Zondag 29 juni 2014
“Beste Bea, Jan, Jean-Marc, familie en vrienden,
Een uitnodiging als deze ontvangen is toch wel een van leukste verassingen die je als verzamelaar kan overkomen. Het is denk ik een week of zeven geleden dat Jean-Marc me belde. Een week later maakte ik kennis met Bea, Stichting IK en de locatie. Afgelopen donderdag stond de vrachtwagen voor de deur en hebben Jan en ik de tentoonstelling ingericht. Nu staan we hier. Over een dikke maand rijdt de vrachtwagen weer terug, als of er niets is gebeurt en is alles weer naar het oude. Dat zit natuurlijk anders! Ik kom daar zo graag op terug!
Jaren terug had ik niet vermoed dat kunst zo’n rol in mijn leven zou gaan spelen. Na de middelbare school ben ik bedrijfseconomie gaan studeren in Rotterdam en voelde me daarna snel thuis in het bedrijfsleven. Eerst in de accountancy, dat vond ik vrij vlot vrij saai en maakte de overstap naar een van de Rotterdamse havenbaronnen. De wereld van vastgoed en financieren zijn bijna twintig jaar mijn basis geweest.
De meeste van mijn studievrienden vluchten na hun studie Rotterdam uit naar mondaine plaatsen als Capelle aan de IJssel, Woerden en Alphen a/d Rijn. Ik bleef gewoon in Rotterdam, kocht een appartement en maakte de keuze dat zorgvuldig met design in te richten. Tot onbegrip van mijn vrienden die allemaal naar de Ikea en destijds de Habitat renden zat ik dus lange tijd op tuinstoelen in afwachting van een spaarrekening die weer hoog genoeg was om een nieuwe stoel of lichtsculptuur van Ingo Maurer te kopen. Soms zocht ik ook het krijt op om mijn verlangen te bekorten. Ze vonden dat ik heel modern bezig was, maar sommige stukken kwamen ver uit de vorige eeuw. Het grappige is dat ze nu zeggen “goh, dat blijft wel een erg mooie tafel of stoel, terwijl ze zelf aan hun derde bezig zijn”. Een mooi stuk blijft een mooi stuk……
Beeldende kunst maakte geen deel uit van de inrichting noch van mijn leven. Eigen foto’s die ik gemaakt heb tijdens verre fietsreizen sierden de muren. In het voorjaar van 2000 was het plots raak. Van een dertiende maand kocht ik een foto van Jean-Marc Spaans. Bij Galerie Delta op de Oude Binnenweg in Rotterdam, waar ik vrijwel iedere zaterdag langs liep op weg naar Donner en IT-records voor de nieuwste boeken en platen.
Dat had wel een aanloopje. Mijn ouders hebben altijd wel antiek en schilderijen gekocht. Enkele maanden ervoor hadden zij de slag naar hedendaagse kunst gemaakt met een tweeluik van Jean-Marc. Ik vond het prachtig. Maar zelf die drempel overgaan en geld durven uitgeven aan zo iets immaterieels. Eens en nooit weer dacht ik na mij ja-woord bij Hans Sonnenberg, de galeriehouder.
Ik weet nog goed toen het werk thuis arriveerde. De werkelijke impact voelde ik pas de volgende ochtend. Ik stond op en liep de woonkamer in en was beduusd van de kracht die het werk had. Op de sfeer in mijn huis, maar vooral op mezelf. Het diepe blauw, het licht, de beweging, de menselijke aanwezigheid. Het onzichtbare zichtbaar gemaakt. Het raakte me zonder dat ik goed onder woorden kon en kan brengen precies wat. Ik denk dat ik daar besmet ben geraakt met virus dat voort woekert tot op de dag van vandaag en waar ik wel nooit vanaf zal komen.
Een paar maanden later kocht ik een tweede werk, een derde, een vierde. Vaak onrustige momenten van ’s avonds rondjes rond de tafel lopen, doe ik het wel of doe ik niet?
De wereld van beeldende kunst bleek groter dan Rotterdam en Nederland. Ik leerde kunstenaars, curatoren en andere kunstkopers kennen, ging er steeds meer voor reizen en over lezen. Om kort te gaan, het werd een essentieel deel van mijn leven.
Ik herinner me nog dat mijn moeder zich wel eens afvroeg eerst met het design en later met kunst “goh, zou je er niet eens mee stoppen? Want hoe moet dat straks als je een leuke dame tegenkomt”. Gelukkig heeft Irma in de afgelopen twaalf jaar niet de helft van de muren opgeëist en me steeds vrij gelaten!
De werken wandelden een voor een het huis binnen. Bond me niet aan een medium of bepaald thema. Ik volgde steeds mijn intuïtie en besloot vaak snel, vaak ter plekke. Gaandeweg de jaren is dat veranderd. Niet alleen werd het reservoir van kunstenaars die ik ken steeds groter en weeg je het ene werk tegen de andere af. Simpelweg ook omdat mijn ogen groter zijn dan mijn portemonnee aan kan. En door schade en schande werd ik ook wijzer. Het is beter soms te wachten en een serie of sleutelwerk te kopen dan een enkel werk dat op zichzelf niet het hele verhaal van de kunstenaar verteld. En niet onbelangrijk, de zintuigen raken steeds ervarener.
De dagelijkse blik, confrontatie, dialoog met werken die me raken, boeien, vragen stellen, de werkelijkheid beter leren begrijpen maar nooit echt antwoord geven. Tegelijkertijd gaan de werken een gistingsproces met elkaar aan. Ontstaan verhaallijnen.
Maar om die te duiden, dat vind ik nog best lastig, laat staan daar wat over te zeggen.
Portretten en landschappen heet het dan al snel. Mens en natuur, of liever de mens versus de natuur. De zucht van de mens te werkelijkheid te ontcijferen in natuurlijke wetten, maar wat is die werkelijkheid eigenlijk? Laat staan het mysterie van de werkelijkheid zelf…….
Bijna twee jaar terug stelden Mariette Dolle van TENT Rotterdam en ik een eerste tentoonstelling samen. De verschillende werken raakten thema’s die ik net noemde.
Verbindend element waren dagboekfragmenten bij ieder werk. Dat was natuurlijk heel ongewoon om werken expliciet te confronteren met een persoonlijke belevingswereld. Haast not done in de museale wereld. Het maakte hele positieve reacties los, maar ook negatieve, een artikel in de Frieze!
Het heeft mij in ieder geval geïnspireerd nadrukkelijker te onderzoeken en dichterbij de drijfveren en thema’s die me boeien te geraken. Recent vond ik meer duiding. Het was geloof ik een maand of drie geleden dat we met de kachel aan op een regenachtige zondag besloten toch aan boord te blijven. In een artikel in de Metropolis M kwam ik in een artikel een term tegen die ik nog nooit gehoord had. Het anthropoceen. Een geologische duiding van het tijdperk waarin we leven. Mijn mobiele datalimiet was ik snel doorheen.
Het anthropoceen duidt het tijdperk waarin het aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit. Het plaatst de mens als onderdeel van een grotere orde, niet er naast of erboven. Hoewel er onder de wetenschappers nog veel discussie over is biedt het me kader, ordende plots heel veel werken in de collectie.
Het is kennelijk deze driehoek over de relatie tussen mens – natuur en soms mysterie die me boeit. De mens die zoekt, neemt, voort gaat, de werkelijkheid voor zeker waant, probeert te ontcijferen en naar zijn hand tracht te zetten. Tegelijkertijd is er de onverzettelijke natuur. Die incasseert, reageert en naar ik vermoed regeert. We zijn er eigenlijk nevengeschikt aan. Blijft het mysterie waarom de dingen zijn zo als ze zijn.
(On)zichtbare kracht is de titel van de tentoonstelling. De werken van de acht kunstenaars huizen ieder op eigen wijze op de kruisvlakken van de zichtbare en onzichtbare kracht van mens – natuur – mysterie. Ieder werk met een eigen dynamiek en zeggingskracht.
Het telefoontje van Jean-Marc viel praktisch samen met deze vingeroefeningen achter mijn bureau in Rotterdam. Ik heb de uitdaging een tentoonstelling samen te stellen graag aangenomen, maar vind het tegelijkertijd heel spannend wat het geheel met elkaar doet en wat de reacties zullen zijn.
Druk is goed voor de mens. De voorbije weken voelden soms als een trechter. Ik hoop dat er een mooie neerslag uit is ontstaan met ruimte voor reflectie, discussie en inspiratie. Het maken van deze tentoonstelling heeft mij weer een stap dichterbij de innerlijke drijfveren gebracht en last but not least diepgaander ervaringen bij de verschillende werken. Dat voelt als pure rijkdom, waarvoor ik Stichting IK zeer erkentelijk ben.
Jean-Marc! We treffen elkaar al jaren met regelmaat, soms gewoon bij de kassa in de Albert Heijn. Ik kocht je werk zoals gezegd bij Galerie Delta. Delta is een mooie metafoor waar het allemaal toe geleid heeft. Aan bespiegelingen over wat je werk zegt over latere aankopen waag ik me niet. Een ding weet ik wel, je werk is al die jaren fier overeind blijven staan. Je neemt een geheel autonome positie in de hedendaagse kunstwereld in en houdt daar tot de dag van vandaag aan vast. Je kiest daarmee niet altijd de makkelijkste weg, maar ik waardeer dat enorm. Tegelijkertijd denk ik dat je hier een stap voorwaarts hebt gezet. Met je inmiddels mij vertrouwde elementen van licht, kleur en beweging heb je de K omgetoverd tot een installatie die boeit en onder invloed van de elementen in beweging zal blijven. Een paar weken terug zaten we in de kroeg en constateerden we dat we geen twintigers meer zijn. Ik geef je daarom graag een mooie fles port. Je bent op dronk maar ontwikkelt je nog steeds!
Beste Bea en Jan. Ook jullie wil ik hartelijk bedanken. Wat jullie hier hebben geïnitieerd en neergezet is van grote waarde. Een oase en broedplaats tegelijk, een zoals je die in de voorbij razende wereld zelden vindt. Zoals ik al zei, tentoonstellingen zijn vergankelijk, maar voor Jean-Marc, mij en naar ik hoop de bezoekers vormt het een verrijkende ervaring met blijvende impact, dat schept letterlijk energie om op voort te gaan. Dank daarvoor. Jan, ik wil je vanaf hier al graag feliciteren met je 75ste verjaardag. Volgende week zijn Irma en ik er helaas niet bij. Donderdag zeilen we vanuit Medemblik voor een maand naar hopelijk verre oorden langs de Noordzee. Mens, natuur, maar hopelijk geen onverwachte mysteries. Schotland, Noorwegen, Zweden, we zien wel waar de wind ons naar toe waait. (Of zullen we toch gewoon naar Vlissingen varen en hier de komende maand vertoeven?). Donderdagavond aten we met zicht op de Schelde. Jullie sloten een weddenschap af, ik weet niet precies meer waarvoor. Inzet een fles Amarone. Jullie hebben me het dus niet moeilijk gemaakt een mooie fles uit te zoeken. Dank!”
Alexander Ramselaar
Voor meer informatie over de tentoonstelling klik hier. De foto is het werk van Jean-Marc Spaans waarover ik in mijn speech spreek.