdrank met een fris chemisch blauwe kleur.
Ik ga noordwaarts richting Hollywood. De Hollywood Boulevard barst van de theaters en is excentrieker dan Melrose. Er lopen rare figuren uitgedost als buitenaardse wezens. Ik volg de walk of fame en sla links af naar de Hollywood Bowl. Ik heb thuis een bootleg cd van Sting die daar is opgenomen.
Het is over met de fietspret. Langs de snelweg trap ik mijn laatste kilometers van vandaag in rushhour. Ik begrijp nu meer waar de smog vandaag komt. Bij Universal City neem ik mijn intrek in een motel op loopafstand van de studio’s. Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Er loopt een compleet witte zoutrand waar mijn helm heeft gezeten. Na een lekkere douche voel ik me voldaan moe.
Ik loop naar Universal City. Een plastic wereld met veel neon, flanerende stellen, toeristen en te dikke kinderen. Echt Amerikaans, een droom, maar het is niet meer dan een facade. Kinderen lopen rond op lichtgevende schoenen en iedereen neemt fastfood tot zich. De boel wordt wel goed bewaakt hier. Er is veel blauw op straat. Ik eet wat, drink Starbucks Coffee en werk mijn dagboek bij onder het genot van een biertje. Ik ga vroeg slapen. Morgen wordt een dag van veel kilometers.
Zaterdag 25 september 2004: Universal City – Wrightwood
Voor de wekker gaat ben ik al wakker. Ik tank wat koffieslootwater bij de manager on duty, maar laat de vette bagels en muffins voor wat ze zijn. Waarom niet gewoon wat frisser en gezonder zaken? Op mijn kamer smeer ik brood met Milky Way, haal nog een refill slootwater en pak mijn fiets. Ik heb zin in de dag. De lucht is strakblauw, het is nog voor achten, hier ben ik voor gekomen.
De eerste kilometers gaan snel. Ik fiets door woonwijken heen waar het zaterdagse leven zijn aanvang neemt. Heel rustiek en ook wel herkenbaar bij een opkomende zon. Joggers lopen me tegemoet, echt op z’n Amerikaans: strakke kleding, belt met sportdrank en al of geen mp3-speler. Ik passeer het grootste stadspark ter wereld….. hoewel, stadspark? Is LA een stad of een regio?
Om een rivier over te steken smokkel ik een stukje over de Freeway, het mag wel niet, maar who cares? In Grendale probeer ik dan mijn weg te vinden naar het begin van de Los Angelos Crescent Way de bergen in. Ik zie de bergen wel naderen, maar mijn route nog niet….. Als ik bordjes naar Highway 4 zie verwijzen volg ik die, het brengt me exact waar mijn route begint, maar wel over de snelweg. Het mag niet, maar hup……. Mis!! Al gauw verschijnt een grote politieauto voor me met zwaailicht en al. “What are you doing man??”, een grote neger stapt uit. “You are putting yourself to serious danger…. I will take you to where you wanna start”. So here I go. Fiets bungelend in de achterklep, rechts voorin naast oom agent. Een groot geweer tussen ons in. Bij het zien van mijn fietstassen vroeg hij of ik een gun bij me had. Nee! Het is mijn pomp.
Twee exits verder zet hij me af, bij de start van de Crescent Highway, “holy fuck, that’s gonna be a long tiring day for you!” Bij het Shell station aan de overkant tank ik nog wat vocht. Ik raak aan de praat met een motorrijder. Hij blijkt kraandrijver in de haven van LA te zijn. “Yeh, Rotterdam, a lot of the containers go there”. Hij is niet vrolijk. Een vriend van hem is vanochtend onderuit gegaan. Gelukkig geen letsel, maar zijn motor is waarschijnlijk total loss. Er staan nog een paar gasten met flitsende motoren en dito pakken koffie te drinken.
Het is inmiddels elf uur met 25 kilometer op de teller. Al klimmende merk ik dat het heel erg heet is. Niet vochtig, maar dat is des te verraderlijker. Ik drink heel veel en de weg gaat maar omhoog en omhoog. Makkelijk gaat het niet in deze omstandigheden. Bij een Rancher Station bekijk ik de kaart. Nog 1.000 meter klimmen in deze omstandigheden met nog 50 miles voor de boeg. Dat gaat vandaag niet meer lukken.
Ik beslis mijn duim maar eens op te steken. Direct raak, een grote witte Chevy Pickup. Fiets in de achterbak, met z’n drieën voorin. Twee rauwe gozers. “By bike, fuck!” Een van hen is roadie geweest bij Iron Maiden. Omdat er in deze omgeving niet geschoten mag worden hebben ze pijl en boog meegenomen. Een van de twee moet vanavond terug voor een bruiloft “to keep my wife happy”. De ander heeft een volgepakte rugzak bij zich. Op de eerste top twintig kilometer verder droppen ze me.
Ik hoorde al een brandweerwagen met sirene voorbij komen en dacht dat het om een bosbrand zou gaan. Maar nee, een motorongeluk. Motor ligt tegen de rotsen, rijder groggy op de grond. “Fuck, every weekend man, they drive like mad”. Vijf minuten later weer een ongeluk. Het is een van de gozers die ik bij het Shell Station zag. Nekbrace om, daar gaat je leven…..
Ik eet wat en kijk op de kaart. De kaart is niet de meest informatieve, maar 15 kilometer verderop moet het enige punt van leven zijn met een bar en per saldo 300 feet klimmen. Daarna wacht nog een beklimming naar 2.500 meter. Poeh, waar ben ik aan begonnen vandaag! Ik daal eerst een stukje af, maar al gauw is het weer klimmen. Ik drijf van het zweet en zing meerdere malen “oh was ik maar bij Irma thuis gebleven”. Het is best afzien en het voelt alsof ik meer bagage bij me heb dan op een normale vakantie!
Met veel ploeteren kom ik rond half vier aan bij de bar, afgepeigerd. Ik schuif aan en kikker mezelf op met lemonade en chili con carne. Ik raak aan de praat met een dame. Ze werkt in de filmindustrie als freelance. Vandaag is ze op zoek naar filmlocaties.
Ik maak mijn mind op. Verder rijden heeft geen zin. Tegen zevenen wordt het donker en mijn benen zijn niet al te sterk meer. Overnachtingsmogelijkheden zijn er de komende vijftig kilometer niet. Er zit weinig anders op te gaan liften. Daar sta ik dan met m’n boeltje langs de weg. Onrustig word ik er niet van.
Eerst komt het meisje aangelopen of ik een lift wil. Ze rijdt nog 23 miles de goede kant op. Maar mijn fiets uit elkaar halen en alles in een kleine Honda persen, dat zie ik niet zo zitten. Terwijl ik van mijn chili genoot waren ook twee fietsers binnengekomen. Eerst komt zij op me af wat ik van plan ben. Even later komt hij. Hij vraagt me wat ik doe als ik geen lift kan krijgen. “I don’t know, maybe here, for the biker the solution is allways round the corner”. “I will give you a fall back scenario. We cycle 12 miles back and come back with the car in two hours or so. If you can get a lift, do it, otherwise we will bring you to Wrightwood”.” But where do you live?” “LA”.”But that’s the wrong direction”. ”Doesn’t matter, if we can help you, we do it”.
De tijd verstrijkt, er passeert vrijwel geen pickup meer. Welgeteld twee, maar die rijden met een grote boog rond me heen. De zon gaat onder en het wordt kouder. Nu het tegen zessen begint te lopen ben ik wel blij een fall back scenario te hebben. Even heb ik nog hoop op de politie, maar die gaan mensen ondervragen bij de bar over een vermiste fietser, dat ben ik niet!
Daar komen ze, fietsen op het dak. Knipperende koplampen. Super. Ik haal mijn tassen eraf en het wiel eruit en voel me eigenlijk wat bezwaard dat mijn vieze fiets de nieuwe Audi A6 Allroad 2.7 Quattro in gaat. Ik zelf vind mijn plekje achterin de kofferbak. Volgens mij zijn zij perfectionisten. Hun voorwielen zitten in Campagnolo-hoesjes. Het is een jong stel. Steven en Della. Hij heeft altijd al gefietst en zij vindt het ook heerlijk. Ze zijn in Frankrijk geweest, maar ook in Tasmanië, Canada en Nieuw-Zeeland. Ze zoeken nog een bestemming voor de kerst. “Magic Asia?” “Yeah, tell us”. Ze raken helemaal enthousiast. De ondergaande zon is prachtig. Het is wat oncomfortabel achterin maar het maakt me allemaal niet uit. Ik sta weer eens versteld van de Amerikaanse gastvrijheid. We belanden in Wrightwood.
“Alexander, I am starving, we gonna have dinner. We like to ask you to join us. Don’t feel obliged, but we like to do so”. “Well yes, very, but I would like to treat you then!” “No way, don’t talk about it”. Op 2.500 meter hoogte is het koud buiten. Binnen in het restaurant is het warm en gezellig. Ik verontschuldig me en was al het zout van mijn gezicht. Het is gezellig. Ze eisen dat ik me niet inhou, het wordt een diner op zijn Amerikaans. Chicken wings BBQ-style, het had een hoofdgerecht kunnen zijn. Als maincourse een enorme steak. Het doet me goed, maar het is eigenlijk te veel. Het nagerecht laat ik aan me voorbij gaan!
Het gesprek is zeer aangenaam. Natuurlijk veel over fietsen, maar ook over werk. Hij is net een agency gestart. Della doet de financing en back office. In een jaar tijd is het bedrijf gegroeid tot zeven man. Hij faciliteert grote TV-projecten. Hij komt oorspronkelijk van New York en heeft gewoond in Aspen, Chicago en nu in LA. Het komt over kunst. Volgens Steven moet ik een keer naar Chicago voor een enorme collectie impressionisten. “One good reason to go to Chicago is Buddy Guy!” “Yeah, I know him, I did the production of one of his live shows”. Ook mijn Starbucks-verhaal doet het goed.
Rond gegeten gaan we op zoek naar een motel. Ik word “compleet” afgeleverd. Steven showt in mijn kamer nog even de laatste bike-gadgets: nooit meer banden oppompen, dat gaat nu met patronen, bandenlichters die om de as draaien. Della voorziet me van peanutbutterstrips, energygel en een homeopathisch wondermiddel voor een sneller herstel……
Wat een gastvrijheid. Ze rijden het donker in met nog twee uur rijden voor de boeg. Ach, in een Audi is dat geen straf. Tja, zouden ze dat in Nederland ook doen?
Ik douche me helemaal schoon en duik met stijve spieren maar met een voldaan gevoel mijn mandje in. Terug in Nederland zal ik ze informatie mailen over Laos.
Zondag 26 september 2004: Wrightwood – Ironwood
Iets stijfjes word ik iets voor zevenen wakker. Zondagochtend. Irma zal nu wel terug zijn van haar wandelweekend met Conan. Ik probeer een sms-je. Ik zet mijn fiets weer in elkaar en verlaat Wrightwood.
De zondagse rust in de bergen. Wat vroege vogels, aanslaande waakhonden, de zon schijnt door het woud. Tien kilometer afdalen, dat schiet lekker op. Ik pak een dirt road om een stuk af te snijden. Fietsen op onverharde wegen vind ik toch wel het mooiste dat er is. Ik passeer een railroad. In de verte zie ik een oneindige trein aankomen. Dat is mazzel. Op een paar meter dendert de kolos voorbij. Govert zou hier eigenlijk moeten staan.
Ik vervolg mijn weg richting San Bernandino. Onderweg is niks te koop, behalve bij Jenny’s. Verschrikkelijk, die sfeer binnen. Dikke Amerikanen, sfeerloos, ordinair. Ik haal wat te drinken maar blijf buiten en verorber een energygel…..
San Bernandino heeft voor mij een bijklank. Bowie heeft hier in 1983 voor 150.000 mensen opgetreden op een festival. Gekgenoeg verwacht ik wat van deze stad. De buitenwijken zijn dreadful. Ik waan me in Spaanse sferen. Bijna niemand spreekt Engels hier, een Mexicaanse enclave. Het doet armoedig aan. Ik herken het van Zuid-Amerika. Ik voel me er wel op mijn gemak. Maar het is wel LA!
Het is verzengend warm. Ik drink me helemaal suf, maar heb niet zo’n behoefte aan eten. In een Thais restaurant in de periferie van San Bernandino maak ik mijn mind op voor de komende dagen. Palm Springs lijkt ver weg en daardoor zou LA zelf in de knel komen. Daarnaast, in de woestijn zal het nog droger en warmer zijn, de kilometers zullen zwaarder gaan. Ik rij de Redlands in. Veel ranges met oneindig veel sinasappelbomen. Tja, het zullen de ideale omstandigheden zijn, maar ik zweet me kapot.
Waar een motel is weet ik niet, maar ik rij op een meer af en daar moet toch wel iets zijn. In een ondergaande zon fiets ik mijn laatste kilometers klimmend en dalend de canyon in. Beneden vraag ik de weg nog maar eens. Yes, in Ironwood at the Junction!
Ik ben al kapot, maar mag er nog eens 10 kilometer bijtrappen. Er is een wind opgestoken. Ik herinner me nog vaag dat iemand 13 jaar geleden in de Vakantiewinkel daarover iets tegen mij en Peter zei.
Volledig bezweet en bezout pak ik het eerste beste motel. Het zwembad is me te koud, de Spa is beter. Ik douche en geef de benen wat rust. ’s Avonds loop ik naar de Junction en kan mijn keus maken uit Taco Bell, Mc Donalds, Wendy’s, Jenny’s of Sizzlers. Het laatste dan maar. Ook weer een of andere formule. Bestellen a la Mc Donalds, daarna proberen ze je aan tafel nog van alles aan te smeren. “It’s additional, but we will arrange it for you!” De steak is goed. Te dikke mensen verlaten met doggybags het restaurant. Hup, zonder beweging de auto in. Dat dit land qua gezondheid naar de knoppen gaat is geen wonder.
Ik sms Irma en even later gaat de telefoon. Irma was al wakker. Heerlijk elkaar even te spreken. Conan heeft genoten van het weekend, maar is bij thuiskomst op de slaapkamer gaan snurken. Ik laat de airco nog wat werk doen voordat ik ga slapen. De nieuwe de Mol of Oerlemans productie zie ik hier al op TV: Husband Swap. Mannen ruilen voor twee weken van vrouw. De gezinnen zijn elkaars extremen (smetvrees versus 20 huisdieren) met alle drama’s van dien. Platter dan plat, maar “men vindt het leuk” hoor ik Koot en Bie zeggen.
Ook de verkiezingen houden alle nieuwszenders in de ban. Donderdag is het eerste rechtstreekse debat tussen Kerry en Bush. Verder veel Iraq natuurlijk.
Maandag 27 september 2004: Ironwood – Lake Elkimore
Het ontbijt stelt niets voor. Sloten koffie en verder chemische cerials en wat jus en niet te vergeten een vrouwtje die het steeds aanvult en de boel weer netjes legt. De temperatuur buiten loopt al weer aardig op. Bij de 7Eleven koop ik een banaan, water en beefjerks. Beefjerks vind ik verrukkelijk. Gedroogd rundvlees, een betere snack is er niet.
De eerste kilometers gaan hard. Ik fiets over een lange recht toe recht an weg naar het westen, Berris Road. Het landschap is hetzelfde als gisteren. Relatief lage rode bergen, strakblauwe lucht en weinig vegetatie. Met het verkeer valt het wel mee. Bij een benzinepomp stop drink ik sportdrank en eet wat beefjerks.
Mijn beentjes voelen nog wat moe van gisteren. Alleen zo op vakantie gaat me goed af. Ik ben wel eens eerder alleen naar NY geweest en naar Ecuador ben ik ook alleen afgereisd. Maar daar kwam ik Fons tegen. Nu ben ik echt alleen, nou ja fysiek dan…. Eenzaam voel ik me hier niet. Het is soms wat stil in een hotel, restaurant of benzinestation en fietsen is natuurlijk een solistische bezigheid. Maar ik vind het heerlijk rustig, ik denk wat na en kom eigenlijk steeds weer tot de conclusie dat ik een gelukkig man ben. Met Irma, de uitdaging die me bij Aan de Stegge te wachten staat, huisje, bootje, hondje, gelukkig, maar het voelt ook verwend!
Deze vakantie is wel intrigerend. Gisteren was qua fietsen een moeilijke dag. Echt genieten is het niet, tegelijkertijd geeft het heel veel voldoening. Ik voel me soms net een superabsorberende spons. Ik zie veel, moet dan soms ergens aan denken, het zijn net schilderijen die passeren.
Wat ook leuk is, is het Amerikaanse leven. Stoere mannen in V8-Chevy-vans. Alles er op ingericht dat het met de auto kan. Alleen maar grote bakken met de airco loeiend om wat verkoeling te bieden. De ongezellige dorpen. Het middelpunt is een winkelcentrum met een grote supermarkt, de huizen van plastic met veel ruimte van elkaar. De fastfoodtoko’s op een kluitje. De bouw van een nieuwe, de doos wordt helemaal van geperst hout opgezet. En de mensen. In alle kleuren. Locals met zwaar accent en eigenlijk altijd cowboy’s gebleven. De ongelooflijk dikke Amerikanen. Vader, moeder, kinderen. Te dikke konten, heupen en poten! En maar vreten en weinig bewegen. Het valt me op dat deze streek zeer onder invloed staat van Mexico. Veel mensen spreken helemaal geen Engels als ik ze wat vraag. Ze hebben ook helemaal de look!
In Perris, just another town, raak ik aan de praat met een Amerikaan. Een oudere man die zelf ook veel fietst. Highway 74. “Don’t do it, to narrow and dangerous. If you were my son…..” Het moet wel een mooie route zijn. Ik zal er nog eens over nadenken. Bij een Italiaan eet ik een broodje. Ook daar daily business. Wat werklui, 4 Cops die komen binnenvallen. In vol ornaat.
In de hitte baan ik me aan het begin van de middag naar Lake Elsinore. Ik moet nog zeker 10 kilometer fietsen naar een motel. Wat dat betreft heb ik niet alle informatie beschikbaar, Amerika is een autoland.
Het meer zelf ligt fraai. Het plaatsje heeft denk ik betere tijden gekend. Er staat een hoop leeg. In een hotel met een groot casino neem ik mijn intrek. Run down maar vol leven. De goktafels zijn vol bezet. Ik neem een duik in het zwembad, lees wat en ga het dorp in voor eten. Veel fastfood, maar daar heb ik geen zin in. Zoekt en gij zult vinden…. een Mexicaan. De Chili smaakt goed. Ook hier veel te dikke mensen. En de hoeveelheden die voorbij schieten zijn enorm. Het verschil tussen voorgerecht en hoofdgerecht moet ik kennelijk nog ontdekken. De doggybags vinden weer gretig aftrek.
Nog even de supermarkt in. Alles weer big en de families ook. In de oversized car verdwijnt bij mij niet meer dan wat melk, beefjerkies en water. Dan sta ik gesteld voor de volgende dag! Terug in het hotel wordt gegokt en gegokt, volgens mij voor behoorlijk wat dollars. Jut en Jul aan de tafel. Ik drink nog wat in de lounge, zie op CNN de laatste voorbeschouwingen op het aankomende debat tussen Kelly en Bush en val in slaap.
Dinsdag 28 september 2004: Lake Elsinore – Long Beach
Als ik wakker word en het gordijn openschuif ziet het er grijs uit. Dat had ik niet verwacht. Ik wil eigenlijk de Highway 74 de bergen doornemen, maar dat is me inmiddels diverse malen afgeraden. Het is een relatief smalle weg met veel vrachtverkeer. Hij staat bekend als een dodenweg. Met het mistige weer van vandaag besluit ik maar verstandig te zijn. Het is fris. Terwijl ik mijn fiets naar buiten rij zitten ze nog te gokken…..
Gisteren zag ik een café voor ontbijt en lunch. Ik eet er blueberry pancakes en tussen de pensionado’s. Wel echte Amerikanen. Als ik buiten weg wil rijden zijn ze verbaasd. “Wauw, that’s a long way”. De eerste kilometers vlotten snel, het is wel grijs. Ik volg de Highway naar Corona en boven me ontspint zich een gevecht tussen de blauwe lucht en de wolken. In Corona, just another town, drink ik wat en nuttig mijn beefjerks.
Ik ga op weg naar een fietspad dat langs St. Anna River moet lopen. Een road construction maakt dat ik rechtsaf sla. Door woonwijken bereik ik de highway. Wanneer ik naar het fietspad vraag weet niemand het. Yeah, I have heard of it, but I am not a biker. Sommigen spreken helemaal geen Engels, alleen Espanyol.
Go two blocks further down, ja daar is een bikelane. Opeens passeert een vrouw me. “Hi where you heading to? Well I have three kids to care for” en ze sprint bij me weg. Bij een golfcourse zie ik het fietspand! Dat moet het zijn. Bij de golfclub eet ik een chili con carne en kom tot de conclusie dat ik nooit zal gaan golfen. Het is me te inactief.
De bikelane volgt de rivier, soms passeren me snelle bikers. De kilometers schieten onder me door, het blijft heerlijk gaan. Echt goed aangegeven staat het niet wanneer de bikelane even over de openbare weg gaat. Maar met logica vind ik het wel. Mooi is het landschap niet, maar ik fiets er lekker doorheen.
Bij Anaheim, home of Disneyland, is een road construction en stopt het fietspad. Ik besluit rechtsaf te slaan en de oneindig lange weg te volgen tot tegen Long Beach aan. Even een verkoelende drank bij Shell en weer door. Ik passeer de voorzieningen van het pretpark. De buurt wordt wel minder maar ik knal er voorbij. Vlak voor North Long Beach sla ik linksaf en rij naar de kust bij Seal Beach. Ik zie geen seal en rij Long Beach binnen. Een jachthaven, lekker gevoel. De weg Long Beach in is druk. Ik sla linksaf naar het strand. Ik sleep mijn fiets even door het zand en over het strand. Op zee liggen container-schepen te wachten. Kolossen zijn het. Het wachten ken ik niet van Rotterdam. Wel grappig om de schaduwen van de kranen in de haven te zien, allemaal met de armen omhoog, geen overslag waar te nemen. Je begrijpt het niet, de schepen die daar liggen te wachten kunnen toch zo gelost worden……
Ik pak een motel dicht bij het centrum, douche me schoon. 110 kilometer, ik heb een voldaan gevoel. Op Pinestreet eet ik wat buiten op een terras. Het is wat frisser dan de afgelopen dagen, bel met Irma. Heerlijk om elkaars stem te horen. De Hudsonperikelen vieren weer hoogtij. Amazing company! Terug in het hotel val ik snel in slaap.
Woensdag 29 september 2004: Long Beach – LA Down Town
‘s Ochtends doe ik er wat langer over dan normaal. Ik ben wat diffuus wakker geworden. Kennelijk nog wat naweeën van gisteren. Ik ben stijf en mijn ogen staan niet recht. Een koffie brengt daar weinig verandering in. Ik twijfel wat te gaan doen. Naar down town LA of naar Santa Monica en morgen een dagtrip maken naar down town. Er is een biketrail die de LA River volgt naar down town, maar is het veilig genoeg? LA is berucht om zijn gangs.
Vanochtend vertelde een fietsverhuurder me dat er momenteel gangs zijn, de reds en de blacks. Als je met een rode fiets door de buurten van de blacks rijdt jatten ze die onder je kont vandaan just because it’s red. It’s better you ride in a group, not alone.
Ik waag het er toch maar op. Vrij snel vind ik het fietspad. Het is een vrij industrieel landschap, de rivier stelt niet al te veel voor. De industrie domineert met af en toe een woonwijk. Ik passeer wat schoonmaakploegen en vraag of het fietspad safe voor me is. “As far as I know yes!” Later kom ik een oudere heer tegen. “Wauw! You travelled this all the way here…”
Ik ben ter hoogte van Cromtong, een van de slechtste wijken van LA. Het pad is opeens gesloten. Road Construction! Ik mag er niet langs. “What to do?” Cromtong in? Niet erg aantrekkelijk. Hoewel, de kinderen schijnen nu op school te zitten volgens de wegwerkers, pas na drieën zijn ze weer op straat. Toch niet verstandig lijkt me. Terug? Ook niet aantrekkelijk.
Ik steek even Rosecrans Bridge over maar voel me niet safe. Dan maar terug…. Shit, de dag schiet dan niet op. Bij de volgende brug besluit ik toch maar de slums in te gaan. Bevalt het echt niet, dan ga ik terug denk ik wijs.
Opeens ben ik echt in Crompton. Alles en iedereen is zwart. De mensen, de uitgebrande auto’s, slecht onderhoud overal. De weg, de gebouwen, het lijkt wel Afrika. Tegelijkertijd bouw ik wat meer vertrouwen op. Ik dacht “ik speer er als een gek doorheen, zo snel mogelijk naar de zee, dan volg ik het strand verder, dan ben ik in ieder geval safe!” Ik vind het wel een ervaring, dan ook maar Watts? Een mogelijk nog slechtere wijk? “Why not!” Het leven is risico’s nemen. Ik sla rechtsaf. Inderdaad, het wordt nog slechter, fascinerend is het wel. Ik kijk links en rechts de straten in, zie wederom de wrakken, uitgebrande gebouwen maar eigenlijk ook wel normal life. It’s not all that bad.
Opeens een enorm lawaai boven me…. Een KLM-vliegtuig! Tja, kwart voor twee, dat klopt, zo landde ik ook afgelopen donderdag. Naarmate ik dichter bij downtown LA kom wordt het weer bedrukter en de omgeving slechter. Ik besluit maar door te kachelen naar downtown. Langzaamaan komen de wolkenkrabbers in zicht. Ik rij door het fashion district. Ik vraag me wel af of dit nu wel het echte hart van de stad is? Heeft deze agglomeratie wel een hart?
Down town binnen fietsen geeft me niet hetzelfde gevoel als NY of SF. Dat zijn veel aantrekkelijker steden. Iets ten westen van down town vind ik een goed hotel. Ik badder wat, lees wat in de Lonely Planet. Het weer blijft donker en bedrukt. Het is inmiddels al halverwege de middag wanneer ik down town inloop. Mijn eerste indruk werkt bevestigend. Tussen de wolkenkrabbers in staan de oude gebouwen die doen denken aan vergane glorie. Ook veel daklozen die bedelen. Wel een fraai gebouw van Gehry dat doet denken aan Bilbao.
Aan de bar van een schijnbaar populaire tent raak ik aan de praat met een dame. Ze zit toevalligerwijs ook in vastgoed. Als een vriendin van haar binnenkomt vraagt ze of ik met hen mee eet. De vriendin is een collega van haar en ook zij zit in het vastgoed, beide projectmanagers. Het is gezellig en mijn fietsverhalen gaan er goed in. Vooral dat ik door Cromtong en Watts ben heengereden fascineert ze mateloos. “Not the places we would choose, even for us as black people” Soms heb ik het gevoel in een aflevering van de Sex in the City te zitten. Ze wisselen de laatste roddels uit. Tegen tienen gaan ze er vandoor. Het was spontaan aangenaam gezelschap, een fraaie inkijk in het down town-se leven van the better off.
In het revolving restaurant haal ik nog een afzakker met fraai uitzicht over LA! Het is wel een enorm gebied. Veiligheidshalve neem ik maar een taxi terug naar mijn kamer.
Donderdag 30 september 2004: Los Angelos
Een staddag vandaag en niet fietsen maar lopen! Ik haal mijn ontbijt bij Starbucks en loop richting Moca. Het is nog niet open. Ik blader door de LA Weekly met What’s on in LA? Wat? Joep van Liefland in een groepstentoonstelling bij Raid Projects Opening on Saturday?! Jammer, dan zit ik het vliegtuig!
Het Moca valt wat tegen. Wel een aantal prachtige schilderijen, waaronder een Basquiat, het gebouw zelf is ook heel fraai, maar ik had verwacht dat de permanente collectie veel groter zou zijn. Beneden in het museum probeer ik de galerie te bellen waar Joep exposeert maar ik kom niet verder dan het antwoordapparaat. Niemand in het museum weet waar Raid Projects zit, helaas.
Ik loop China Town in. Inderdaad, het is China Town, het is uitgestrekt, maar ik mis de bedrijvigheid van andere China Towns in andere steden. In de oude industriewijken moet de Brewery zitten. Een oude brouwerij die nu in bezit is genomen door kunstenaars. Een scene. Na een half uur lopen tussen kippenslachterijen, logistieke centra krijg ik een lelijk doorzicht op down town, een foto waard.
Ik loop de straat van de Brewery in en…. daar zit Raid Projects! Er is helemaal niemand. De Brewery is een heel oud gebouw, het ziet er verlaten en vergaan uit maar er zijn wat tekenen van leven en leefbaarheid. Het zijn allemaal lofts geworden. Ik ben brutaal en loop het gebouw in. Iedereen die ik tegenkom kent Max van Raid Projects, maar hij wordt vandaag niet meer verwacht. Het intrigeert me wel. Zo’n oud en lelijk gebouw met mensen die een living proberen te maken.
“No Max is not here, but he has people living above the gallery, try to knock!” Nee, het zit er niet in, even had ik gehoopt Joep te ontmoeten. Ik beklim de top van het gebouw. In een van de gangen kijk ik een loft in, wel gaaf zo’n ruimte. Harde muziek staat aan, kennelijk om ongestoord te kunnen schilderen, de heer des huizes merkt me geeneens op…..
Bij Raid Projects laat ik een briefje achter voor Joep just in case…. Ik neem de bus terug naar het centrum, ga bij het tweede Moca naar binnen. Zeefdrukken van Warhol blijven toch aansprekend. In de museumshop verkopen ze pilletjes om slimmere kinderen te krijgen die ook hetero zijn en blijven en detectors waarmee je met een druk op de knop kan testen of er een terrorist naast je zit. Grappig. Japan Town is niet al te groot. Ik loop het Art District in. Allemaal run down loodsen. Er zou een levendige scene moeten zijn van artiesten en galeries. De artiesten zullen er wel zijn, ik kan ze alleen niet vinden.
Het begint al wat te schemeren. Als ik terug naar het centrum loop wordt het plots unheimisch. De winkels trekken de rolluiken dicht en een leger van daklozen en junks trekt de wijk in. Ze komen uit het centrum. Ik loop ze dus allemaal tegemoet. Ik ga op straat lopen en zet er flink de pas in en zoek geen oogcontact. Tja, dit is het andere Los Angelos, nog indrukwekkender dan gisteren. Ik ben blij als ik down town veilig bereik…..
In een bar die uitpuilt van de werkenden schuif ik aan. Het eerste presidential debate is on. Bekende vragen, mooie antwoorden. Veel Iraq. Ik eet er wat, schrijf mijn dagboek bij en neem een taxi terug naar mijn hotel. De nabeschouwingen wijzen geen duidelijke winnaar aan.
Vrijdag 1 oktober 2004: Los Angelos down town – Santa Monica
Ik sta vroeg op, check uit en fiets westwaarts. Eerst door Korea Town, daarna bevind ik me meer in Hispanic sferen. Fraai toch zoals in LA iedere buurt zijn eigen karakter heeft. Ik ruik, ik proef, ik zie het. Bij Starbucks nuttig ik even een koffie, lees de nabeschouwingen van het debat en vervolg mijn weg. Ik heb toch al bijna 30 kilometer op de teller staan als ik bij het strand ben. Ik pak een motel bij de beach, neus even wat in de Patagonia Store maar vind niets van mijn gading (of heb ik alles al?) en neem de bus naar het Getty Center. Het wachten op de bus 761 naar het Getty Center duurt bijna een uur. De bus zit stampvol en neemt op meerdere haltes geen mensen meer mee. Daar sta je dan, America unlike!
Ik dacht dat iedereen wel zou uitstappen bij het Getty, maar ik ben de enige. Het Getty Center is een oase in deze drukke stad. In rustgevend zachte tinten van travetin volgt het ontwerp van Meier de vormen van de natuur. Het is een schenking van een oliemagnaat die er ook zijn hele collectie heeft ondergebracht. De collectie is in de loop der jaren uitgebreid. De collectie vind ik so so, maar de rust, de uitzichten op LA en de aanleg van de tuinen is overweldigend. Hele verfijnde bomen en planten, mooi van kleur. Zo moet de patio thuis ook worden! Het doet heel Japans aan. Ik meander wat door het gebouw, Het geeft het gevoel van openheid en eindeloosheid. Bij iedere deur die ik doorga wandel ik weer een nieuwe zaal in. Fantastische ervaring en dito uitzichten.
Terug in de bus gaat sneller. Het is half acht en aardedonker. Ik flaneer over de promenade waar aspirant musici hun instrumenten opstellen. Een grote neger trommelt er op los. Een schattige tweeling kruipt er naar toe en slaan op een bekken, deugnieten! Ze lachen en dansen, rennen terug naar paps en mams en gaan weer…. Schatten!
Ik probeer een bluesbar binnen te komen maar dat gaat niet…. “no backpacks”. Ok, dan niet.
De pier is een behoorlijke kermis. In een bar drink ik nog een afzakker. Een Amerikaans meisje komt spontaan op me af. “You are dutch!” Ze weet het zeker. Ze heeft deze zomer een Nederlandse vriend gehad en kennelijk lijk ik op hem. Rob van den Broek uit Vlissingen….. het komt zo grappig uit haar mond. Volgens mij heeft ze nog liefdesverdriet…. “but it would not work out. He is navigator on HAL, allways from home, and would you see me in Vlissingen?” Ik drink nog een glas wijn, werk mijn boekje bij en ga tukken. Morgen vlieg ik terug.
Zaterdag 2 oktober 2004: Santa Monica – Amsterdam
Vroeg op, nog even snel een ontbijtje, fietsje pakken en hop het strand op. Ik rij de weg terug die ik op de eerste dag in LA gereden heb vanaf het vliegveld. Het fietspad slingert over het strand, het is heerlijk weer. Mensen joggen, fietsen, skaten, flaneren, voetballen, de golven van de oceaan eindigen op het brede strand. In Venice Beach is het al druk met het bekende volk. Ik fotografeer nog wat en zet koers naar het vliegveld.
Ik vind het heel apart straks deze wereld te verlaten en weer naar het vertrouwde Nederland te vliegen. Heb het gevoel in een filmset te figureren. Het is zo’n prettige leefomgeving hier, ik zou zo’n scene ook wel om de hoek willen hebben in Rotterdam. Ook weer heerlijk om naar huis te gaan, Irma en Conan te zien en het dagelijkse leven op te pakken.
Fiets verpakken, inchecken, het is allemaal snel gebeurd. Ik zie de blauwe vogel van KLM staan. Ja, het zit er op, 11 uurtjes vliegen. Het is een enorme ervaring geweest, een ongewone fietsbestemming. Ik heb het gevoel LA in vele aspecten en facetten gezien te hebben, ook de zelfkant. Een verrijking en de moeite waard geweest. Een dikke week heeft als een hele lange tijd gevoeld. En zonder fiets had ik een heleboel ervaringen moeten missen. Dit ga ik vaker doen……..