Zaterdag 13 juni 1992: ROTTERDAM – MALHAM
Vandaag vroeg op. Om zeven uur zitten we al in de trein en om tien uur vliegen we boven de Noordzee. Paul en ik maakten vorig jaar tijdens een bruine avond in Locus Publicus de eerste plannen. Deze plannen kristalliseerden uiteindelijk uit in het lopen van de Pennine Way in Noord Engeland in het Yorkshire Dale gebied.
Gisterenavond hebben we de rugzakken gevuld met kampeerspullen, droogvoer, sigaren en cognac. De laatste twee stonden vanaf het begin af aan al vast. ‘s Avonds lekker voor het tentje…….. Bergschoenen hebben we al een aantal weken ingelopen.
Na anderhalf uur vliegen rollen de banden op het vliegveld van Leeds/Bradford. De propellers draaien voor het laatst. Openbaar vervoer is niet best geregeld in Engeland. Een taxi blijkt even duur.
Malham is een toeristische trekpleister. Het gebied rondom Malham “Limestone Country” leent zich uitstekend voor het maken van korte wandelingen. Winkels zijn er niet, brandstof voor de brander helemaal niet. Een aardige vrouw biedt aan ons na zeven (sluit haar winkel) naar een pompstation te rijden. Zo gezegd, zo gedaan. In een weiland sluiten wij onze ogen onder een brandende zon.
De benzinepomp wordt bediend door een tachtig jaar oud mannetje. Z’n hele leven lang wachten op een claxon, voltanken en weer naar binnen. De vrouw blijkt aardig. Ze zet ons af bij het meer Malham Tann midden in de Yorkshire Dales. Kamperen mag wel niet, maar de boerin knijpt een oogje dicht. In het glooiende landschap zetten wij ons tentje op, eten hutspot en soep en strijken in het veld met kaarsje tussen de schapen neer met koffie en cognac. De vakantie is begonnen! Alleen de black midgets zijn een plaag.
Zondag 14 juni 1992: MALHAM – RIBBLESDALE
Vannacht ben ik enkele malen wakker geworden. De regen, de schapen, het schuin slapen. Toch is het pas 9.15 wanneer we opstaan. We ontbijten met hartkeks en rommelen alles in. Het gaat allemaal nog niet zo snel, maar dat zal wel komen met de dagen!
Om half twaalf (!) lopen we de Pennine Way op met allebei 15 kg op de rug. Het wordt mijn eerste rugzak vakantie. Ik ben ook benieuwd hoe het me zal bevallen. De eerste kilometers zijn makkelijk. Geplaveide paden en schapenweiden. We hebben Right of Way. Het land is van iemand anders maar het pad is historisch gegroeid.
Een van de spaarzame boerderijen verkoopt koffie en scones (soort cake). In de stoel ploffen we neer. De mensen hebben het begrepen. Een grote mok koffie en de scone smaakt prima.
Het lopen wordt zwaarder. Door sompy veen banen we ons tussen de schapen een weg naar boven. Het waait hard. Het landschap is mooi. Zwaar bewolkt, aan de horizon schaduwen van heuvels en dichtbij sterk glooiende vlakten. Door het hele landschap heen lopen muurtjes. Sommigen zijn ouder dan 500 jaar. En dan te bedenken dat ze zonder cement op elkaar gestapeld zijn. Boven gekomen verschuilen we ons meteen in een shane hole om beschutting te vinden voor de snijdende harde wind. We eten wat hartkeks en houden onze warme jassen en truien aan voor de afdeling.
De Pen y Ghent is nog veel ruiger. Vanuit het dal zien we hem al liggen. Klauterend winnen we meters. Hier op zevenhonderd meter zijn we letterlijk in de wolken. Het lopen valt me alleszins mee. Geen blaren, alleen een gevoel van opgezwollen voeten. Het gewicht van de rugzak voel ik op den duur niet meer.
De afdaling naar Ribblesdale gaat snel en is mooi. Om zeven uur duiken we de pub in voor een groot glas Ale. Het tentje zetten we op en rusten uit van de dag. De maaltijd is droogvoer. Het smaakt niet naar de ingrediënten (zonnebloempitten, wortels, aardappels en cashewnoten), maar het is net pap. We drinken nog een cognacje en gaan vroeg slapen.
Maandag 15 juni 1992: RIBBLESDALE – HAWES
Vroeg op. Alles klam en vochtig. Kopen bij een lokale grocery store brood en wat drinken.
Langzaamaan klauteren we omhoog en zien Ribblesdale kleiner worden. Het inmiddels bekende beeld: muurtjes, schapen, gras en soms sompen door veen. Op een hoogvlakte hebben we prachtig uitzicht over een diep dal beneden ons. Hawes is een grotere plaats. We drinken een grote bier en zoeken hoog boven Hawes camping op. Midges wederom een ramp.
Dinsdag 16 juni 1992: HAWES – KELD
Met veel voer voor twee dagen en dus zware rugzakken sjouwen we omhoog naar 700 m. Helemaal alleen over verlaten vlakten. Bovenop is het ijzig koud. We eten snel en dalen af. Bij een pub drinken we thee en eten scones. We zijn allebei moe na 3¾ uur lopen. De blaren vallen mee. We moeten nog naar een VVV.
De zon is gaan schijnen en de tocht is werkelijk schitterend. Hoog boven het dal over een smal pad klauteren we naar Keld. In Kelt staan we op een bloemenveld met wat andere Pennine-walkers. Schitterende plek! We koken, drinken koffie met cognac en zoeken dekking in de tent voor de midges.
Woensdag 17 juni 1992: KELT – BOWES
Alle tenten op ons veld zijn al weg wanneer wij de Pennine way vervolgen. In vlot tempo stappen we naar boven. Eenzaam en verlaten lopen we door veen. Verder is er weinig begroeiing. Op de rand van het Yorkshire Dales National Park staat een pub. Als wij een pub zien moeten wij naar binnen. Koffie kikkert ons weer op.
Het wordt nu echt sompen. Soms is het zo drassig dat de schoenen een stuk in de blubber wegzakken. De laatste kilometers heb ik geen zin meer. We lopen langs een snelweg naar een weinig zeggend plaatsje Bowes. Pas om 6 uur zijn we er. Onze dorst kunnen we nog niet lessen. De pub gaat pas om zeven uur open. Dan maar wachten en de schoenen wat losser doen om de voeten ruimte te geven. Een local geeft ons een blik bier om de tijd de doden.
In de pub voel ik me helemaal rozig. De wangen gloeien. We borrelen en eten en hebben eigenlijk geen zin deze tent te verlaten. Het is er lekker warm. Buiten is het koud, de tent moet nog opgezet worden…….
Donderdag 18 juni 1992: BOWES – BARNARD CASTLE
Bowes is geen plaats om een dag te blijven. We trachten te liften naar Barnard Castle. Veel auto’s passeren. Allemaal scheuren ze door. Dan maar lopen. Een busje komt de bocht om. “Oke, deal”.
In Barnard Castle doen we onze noodzakelijke boodschappen. Food, benzine en nemen de bus naar Middleton. Eén etappe slaan we over.
In de pub raken we aan de praat met een local. 64 jaar, soldier, stamgast. Ik vraag of hij een mooie kampeerplaats weet. Hij slaat meteen aan het bellen en even later lopen we met hem mee naar huis. De boer, zijn buurman, vindt het prima. Het tentje staat snel en we toveren een echte chili con carne uit de pan. Om 19.00 terug naar de pub voor Nederland-West-Duitsland, 3-1. Het bier smaakt prima.
Terug bij de tent komt de oude heer naar ons toe en sleurt ons haast naar binnen voor koffie. In zijn huis is het een grote rommel. Hij begint direct op te ruimen en ontdekt de haard. De verhalen komen. World War Two, Korea, Maleisië, vrouw in verpleeghuis. Met moeite liggen we om 23.00 uur in bed.
Vrijdag 19 juni 1992: MIDDLETON – FOREST IN TEESDALE
Ik heb de tent nog niet opengeritst of ons oude mannetje staat er weer. Hij was vroeg opgestaan om voor ons “beef” te bakken. In een Tupperware doos geeft hij het aan ons. Hij heeft er ook drie aardappelen bijgestopt. “Something else I cando for you?” “Oh nee, u heeft al zoveel gedaan” “Coffee, breakfast?” Eigenlijk willen we snel weg. Nou goed als we alles ingepakt hebben. Ja hoor, we zouden alleen koffie nemen. De ontbijttafel is al gedekt, de tafel is opgeruimd en hij staat eieren met spek te bakken in de keuken. Eigenlijk is het een schat.
“Something else I can do for you?” “More coffee, tea?” “No?, sure?” We wisselen adressen uit. Het doet hem zichtbaar goed. We kunnen nu met een gerust hart vertrekken.
In Middleton doen we de laatste inkopen en verzorgen de voeten. Ik moet zeggen dat het lopen me erg meevalt. Ik heb wel blaren, maar dat sjouwen met een zware rugzak verloopt lichamelijk prima. Vooral de eerste dagen had ik spierpijn in de schouders door de banden en het wat voorover lopen. Maar het lichaam past zich aan. Voor voetverzorging zijn tegenwoordig net zulke geavanceerde spulletjes op de markt als de schoenen zelf. Op gevoelige plekken brengen we drukkussentjes aan en pleisteren alles goed af. Wanneer het echt een geïrriteerde wond wordt is er nog second skin.
Vandaag is de tippel maar 15 km. lang en voornamelijk vlak. Ook het weer laat het deze vakantie nog niet afweten. Het blijft overwegend zonnig en alleen ‘s nachts heeft het soms geregend. Langs de rivier lopen we naar het noorden en lunchen bij de watervallen. Forest in Teesdale stelt niks voor, maar wij maken het erg gezellig. We zetten de tent op tussen de schapen en schapendrollen bij een boer. En genieten van de ondergaande zon. Het is als iedere dag: Soepje voor, een pakje rijst en vandaag het eten van onze man vanochtend! De Tupperware doos gaat open. Een hachee-achtige prut met gekookte aardappel. We husselen alles door elkaar en hebben zo een stevige hap. Ach, dat oude mannetje……. Met het kaarsje in de tent schaken we wat en drinken cognac. Buiten is het niet uit te houden. Het ziet zwart van de midges.
Zaterdag 20 juni 1992: FOREST IN TEESDALE – ALSTON
Dinsdag vliegen we al weer terug en moeten dus dicht bij een grote weg uitkomen om een bus naar Newcastle te kunnen nemen. Greenhead is de beste plaats. Lopend halen we dat niet. Dan dus maar weer een etappe overslaan. Liftend wel te verstaan, bussen rijden hier niet. Met de overtuiging dat het zal lukken hebben we ruim drie uur regelmatig de duim omhoog gestoken. Iedere auto is een nieuwe kans. Het is uiteindelijk gelukt. In Alston doen we onze inkopen en schaken wat in een pub. Op een caravancamping kunnen we douchen en gaan vroeg slapen.
Zondag 21 juni 1992: ALSTON – KNARSDALE
De komende etappe van 27 km lopen we in twee dagen. Langzaam zien we Alston van ons verwijderen. De route biedt eigenlijk niets nieuws. Heuvelachtig, de kenmerkende muurtjes in het landschap, enkele boerderijen, veel schapen en velen vol boterbloemen.
‘s Middags zien we op de kaart een “pubteken”. We bedenken ons geen moment en wijken een paar kilometer van de route af. Een teleurstelling volgt. De pub is voor onbepaalde tijd gesloten. Daar gaat ons biertje. Vlakbij is echter een boerderij met B and B. We zetten er ons tentje op en ……….ze hebben bier.
Maandag 22 juni 1992: KNARSDALE – HALTWISTLE
Op de brander tracht ik omeletten te bakken. Het wordt een mislukking. Voor de laatste maal doen we onze rugzakken op. De route is nu voornamelijk over de verharde weg. Het is ongelooflijk, maar de zon schijnt haast de hele vakantie en dat in Engeland. Vandaag zorgt de zon voor veel zweet. Al in de middag komen we aan in Haltwhistle aan en duiken de pub in voor bier en schaken.
We zetten de tent op tussen de caravans. Er zit een vuiltje in m’n brander, de vlam wordt niet mooi blauw. Een caravanbewoner heeft het gezien en komt direct naar ons toe. “Wat wilden jullie eten? Mijn vrouw maakt het allemaal klaar!” En daar gaat hij met onze pannetjes en pakjes. “Willen jullie nog thee?” “Slecht nieuws voor je, Denemarken heeft van Nederland gewonnen.” We douchen en gaan slapen. De wandelvakantie zit er op. Morgen naar Newcastle en terug vliegen naar Rotterdam.