2017 – 2018: Chili – Argentinie, Atacama en Puna

Woensdag 13 december 2017: Rotterdam – Calama

afstand 9 kilometer

Opnieuw naar Chili en Argentinië! De eerste kilometers door een regenachtig Rotterdam, nog net voor vieren met de Intercity Direct naar Schiphol, doos om de fiets. Inchecken, security check…. (nog?) niet gender-neutraal. Het personeel is kennelijk aan het bekomen van twee dagen chaos door de plotselinge sneeuwval. Ze zijn merkbaar knorrig. Een klef overpriced broodje om trek te stillen en bruiswater om de vochthuishouding op peil te houden. De vlucht is zwaar overboekt. Welkom in de moderne luchtvaart. But I am ready to go!

Net als in 2001 en 2003 vlieg ik met Iberia via Madrid naar Santiago de Chile. Het oorspronkelijke plan was om de route in Puerto Montt op te pakken, in 2001 het eindpunt van de fietstocht over de Carretera Austral. Een vervolg dus. Dat veranderde….. Geïnspireerd door de tocht over de Pamir Highway in Centraal Azië deze zomer en verleid door de nieuwe bestemmingen waar het fenomeen ‘bikepacking’ me de ogen voor deed openen, gooide ik het roer om.

Geen asfalt- en graveltocht door het (prachtige) merengebied in het Noorden van Patagonia. Nee, plots lonkte de Puna de Atacama. Een relatief onbekende bestemming in het Noordwesten van Argentinië. Weinig tot niets over te vinden in de boekjes. Een voor het toerisme onontgonnen hoogvlakte in de Andes. Struinend op de webpagina’s van bikepacking.com vond ik een link naar andesbybike.com. Twee gekke Britten die het liefst rijden op verkeersvrije wegen in het hooggebergte. ‘It was often difficult to find practical information about remote routes. Where we’d encouter water and be able to buy supplies, which way to turn at unsigned junctions, distances…..’ Zo ontstond hun site met routeinformatie. En wat voor routes. Onverhard, ruige wegen, paden, dagenlang weg van civilisatie, bijna geen verkeer. Adembenemende foto’s zag ik van de landschappen. Met de Pamirs nog vers in mijn geheugen was ik snel om. De Puna, daarover later meer.

Ik heb me niet alleen laten verleiden tot een andere route. Met deze bestemming in het vooruitzicht heb ik een nieuwe fiets gekocht. Eentje erbij, voor het ruige werk met vering. Ja, dat is luxe. Maar ach, ieder z’n afwijking. En ik weet zeker, deze gaat niet alleen het wasbord zien in de Andes. De even zo ruige wegen in de Himalaya en donker Afrika lonken. Maar ook de Great Divide in de USA en Baja California in Mexico heb ik op het vizier. Plannen genoeg!

De vlucht naar Madrid voelt als veevervoer met een lowcost-carrier. Chaotische boarding, een menukaart met duur fastfood, dame voor me die haar rugleuning in mijn knieën prikt. Nee, Iberia neemt me bepaald niet mee ‘op vakantie’. Een verwachting die ik wel had, terugdenkend aan eerdere vluchten met ze. Goed, ik zit mijn tijd wel uit. Dommel wat, de vermoeidheid van de drukke afgelopen weken en dagen daalt in.

In Madrid ben ik een keer of wat voor de kunsten geweest. Geweldige stad, voor het laatst met Wilfried en Maurits in 2012. Gezellige boel. Nu enkel in transit, bijna middernacht. Ook hier dijt de luchthaven uit. En is de rij lang voor Gate S36. De grote witte vogel van Iberia staat klaar. De immense Airbus is binnen een verademing, geconfigureerd voor een long haul vlucht. Dat voelt weldadig. Zat beenruimte, rust, iedereen installeert zich voor een lange zit.

Met bijna een uur vertraging (ik hoop zonder consequenties voor de binnenlandse vlucht naar Calama morgenochtend) zet de machine zich in beweging. De tocht begint. Ik zet een jazzplaat op en merk dat ik in de reismodus geraak. Al gauw vlieg ik boven de Oceaan. Echt weg.

Zuid-Amerika, een werelddeel dat me bekoort. De machtige natuur, dat bovenal eigenlijk. Want het heeft niet de fascinatie van Azië dat zo anders is, waar veel ver af staat van wat me gewoon is. Een beetje thuis komen dus. Niet dat ik religieus ben, maar het katholieke, de Latijnse sferen, familiewaarden en, in deze tijd van het jaar, kerst! Tot in ieder gehucht.

In 1994 zocht ik met Peter en Karen alle uithoeken van Bolivia op. In 2000 trok ik fietsend door Ecuador en trof onderweg Fons. Een jaar later Chili, wederom met fiets en Fons. In 2003 stond het Zuiden van Patagonia op de dis met Irma, gewapend met rugzak en wandelschoenen. Nu oversteek nummer vijf. Ik ben benieuwd wat het me brengen gaat.

Een tijdverschil van slechts vier uur, het voelde onwaarschijnlijk toen ik dat vanochtend vaststelde. Ik pas mijn ritme aan. Niet omdat het nu verstandig is (direct lang gaan slapen zou echt het beste voor me zijn), meer omdat ik nog zin heb wat muziek te luisteren, te schrijven, te mijmeren. De vlucht is twaalf uur lang, tijd zat dus.

Boven Brazilië met de Andes in zicht word ik wakker. Diep geslapen. Gedroomd, tussendoor niet wakker geweest. Dan gaat het snel. Instant ontbijt. Op mijn schermpje rollen namen van plaatsen voorbij waar ik voetstappen gezet heb en herinneringen liggen. Sucre, La Paz, Tarija, Buenos Aires, Mendoza, Aconcagua. Ik kijk naar de mensen rond me heen. Señors, señorita’s, ze kijken met innemende bruine ogen de wereld in. Donker haar, gebruinde huid, een zekere tekening van het leven. Stijlvol, warmte, temperament. ‘Buenos dias. Mas café?’ ‘Si, por favor.’ De piloot neemt gas terug. Fysiek ben ik er bijna, mijn geest is er al.

De rust is voorbij! Een contrast met de comfortabele vlucht. Drie kwartier vertraagd. Een lange rij voor de douane, chaos bij de bagageband, wandelen naar de Domestic Terminal. Het is druk en duurt allemaal een eeuwigheid. Voldoende om de vlucht naar Calama niet te halen. Net niet. Het om boeken gaat snel.

Dan de volgende hindernis…. de operator van de scanner weigert het formaat doos van de fiets. Diagonaal kan ie er doorheen, maar dat mag niet volgens het protocol. Ik bied aan de fiets uit de doos te halen, deze te laten scannen en vervolgens de doos weer dicht te plakken. ‘No sir’ klinkt het gedecideerd. Apart, het laatste dat ik hier had verwacht. De dame van de incheck is behulpzaam en haalt de opperste baas erbij. In overleg met de mannetjes komt hij tot hetzelfde idee dat ik al geopperd heb. Mij best! Uitpakken, een korte visuele inspectie en de fiets hoeft geeneens de scanner meer door! Het zal.

Het prachtige weer buiten staat in schril contrast met het steriele interieur van de Domestic Terminal. Zomer! Op de een of andere manier doet het me Amerikaans aan. Flashbacks uit mijn reizen in het Zuidwesten van de USA projecteren zich op mijn netvlies. Of het moeten de vele mensen met overgewicht zijn. Of allebei.

Vanuit de luchtbus op weg naar Calama zie ik rechts de Andes, de natuurlijke barrière met Argentinië. Links in de verte de zee. Chili, het voelt als een onmetelijk land met z’n lengte van 4.500 kilometers, doch slechts 200 kilometer breed. De rotsen maken plaats voor zand. Ja, de Atacama-woestijn komt dichterbij, het droogste gebied op aarde. Als het regent, is het direct verpletterend. In roodbruine rotsen zie ik een prachtig vertakt stelsel van haarvaten in wit zand zich tot in het dal uitstrekken.

Calama in de verte, een park van windmolens onder me, de Airbus scheert er met een bocht omheen. Boem, geland. Mijn fiets is er snel. Ongeschonden. Ik bouw ‘m snel op. Mmm, wat vreemd, de achterrem geeft geen sjoege…. Apart. Zou er lucht in de hydrauliek gekomen zijn door de drukverschillen tijdens de vluchten? Een zorg voor morgen. De eerste kilometers naar het centrum. Een fijne temperatuur door de fier schijnende zon, een flinke wind die verkoeling brengt, droge lucht. Ik ben er. Een prima hotel met een even zo goed diner. ‘Lomo’ en rode wijn. Ik slaap er goed op.

 

Vrijdag 15 december 2017: Calama

afstand 13 kilometer – totaal 22 kilometer

Een min of meer gedwongen rustdag. Fietsen naar San Pedro de Atacama lonkt, wel met een fiets die functioneert. Ik zei het gisteren al, het straatbeeld van Calama voelt Amerikaans aan. Het grid-patroon van de straten, monsterlijke pick-ups, fantasieloze platte architectuur, obesitas, fastfood alom aanwezig, sirenes die ik uit de film ken en een mix van mensen, een rij van shoppingmalls met enorme parkeerplaatsen.

Tegelijkertijd voel ik me helemaal in Zuid-Amerika. De natuur is overal oppermachtig aanwezig. In het landschap, het uitgesproken klimaat en de sferen die ik al benoemde. Ook hier, kristalheldere luchten, een wind die dagelijks rond het middaguur opsteekt en verkoeling brengt. Spaans! Met mijn Engels voel ik me behoorlijk onthand. En de invloeden van de Quechua zijn duidelijk waarneembaar. In de tekening van de gezichten bijvoorbeeld. En alles lijkt een slag langzamer te gaan…. of is het mijn Westerse gejaagdheid of het nog moeten wennen aan het vakantieritme of allebei?!

De achterrem! Vanochtend kreeg ik al een berichtje van Chris. Ze kunnen een setje opsturen via DHL Express, maar dat duurt een week. Inmiddels heb ik wat onderzoek kunnen doen op internet. Het moet lukken zonder, al heb ik het nog nooit gedaan! De olie moet DOT 5.1 zijn, anders draai ik mijn systeem direct in de soep.

De eerste fietsenmaker is eerlijk. Hij kent alleen het systeem van Shimano, niet van Hope. Hij heeft enkel mineraal olie op voorraad, dat is bij Hope uit den boze. Een zaak met motoren en fietsen geeft me meer hoop. DOT 5.1 staat op de plank, de mannen begrijpen wat ze moeten doen. Maar het lukt niet. Ze stellen drastischer maatregelen voor,§ die wuif ik weg – dan geraak ik verder van huis. Een fietsenzaak in het winkelcentrum verkoopt wel een paar bekende merken, aan hydrauliek wagen ze zich niet.

Siësta. Terug op de kamer. Ik vind een nieuw filmpje dat me de moed geeft het zelf op te lossen. Een expert is nog te raadplegen. Cycli Lemus. Vier uur gaat hij open. Hij komt te laat aanrijden, is chagrijnig. Beweert met machogedrag dat het systeem van onderuit gevuld moet worden. Dat is inderdaad zo bij Shimano, niet bij Hope. Daar moet het precies andersom. Hij maakt zich groot en beroept zich op zijn vakmanschap. Wegwezen!

In de tuin van het hotel lukt het wonderwel! Stapje voor stapje, ja ik voel prik in de remhendel! Genoeg om te kunnen fietsen. Een rustdag vandaag? Niet echt? Veel geleerd? Zekers!

 

DEEL I: CALAMA – SAN ANTONIO DE LOS COBRES

Zaterdag 16 december 2017: Calama – San Pedro de Atacama

afstand 103 kilometer – totaal 125 kilometer

Half acht op. Prima ontbijt met bruin brood, vruchten, yoghurt, gebakken ‘huevos’ en koffie, veel koffie. Als laatste een café con leche. Ik ben klaar voor de dag. De diversiteit aan nieuwe tasjes op mijn ros vraagt nog wat gewenning bij het reisvaardig maken van de fiets.

De zon schijnt fier, er blaast een matig Oostenwindje in de ochtend. Dat is altijd zo hier! Foerage voor de dag. 3 liter water, het verdwijnt in het reservoir van mijn rugzak. Ik ren nog even terug de supermarkt in voor Bencina Blanca, in normaal Nederlands wasbenzine. Daar moet de brander schoner op branden. De plaatsjes hierna zijn enkel schaarser qua assortiment. Beter mee verlegen dan om verlegen!

De buitenwijken van Calama, eenzelfde beeld als gister. Platte fantasieloze architectuur in roodbruine tinten, rommelige erven, overal vervaarlijk uitziende honden (die geen vlieg kwaad doen!) en verkeer. Niet heel veel, wel aanwezig, vooral de zware trucks en bussen, kennelijk op weg naar Argentinië, zwarte roetdampen achterlatend.

Hoe anders is de strategie van Chili wat betreft energie. Ronald stuurde me een artikel door uit de Volkskrant, daags voor vertrek. In 2050 wil Chili voor 90% onafhankelijk zijn van fossiele brandstof. Oplossing: zonne-energie, windenergie en aardwarmte. Waar ligt het potentieel? In de Atacama-woestijn. 365 dagen per jaar zon, wind en vulkanisch gebied. De technologische ontwikkelingen gaan hard. Zonne-energie voorziet momenteel al voor 20% in de energiebehoefte. Dit weekend kiest Chili een nieuwe president (ik merk er hier niks van). Over een punt zijn de kandidaten het eens, this is the way to go! Onafhankelijk zijn van de buitenwereld en het kan!

Eergisteren zag ik al windmolenparken staan, nu weer. Einde ochtend, het moment dat de lichte wind vanuit het Oosten plaatsmaakt voor een aanzwellende Westenwind. De rotors komen langzaam in beweging.

Het is klimmen, kilometer na kilometer. De stijgingspercentages vallen mee en de wind zit inmiddels in de rug. In die zin is het makkelijk fietsen. Maar dit gaat wel zo’n zestig tot zeventig kilometer door. Endurance! Het is warm, droge warmte. Pas als ik even afstap ervaar de verkoeling van de wind.

Het verkeer valt mee. Er wordt hard gereden, 100 km/u is toegestaan. Af en toe staat er een hokje langs de weg dat beschutting biedt tegen de elementen. Met regelmaat steekt iemand z’n duim naar me op. Calama uit waren er enkele andere fietsers en zelfs een hardloper die kennelijk hun wekelijkse rondje maken! Zaterdag, dag der ontspanning.

Het landschap is nog wat saai. Het is eigenlijk een grote grind- en zandbak waar ik doorheen fiets. Aan de horizon zie ik de contouren van de Andes. Maar het is heiig. De toppen sluieren zich in een mysterieus grijs dek. Ze gaan zich nog ontvouwen voor me in de komende weken.

Kilometers ver kan ik kijken, vooruit en achterom. Het lijkt alsof ik geen meter opschiet. Ik herinner me dat van de fietstochten in het Westen van de USA. Soms kon ik aan het eind van de dag het beginpunt van de dag nog ontwaren, wel tachtig kilometer getrapt.

De verkeersborden zijn soms immens en geven voor een kort moment van rust wat schaduw. De wind zwelt inmiddels flink aan. Gelukkig is het niet stoffig. En zweten, dat doe ik bijna niet. Maar dat is verraderlijk, want ondertussen verdamp liters! Ik drink goed, wel fijn dat waterreservoir van drie liter op mijn rug en nog een liter in de tas. Ik heb voor een totaal van 15 liter aan waterzakken bij me gestoken – voor de dagen dat ik niets meer tegen ga komen!

Ik heb me wat vergist in de afstand vandaag, blijkt. Me gebaseerd op een blog van een fietser. Het karakter van de route is precies zoals hij beschrijft, alleen de kilometermetrage is wat meer…. geen zeventig kilometer, maar honderd kilometer. Een hele hoop met die dikke noppen banden op asfalt!

Door malen! En goed blijven smeren. Het lijkt wel of de zonnebrand direct op de huid verdampt. En het zijn de minder vermoede reepjes huid die lelijk kunnen verbranden. Opletten dus!

Na 35 kilometer staat er een huisje langs de weg. Twee schuifdeuren, een mini-altaar, een heuse kerstboom inclusief verlichting op zonne-energie en een bankje. Zou een perfect plekje zijn om te overnachten, beschut tegen zon en wind.

Lunch. Het brood smaakt nog knisperend vers. Apart, ik dacht dat het in een paar uur uitgedroogd zou zijn. Met ham en kaas, verrukkelijk! In het hotel werd alle etenswaar dat iets langer in de buitenlucht moest vertoeven afgedicht met folie. De lucht is zo droog. Bij het handen wassen heb ik eigenlijk geen handdoek nodig!

Voort! Het blijft klimmen, soms wat venijniger. Het gaat me goed af, al voel ik gaandeweg wat vermoeidheid de kuiten indalen. Er is praktisch geen leven. Een enkele vlieg, tor of vetplant, soms een stekel-plant met paarse bloemetjes.

Om de paar kilometer een gedenkteken met foto’s en lichtjes op zonne-energie. Kennelijk een plek waar iemand verongelukt is. Een keer met het autowrak er nog bij….. overwegend jongelui.

Het is half vijf als ik de pas passeer. 3.400 meter, dik 1.200 meter geklommen. De afdaling is listig met de wind. Ik heb het gevoel dat ik met deze configuratie aan tassen meer wind vang. De remkracht is goed. Dat boezemt vertrouwen in. Ook in mijn eigen technische vaardigheden, al perst zich iets van remolie uit het reservoir. Kwestie van nog ietsjes aandraaien, de rem blijft het goed doen.

10 kilometer voor San Pedro de Atacama wordt het alsnog klimmen. Zin heb ik er niet in, het zal moeten. En de wind helpt me volle kracht vooruit. Pas als ik even afstap zie ik hoe fors het hellingspercentage is.

San Pedro de Atacama! Dit gebied staat al vanaf mijn studietijd op mijn verlanglijstje, toen starend naar de wereldkaart boven mijn bed op de Beatrijsstraat 17a. Een oase in de woestijn, tegen de Andes aan geplakt. In de verte zie ik een prachtig gevormde vulkaan. Het grappige is dat dit plaatsje nu veel meer voelt als een vertrekpunt voor een uitdagende tocht met naar ik vermoed prachtige landschappen en ervaringen in een door mens en dier verlaten gebied. Terwijl ik tot voor kort dit plaatsje zag als een eindbestemming met haar bijzondere (toeristische) attracties. Een shift in mijn denken over het fietsen. Vooral waar te fietsen en welke omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Een nieuwe wereld is voor mij open gegaan.

Het is toerisme all over the place in San Pedro de Atacama. Alles is er op ingericht. De vele bureautje waar tours geboekt kunnen worden, winkeltjes die barsten van de souvenirs, restaurants en bars en een vakantie vierend publiek dat daar bij past. Mij best, voor eventjes!

Ik douche me helemaal fris. Een pizza en een goed glas rood gaan er wel in na de inspanningen van vandaag. Een Carmenere van het huis Montes. Die ken ik nog van het restaurantje in Deventer, als Bart en ik eens tot laat aan de gang waren. Lang geleden inmiddels.

Dromenland, al hoor ik in mijn onderbewustzijn tot diep in de nacht muziek uit de tentjes met nachtbrakers…..

 

Zondag 17 december 2017: San Pedro de Atacama

Een lazy morning. De temperatuur is nog te doen, in de schaduw is het goed toeven. Een simpel ontbijt, wat lezen, wat reisvoorbereiding. Govert is vandaag jarig, ik feliciteer hem over de mail. In het dorpje is het een drukte van belang. Toeristen flaneren door de stoffige straten. Ik geef me er aan over, een toer naar de Valle de la Luna, een van de must do’s hier. Een flinke salade als lunch, nu het nog kan. Een glas wijn wordt niet geschonken….

Met enige weerzin stap ik de bus in, nadat alle namen gecontroleerd zijn. Het eerste deel van de route ken ik van gister. Toch best steil, nu ik het vanachter een raampje beleef. Het eerste uitzichtpunt. Ja, fraai.

Het wordt indrukwekkender in de Maanvallei zelf. Het zout is alom aanwezig, geeft het landschap een mystieke sfeer. De natuur creëert haar eigen sculpturen. De zoutkristallen en het klei werken zich omhoog tot grillige vormen, breken en vallen weer uiteen. Een continu proces. Een prachtig beeld. In de atmosfeer is het onrustig, wolken, wat uitzonderlijk is voor de tijd van het jaar. Er wordt eerdaags regen verwacht. Het heeft al 11 maanden niet geregend. Februari is de maand voor verpletterende buien.

Voort naar een in onbruik geraakte zoutmijn. Zoals de economie werkt. Elders kan het zout goedkoper gedolven worden. En de maanvallei is als toeristische attractie financieel aantrekkelijker gebleken! De gids vraagt een moment van stilte. Ja, na een minuut of wat hoor ik een duidelijke ‘krak’. Spanning in de samenstelling van de aarde. Het mengsel van zout en klei splijt hier continu door de grote verschillen in temperatuur overdag en ‘s nachts. De scheuren zijn zichtbaar.

Hoe langer ik in de Maanvallei ben, hoe overtuigder ik raak van haar schoonheid. Ik word er stil van. De rust die de natuur uitstraalt, de oerkrachten die hier moeten hebben huisgehouden en weer zullen doen. De vulkanen aan de horizon. Wanneer vinden ze het tijd zich weer te roeren? Ik voel me nietig, slechts een minuscuul radartje van een groter geheel, een hogere orde.

Het is flink klauteren naar een uitzichtpunt. Weer zo mooi. Een sluier van zwart fijn zand dat in lichte golfjes door de natuur gedrapeerd lijkt te zijn, een kleine zoutvlakte met in de verte de Andes. Daar fiets ik morgen naar toe! Zij gaan de komende weken mijn huis zijn. Dat wordt hard werken. De zon brandend op mijn huid, de hoogte, de wind die me rond de oren zal blazen….. en het wordt klimmen, klimmen, klimmen op onverharde paden. Was er in de Pamirs water in overvloed, hier moet ik het meeslepen en goed plannen om niet te verdrogen….

Inmiddels zijn aardig wat uurtjes verstreken. De zon maakt zich op de horizon te verlaten. Ondanks de massa aan mensen op de kam van een berg voel ik me alleen. De tinten verzachten, het rood krijgt een prachtige gloed. Een windvlaag stuift over de vlakte….

Ik ben helemaal voldaan. Een dikke steak smaakt prima. Een glas wijn wordt wederom niet geschonken…. De aap komt uit de mouw. Chili kiest vandaag haar president. Het land is volledig droog gelegd voor een dag! Miljardair en oud-president Sebastien Pinera heeft de verkiezingen gewonnen. Een voortzetting van het neoliberale beleid met iets meer sociale accenten, dat wel.

Chili is als de proeftuin gezien van de ideeën van econoom Milton Friedman. De bakermat van het neoliberalisme dat later navolging vond onder Reagan en Thatcher, nadat Chili in de jaren tachtig successen begon te boeken. Pinochet plukte bij zijn aantreden een paar economen van de Universiteit van Chicago weg, de ‘Chicago Boys’, adepten van Friedman. Friedman kreeg natuurlijk kritiek te verduren voor zijn steun aan het regime. Hij veegde zijn straatje schoon door te stellen dat het economische succes uiteindelijk het regime zou ondermijnen.

Het is de vraag hoe goed het met Chili gaat. Economisch best goed, beter dan andere omringende landen. Het is relatief veilig, maar de kloof tussen arm en rijk is enorm. De middenklasse gaat gebukt onder hoge schuldenlasten en de toegang tot goede scholing en gezondheidszorg is haast onbetaalbaar, door de vrije markt. Presteren en consumeren is de heersende norm in Chili. Het consumeren wordt in de hand gewerkt door makkelijk verkrijgbaar (creditcard)krediet. Mensen hebben soms wel vijftien kaarten tegelijkertijd in hun portefeuille…. toevallig het plastic waarmee Pinera zijn fortuin vergaard heeft. Ouders moeten zo hard werken dat dit ten koste lijkt te gaan van de zachte kant van het opvoeden van kinderen. De percentages van depressiviteit en zelfmoord onder jongeren zijn relatief hoog in het land. En er is grote armoede onder ouderen die het vaak moeten doen met 35% van hun oorspronkelijke inkomen, terwijl de pensioenfondsen enorme rendementen maken. Pinera’s broer geldt als de architect van het huidige pensioenstelsel in Chili. De helft van de kiezers is niet komen opdagen. Enfin. Gemixte berichten over de status van de vooruitgang in Chili. Pinera zette zijn tegenkandidaat, Guillier, in ieder geval slim weg als extreem-links en waarschuwde voor een ‘Chilizuela’.

 

Maandag 18 december 2017: San Pedro de Atacama – Toconoa

afstand 40 kilometer – totaal 165 kilometer

Slecht geslapen. Een te kort bed, keelpijn en een neus die steeds vol loopt. Ik voel me niet fit. Van de hoogte heb ik geen last, ook eergisteren niet toen ik op 3.400 meter was. Het is de combinatie van hitte en afkoeling door de wind. Daar kan ik slecht tegen, weet ik….. En de lucht is zo stoffig en droog dat iedere snuit vangst oplevert. Het hoort erbij.

Een rustige ochtend. Het ontbijt is eenvoudig. Wat toast, jam, oploskoffie en yoghurt. Het hostal wordt gerund door een familie. Vader en moeder hebben de leiding, de kinderen leveren hand- en spandiensten. Opa maakt z’n rondjes over het erf. Oma tikt steeds tegen het raam. Moeders gebaart me haar te negeren!

Even de brander testen. Die loopt als een zonnetje op de Bencina Blanca. Zo’n schone verbranding. Een verademing met de roetdampen en verstoppingen van de slechte benzine in de Pamirs. Ook draai ik het oliereservoir van de achterrem nog wat aan. De bandendruk is prima, m’n bagage goed georganiseerd over de maar liefst twaalf tasjes dat de fiets telt! Tja, ook wel een stoere verschijning met het titanium frame, de zwarte tassen en die dikke banden!

Wanneer de ergste hitte van de dag voorbij is op pad. Het lijkt me handig al wat Argentijns geld bij de hand te hebben. De eerste nederzettingen op Argentijns grondgebied zijn vast niet interessant voor de banken. En ik sla graag zonder problemen koekjes, pasta en andere instant in waar het kan! Geld moet dan niet het probleem zijn. Ach, ligt voor de hand, beetje tochtplanning. Want het kan zo maar meer dan een week duren alvorens er een plaatsje opdoemt met enige civilisatie. Het wisselen duurt een eeuwigheid. Tellen blijkt lastig te zijn… of de gladde heer doet het bewust. Hij vertelt zich twee maal in mijn nadeel.

Fietsen! Vals plat onder een bewolkte hemel. Rechts de onmetelijke woestijn, links de Andes. Het aardoppervlak is open gespleten door de droogte. Desondanks is er behoorlijk wat fris groen. De Andes loost haar water via ondergrondse rivieren. De basis van leven voor oase-plaatjes als San Pedro de Atacama en kennelijk ook hier.

‘s Nachts is de hemel kristalhelder. Geen wonder dat hier een ruimteobservatorium zit. Ik zet mijn fiets tegen een paaltje om even een foto te maken…. Boem, de wind blaast ‘m zonder pardon om! Leermomentje: zet de fiets aan de kant waar de wind vandaan komt! Hoe simpel.

Het is stampen op de pedalen en goed opletten. Het weinige verkeer raast met 100 km/u langs me heen, de wind blaast ongenadig van opzij – me soms de weg op. En de dikke banden lijken aan het asfalt te kleven. Ik, maar ook mijn fiets verlangt naar onverhard.

Een kudde lama’s. Geoormerkt. Ze zijn gewend aan de mens. Ik hou enige afstand, geen behoefte aan een klodder in mijn gezicht!

Toconoa is zo’n heerlijk stoffig plaatsje. Ik hou daarvan, herken het helemaal. De wind blaast het zand op, overal troep en afgedankte auto’s. Een mini-stuwdam dat kennelijk water en kracht put uit een ondergrondse rivier. Dorpsbewoners zitten heel vredig in de laatste stralen van de zon voor hun huisje. Prachtig!

Hostal Altos is eenvoudig maar toereikend. Het dorp telt drie restaurantjes. Twee zijn er dicht, een kroeg is open. Half negen. Lomo, patatas fritas, gebakken eieren en ui! Biertje erbij. Prima. Pas om half tien loopt het tentje vol, overwegend locals zo te zien. Ik geniet, maar voel me ook ‘af’. Tja, het fietsen en de wind vermoeien. Dat, gecombineerd met een koutje en een shot alcohol, maakt me helemaal rozig en doet me verlangen naar mijn bedje. Het eten krijg ik niet op. Te veel en te vet!

 

Dinsdag 19 december 2017: Toconoa

Het bleef lang warm vannacht. Ik heb beter geslapen, maar ben niet klachtenvrij. Een rustdagje. De dagen gaan nog zwaar genoeg worden en het is vakantie. Ik werk mijn dagboek bij, voer wat correspondentie met werk en wandel een kort moment naar buiten. De zon straalt. Een gele pick-up maakt aanstalten weg te rijden – snel een foto van dit treffende sfeerbeeld.

Herinneringen aan mijn tocht met Fons inmiddels 17 jaar terug komen boven. Gister, het biertje bij het eten, een Crystal. De wijn die ze aanboden van El Gato Negro. Nu bij de bakker het kerstbrood. Ik heb daar toen een maand op geleefd!

Een rustige dag, gaandeweg voel ik me wat beter. Tijd ook om de beklimming van de Paso Sico voor te bereiden. Schrok ik gisterenavond omdat de site andesbybike.com niet te bereiken was (Wi-Fi lag eruit!), nu schrik ik omdat bij de eerste aanvulling op de route door nota bene Nederlandse fietsers staat dat een exit-stempel van de Chileense immigratie in San Pedro de Atacama vereist is…. Heb ik dat over het hoofd gezien? Nee toch? Gelukkig lees ik een paar aanvullingen later dat dat niet meer nodig is. De douanes van Chili en Argentinië hebben hun krachten gebundeld. Ik dacht al!

Einde van de middag wandel ik gewapend met mijn camera het plaatsje in. Het harde licht maakt plaats voor zachte tonen, maar zien wat er op mijn pad komt. Het kleine kerktorentje heeft kennelijk aantrekkingskracht op toeristen. Zal vast onderdeel uitmaken van een package. Steeds wordt een klein groepje gedropt, bij gepraat over de jaartallen en wetenswaardigheden door de gids, even rondwandelen en weer weg. Want verder is hier niets anders te zien dan het dorpse leven. Dat boeit mij des te meer.

Het dorpsplein, daar gebeurt het in Zuid-Amerika. Ook hier. Een barmeisje dat even de tijd neemt om buiten uitbundig te bellen met een vriendin of haar geliefde…. De dorpsgek maakt schuifelend zijn rondje en neemt plaats op een bankje in de schaduw. De wind blaast, in de verte de vulkanen en de woestijn. Mooi die vredigheid, al moet ik dan ook altijd denken aan het boek ‘Het kwade uur’ van Gabriel Garcia Marquez…..

In het andere eettentje van het dorp is het rustig. De churasco met avocado gaat er wel in. En een coppa de vino tinto ook! De onvermijdelijke patatas fritas staat me wat tegen, zo vet. Tien uur. Slapen.

 

Woensdag 20 december 2017: Toconoa

Ik had gehoopt me fitter te voelen, het tegendeel blijkt waar, helaas. Te vaak wakker geweest. Volle neus, keelpijn, slap in de spieren. Beter naar het lichaam te luisteren. Rustig aan dus. En zorgen dat ik startklaar ben voor morgen, dat heb ik gisteren verzuimd te regelen, ook een teken aan de wand.

Wel grappig, een andere fietser maakt hier ook pas op de plaats, alvorens de civilisatie te verlaten. En, heel wat anders, de geiser zit bij ieder kamer gewoon buiten tegen de gevel aan geschroefd!

De dag gaat snel voorbij zonder noemenswaardige activiteiten. Wat dommelen, wat correspondentie met die en degeen, wat lezen over landschapsfotografie en het gebruik van grijs-filters. Ondertussen blijf ik snuiten en voel me futloos met koude rillingen over de rug. Nou ja, jammer van de dagen, misschien moet er morgen nog een dag rust bij. Maar het heeft geen enkele zin de signalen dat het lichaam geeft te negeren. Het voelt een beetje als verwaaid liggen met de boot. Het is niet anders.

Plots waait een enorme windvlaag over het dak van de kamer. Nou ja vlaag, het voelt als een hoos. Het hostal zet zich schrap. Alles piept en kraakt voor een moment. Poeh, de natuur. Ben benieuwd straks in het tentje hoog in de Andes…. acht haringen, een stok en stukkie doek!

Het restaurant van eergisteren stroomt wederom vol met locals. Een soep, een churasco met avocado en tomaat, de patatas fritas laat ik aan me voorbij gaan. In alle horecagelegenheden lijken minimaal twee grote tv-schermen pulp in stereo het lokaal in te moeten tetteren. Ik begrijp dat niet, maar begin inmiddels de hoofdpersonen in de soaps te herkennen….

De avondlucht is helemaal schoongeveegd van bewolking. De maan is prachtig. Een mysterieuze donkere bol met een wit streepje. In het dorpje heerst rust. Een enkele hond die z’n kop even op lift, een echtpaar dat nog een moment zittend op het bankje naast de huisdeur geniet van de avondlucht alvorens te gaan slapen.

 

Donderdag 21 december 2017: Toconoa

Jammer, niet fit genoeg. Dan nog maar een dagje investeren. Het betaalt zich wel terug in een fitter vervolg. Gewoon uitzitten! Verder eigenlijk eenzelfde dag als die van gisteren.

De vrouw des huizes wijst me op een plastic zakje met cocablaadjes – om thee te maken voor wat lichamelijke verkwikking. Ik herinner me dat nog van Bolivia, hoog in de Andes. Daar kauwde ik wel eens op zo’n bal van cocabladeren. Het wordt als verklaring gegeven dat Bolivianen het harde karige leven op de Altiplano kunnen volhouden. Stimulering van het luchtwegenstelsel om beter de hoogte te kunnen verdragen. Verdoving van het gevoel van trek, of beter: honger. Het is daar volks-‘kauwgom’ nummer een! De blaadjes niet meenemen naar huis, het valt onder de Opiumwet!

‘s Avonds een wandeling het stadje in en wat eten. Ik merk dat ik nog niet lekker in mijn vel zit. Ik blijf rillerig en slap van lijf en leden. Morgen maar zien. Wel grappig, de drie dames van de bediening zijn steeds niet erg enthousiast als ik rond half acht binnen wandel. Dan moeten ze aan de bak, terwijl de meeste gasten pas na half negen toestromen.

Soms plots een enorm honden-gegrom op straat. Dan neemt de een de ander hardhandig te grazen. Maar ze houden zich telkens aan de ongeschreven code: het is gedaan als de ander zich overgeeft – op de rug gaat liggen. Mooi.

 

Vrijdag 22 december 2017: Toconoa

Het gaat beter. Ik heb redelijk geslapen. Mooi dat het de goede kant op gaat. Toch nog een dagje rust om het echt uit te zieken. Al brand ik van verlangen weer te gaan fietsen. Ik ben het gevoel voor tijd inmiddels een beetje kwijt geraakt, zeker wat betreft het aantal dagen hier.

Het internet is goed, dat is fijn om de tijd enigszins zinvol te kunnen besteden. En er komen natuurlijk veel kerstwensen binnen. Ik correspondeer met Paul over onze aanstaande roadtrip in het dampende Zuiden van de USA. Mei 2018 lijkt nog ver weg….

Ik loop het plaatsje in voor lunch. De lucht is heel helder, al blijft het wat heiig door het stof dat alom tot aan de hemel en de horizon rond me heen zweeft en slechts sporadisch wordt schoongeveegd door een flinke regenbui! Een beetje als een huis dat niet wordt schoongemaakt. In dit geval: niet schoongemaakt kan worden! Tot de weergoden anders beslissen. Vermoedelijk pas in februari 2018.

Eten. Inmiddels enkele dagen terug (!) heb ik in de mini-market al een blik geworpen wat er aan etenswaar te krijgen is. Daarin moet ik altijd even mijn draai vinden. Welke koekjes, wat is lekker voor ontbijt, lunch en avondeten niet te vergeten? Met Fons at ik destijds iedere avond macaroni met ham, kaas en ui. Dat smaakte avond na avond heerlijk! Instant, vacuüm verpakt, dat wel, ik keek er ‘s ochtends al naar uit. Pak El Gato Nero-wijn erbij. Een biertje bij wijze van borrel tijdens het koken. Zette ik vooraf koud in de altijd nabij stromende rivier, ondertussen richtte ik mijn kamp in. Cognac en sigaartje na bij een partijtje schaak, de Wereldomroep of Fons zijn cd-speler met speakers. En negen uur de slaapzak in. Wow, wat een reis was dat. Tja, dat wordt nu wel anders. Wijn en bier mee naar boven slepen? Ik kijk wel uit… zakken vol met water wordt het! En vermoedelijk niet minder eenzijdig eten! Maar dat is dus om overdag al naar uit te kijken!

De dorpsgek werpt een blik door de deur van het hostal. Zoals dat gaat hier, hij krijgt wat belegde boterhammen toegestopt van de vrouw des huizes. Mooi beeld. Zijn lichaamsgeur reikt meters de ruimte in….

Puna is een woord dat vermoedelijk voort komt uit het Quechua, een Indiaans dialect gesproken in het centrale deel van de Andes. Puna betekent ‘een koude en afgelegen plek – moeilijk om te leven’. De Puna overbrugt een aantal ecosystemen in de Centrale Andes, van Noord-Peru via de lagere Altiplano van Bolivia tot in de ‘wervelkolom’ van de Andes in het noorden van Chili en Argentinië.

Wat verder rond surfen op internet levert weinig op. Wel dat hier in de tweede helft van de 19e eeuw een groots grensdispuut gewoekerd heeft tussen Chili, Bolivia en Argentinië. Na de nodige schermutselingen tussen de drie, zag Bolivia destijds snel in dat de ‘Puna de Atacama’, kerngebied van het conflict, uiterst moeilijk te verdedigen zou zijn. In ruil voor benefits van beide landen, liet zij het grensdispuut varen. Chili en Argentinië mochten het uitvechten. Die kwamen uiteindelijk, na tussenkomst van de USA, tot overeenstemming.

Het deel waar ik doorheen ga fietsen is de Puna de Atacama. Sommigen zeggen dat deze bij de grens overgaat in La Puna Argentina. De Google-Viewer lijkt dat te bevestigen. William Buchanan, destijds de bemiddelende minister namens de USA, zag dit gebied als de Puna de Atacama. Misschien hebben de Argentijnen hun deel na het vredesakkoord omgedoopt tot La Puna Argentina uit nationalistische motieven of zo…… Ik zal het onderweg eens navragen!

De betekenis van het woord Puna lijkt te verklaren waarom er haast niets te vinden is in de reisgidsen c.q. praktische informatie op internet over dit deel van de Puna, waar ik vandaag aan de poort sta. Er komen slechts 1.000 bezoekers per jaar. Enkele vooral luxe reisorganisaties in het topsegment organiseren er trips naar toe: maatwerk en heel duur. Mijn enige gids is, zoals ik eerder memoreerde, de fantastische site www.andesbybike.com van het Britse stel Neil en Harriet Pike, aangevuld met updates van die enkele fietsers die zich hier begeven!

In welk winkeltje ik ook maar kom, hoe klein het bedrag ook is, overal ontvang ik een handgeschreven doorgenummerde kwitantie dat me steevast aangereikt wordt, net als zeventien jaar terug. Het is niet bij afwezigheid van een elektrische kassa… ik meen dat dat nog een van de overblijfselen is van de heerschappij van Pinochet. Die zag bij het vestigen van zijn regime snel in dat inning van belasting een belangrijk financieel fundament zou leggen onder zijn regime. Een goede sluitende administratie vormt de basis! En er zal vast undercover controle op uitgeoefend zijn (en nog worden!).

‘s Avonds voor de verandering kip met rijst en salade, allemaal wat minder vet. Het lijkt wat kouder te zijn. Ik voel me beter. Ik maak nog een foto van de avondsferen. Morgen gaan!

 

Zaterdag 23 december 2017: Toconoa – Socaire

afstand 50 kilometer – totaal 216 kilometer

Eindelijk best goed geslapen, maar een keer echt tussentijds wakker geweest. Ik bunker een ontbijt weg en maak mijn fiets in orde. Zin om te gaan. Ik smeer me goed in, giet het waterreservoir van mijn rugzak vol met water en neem nog een paar liter reserve mee.

Weekend. Op het dorpsplein merk ik geen verschil. Het plaatsje uit rijdend stuit ik op een voetbalwedstrijd die aan de gang is. Ik zie het meteen, dat levert een mooi plaatje op met dat zwarte hekwerk rondom het veld!

Het klimaat is hier zo stabiel en voorspelbaar….. De zon schijnt fier, de wind is ‘s ochtends nog mild. Het zicht reikt ver. Ik heb de banden net wat harder opgepompt, dat rolt fijner over het asfalt. Het gaat lekker, heerlijk weer op pad te zijn. Af en toe stop ik….. dan overvalt me plots de stilte. Ik ken dat niet meer in Nederland. De stilte suist bijna in mijn oren.

Ook de kleurrijk versierde kruisjes langs de weg ontbreken niet. Gebeuren hier dan zoveel ongelukken? Zoveel verkeer rijdt er niet. Ze rijden wel hard, 100 km/u of sneller. Woestijnblindheid? In slaap vallen? De plekjes worden goed onderhouden met foto en aangrijpende teksten erbij. Soms enkel een kleurenpracht aan bloemen (van plastic, dat wel) met wat snuisterijen en beplanting er om heen.

Langs de weg bloeien af en toe toch ook echte bloemetjes, van pimpel paars tot Chinees rood of diep geel. Plots een paar plaggen, dan is het weer dor en enkel zand en grind. De leden van de fauna wagen zich hier niet of nauwelijks. Een enkel vogeltje, piepkleine hagedisjes (het lijken wel albino’s), wat insecten. Dat is het wel. Vermoedelijk is er ook een nachtleven. Ik herinner me dat nog in het Zuidwesten van de USA. Irma en ik slapen graag onder een sterrenhemel als dat kan, daar zetten we toch altijd de binnentent op, een gevoel van safe zijn voor the creatures of the night!

De laatste kilometers in de woestijn, ik klim nu echt de Andes in. Het is te doen, maar ik moet me flink inspannen. Pas om een uur of drie wordt hier de hoogste temperatuur van de dag bereikt. Mijn zweet verdampt vrijwel gelijk. Het is zo droog, maar daardoor goed uit te houden. Ondertussen is de wind in de rug ook flink aangezwollen. Soms zie ik kleine twisters rond waren. Ik zal vast de komende weken nog wel eens te grazen genomen worden door een zand wolk….. Geen ontkomen aan. Mooi gezicht.

Het is half zeven als ik Socaire binnen fiets. Een plaatsje van niks. Een simpel hostal met gedeelde badkamer. De douchestraal is keihard en lekker warm. Heerlijk, ik voel me vermoeid, maar voldaan en goed. Want m’n klachten van de afgelopen dagen nemen zienderogen af. Links en rechts nog een nawee, but I am back on track. Fijn.

Qua eten stelt Socaire niks voor. Twee nietszeggende tenten en een restaurant dat vooral ingesteld lijkt te zijn op die paar bussen die hier per dag stoppen. Dat dan maar doen, zullen vast een hoge omzetsnelheid hebben. De soep met groenten is prima, de omelet met rijst en tomaat ook. De generator staat flink de loeien achter het pand, een hinderlijke sonore bastoon verspreidt zich door de ruimte. Eten op – wegwezen!

Het dorpsplein heeft evenmin charme. Even checken of de mini-market morgen wel open is? Ja, gelukkig, om half tien. Ik had er helemaal niet bij stil gestaan vanochtend dat het morgen en zondag en kerstavond is….. En maandag en dinsdag eerste en tweede kerstdag! Dagen die aan het voornamelijk katholieke Chili niet ongemerkt voorbij zullen gaan.

Slapen. De beentjes en het lichaam rust. Morgen verder. Ik val snel in een diepe slaap.

 

Zondag 24 december 2017: Socaire – afslag Lagunas Miscanti

afstand 22 kilometer – totaal 238 kilometer

Inkopen doen voor de komende dagen. Eten voor vijf dagen moet voldoende zijn. En over twee tot drie dagen moet er een punt zitten waar water te krijgen is. Water voor drie dagen dus. Meer kan ik ook niet mee torsen!

Een laatste ontbijt in de civilisatie. Ik laat het me goed smaken. Gebakken eieren met kaas, brood met jam en sloten koffie! Het kost me nog best wat tijd alles een plekje te geven in de tassen. De fiets zit tjokvol en voelt loodzwaar. Tja, 17 liter water! Omdat het inmiddels toch al lunchtijd is en de maag begint te knorren…. eenzelfde soep als gisteren. Nou, zo is de ochtend voorbij gevlogen!

Fietsen. Het is direct klimmen geblazen. 600 hoogtemeters, van circa 3.250 meter naar 3.800/3.900 meter. Daarna wordt het vlakker. Dit zouden wel eens de zwaarste kilometers van de reis kunnen zijn. Want de komende dagen wordt de fiets door consumptie enkel minder zwaar. Het gaat, in de kleinste versnelling trap ik me omhoog. Af en toe even stoppen.

De inspanning is groot, de beloning ook. Het is werkelijk prachtig. Achter me een vervagende woestijn met glinsterende zoutmeren, voor me bergen met nog toefjes (eeuwige?) sneeuw. En een veld met blauwe bloemen. Er moeten hier ondergrondse rivieren zijn. Ik passeerde eerder een gekanaliseerd beekje, vermoedelijk de aorta van Socaire. Het water proefde wat ziltig. Zo verstrijken de uurtjes.

De hoogtemeter zegt dat het gedaan is, het stijgingspercentage van de weg ook. De vaart komt er in. En een nog mooier landschap ontvouwt zich. De bloemen hebben plaats gemaakt voor kluiten halmen. En een paar vicuna’s staan in alle rust te grazen, kijken me (oplettend) na als ik langs fiets.

Tijd om te gaan zoeken naar een kampeerplek. Veel beschutting is er niet. De wind valt gelukkig mee. Bij de afslag naar Lagunas Miscanti ligt rechts van de weg een rotspartij. Niet helemaal uit het zicht van de weg, maar ach, het weinige verkeer dat er is…..

En auto sjeest voorbij, maar komt even later terug. Twee gasten stappen uit, lopen iets de richting van de kamp plek op, keren om en stappen in de auto. Ik ben toch benieuwd en loop ze achter na. Ze zijn op zoek naar zijn auto. Die is gisteren gestolen. Hun zoektocht is tot op heden zonder resultaat. We schudden handen. Het zal.

Acht uur, de zon gaat onder. De brander snort tevreden. Macaroni met salami en kaas. Beetje peper en zout erbij, dat smaakt goed. Een koffie en het is tijd om te gaan slapen. Tijdens het tandenpoetsen bedenk ik me dat ik nog weinig gemerkt heb van de hoogte. De opbouw is tot nu toe goed. Ben benieuwd hoe ik me straks voel dik boven de 4.000 meter….

Ik moet even mijn draai vinden in m’n nieuwe slaapzak. De zak die ik mee had naar de Pamirs schoot gewoonweg te kort in isolatiewaarde en was te ruim gesneden. Die houd ik voor het kamperen met de Tipi! Deze zak van Lightwave kostte een rib uit mijn lijf, maar is wel het summum. Ik kan dat waarderen, kleine ateliers die compromisloos te werk gaan. En volgens mij is het Poolse ganzendons maar wat blij dat ze weer mag ademen. Het lijkt wel een ontploffing. Wat een veerkracht. Ik snoer me helemaal dicht.

De sterrenhemel is weergaloos. Ben ik hier? Ja, ik ben echt hier. Kerstavond, ook in Nederland. De koelkasten vol, wijnflessen en recepten in de aanslag. Ik ga weinig meekrijgen van de kerstsfeer. Sta op rantsoen, instant food, water met een jodiumsmaak. Helaas, er was te weinig fris water in de fles te krijgen in Socaire, ik moest dus tappen uit de kraan….. Maar als ik hier zo lig, het is alles waard.

En fijn, de maan zal steeds feller gaan schijnen de komende dagen. Een zaklamp heb ik niet nodig mocht ik er eens uit moeten. Zzzzzzz….. weg ben ik!

 

Maandag 25 december 2017: afslag Lagunas Miscanti – Salar de Aguas Calientes

afstand 45 kilometer – totaal 283 kilometer

Pas om acht uur word ik echt wakker. ‘s Nachts bij het draaien ben ik wel eens even uit mijn slaap geweest. Een nacht van elf uur! Goed voor de mens. Het was kennelijk koud, het rijp ligt op het voeteneind van mijn slaapzak. De ganzen hebben hun werk voor me gedaan. Een voorzichtig zonnetje warmt het kamp op.

Ontbijt. Koffie, pap van melkpoeder, muesli wat suiker en nog een koffie. De ochtenden zijn heerlijk hier. Geen wind, een zon die steeds intenser gaat schijnen. Riviera-weer! Het nodigt uit om het rustig aan te doen. De dag is lang, dit zijn ook de momenten om van te genieten. De boel in rommelen, wat schrijven of gewoonweg staren, mijmeren. Eerste Kerstdag. Nederland zal langzaamaan zin krijgen in de eerste alcoholische versnapering. Ik sta op ‘rantsoen’ vandaag, maar wil niet ruilen!

M’n achterband is zacht. Apart. Bijpompen en maar even aanzien. Fietsen. De route golft op en neer. Nog enkele laatste blikken op de woestijn met eenzelfde beeld als waar ik gisteren de dag mee eindigde voor me. Al was het gister op zijn mooist, misschien ook wel door het avondlicht. Chili zet in op economische ontwikkeling van dit gebied door de weg verder te asfalteren. Ik zie zelfs hoogspanningsmasten. Tja, begrijpelijk, het gebied heeft toeristische potentie. Beetje jammer toch….

Plots zie ik de boosdoener, een doorn steekt uit de achterband. Ik trek ‘m eruit en jawel: pssssst. Leeg. Prima, effe plakken en weer door!

4.100 meter, voor het eerst deze reis. Ik voel me goed, geen klachten. Wat dat betreft kent de reis een goede opbouw. Ook vandaag kan ik verder wennen. De machinerie van de wegwerkers staat levenloos langs de weg. Kerst!

En dan plots zicht op Salar Aguas Calientes. Mijn mond valt open. Betoverend, zo mooi. Haast surrealistisch. Ik raak niet uitgekeken. Tja, beyond imagination. Ik beleef het ook zo intens omdat de inspanning er naar is.

En m’n fiets, die maakt vreugdedansjes. Eindelijk onverhard. Ik voel het aan alles, daar is ie voor gemaakt. De vering neutraliseert het wasbord!

Ten Noordoosten van het zoutmeer moet een beschut kampeerplekje zitten. Want de wind beukt er weer flink op los. In de vlagen is het goed opletten het evenwicht te bewaren. De setting is schitterend, het plekje an sich ook. Helaas hebben mensen het hoekje dat het meeste beschutting biedt gebruikt als toilet. Mmmm, jammer dat men niet het fatsoen heeft iets moois voor het goede te bewaren…

Een Frans stel staat er ook. Ze hebben een ouwe Toyota-bus gekocht in Santiago en trekken de komende maanden door Chili. Zeer tot de verbeelding sprekend. Met wat balken en triplex hebben ze een bed in de laadruimte gebouwd, kisten schuiven in en uit met het kooktoestel en keukengerei. Het is gezellig een biertje met ze te drinken, al is het lastig communiceren.

Voor het eerst het tentje op. Ook een new kid on the block. Een piramide tent met koolstof stok en doek van dyneema. Superlicht. Kostte wat, maar is perfect. Hij staat zo. En ja, het is veel behaaglijker. De wind koelt af. Negen uur, slaapzak in. De wind zwelt verder aan. Ik lig lekker!

 

Dinsdag 26 december 2017: Salar Aguas Calientes – net voorbij Lago Tuyaito

afstand 16 kilometer – totaal 299 kilometer

Acht uur. Wederom 11 uur geslapen! Ik moet echt even ontwaken, wennen aan het licht, me beseffen waar ik ben. De Fransen hebben water gekookt en het ontbijt klaar staan. Lekker. Net als gisterenmiddag staan de flamingo’s in alle rust hun voedsel op te lepelen uit de drab van het zoute water. Ze hebben een ‘ingenieus’ filtersysteem waarmee ze voedingstoffen kunnen extraheren en het zout weer uitscheiden. Mooi, hoe Moeder Natuur functioneert.

Een lazy morning. Het is gewoonweg te mooi om gehaast de spullen te pakken. De stilte, de lichte spiegeling van de bergen in het meer, de flamingo’s. Af en toe ‘verstoort’ een busje met een groep de rust. Ze nemen snel foto’s, struinen wat rond, en gaan weer, op naar de volgende attractie! Het blijft bij een keer of drie. Mij best.

De brander floept aan voor wat mie en coca-thee. Ik begin te lezen in Homo Sapiens van Harari. Het pakt me meteen. Ik moet het op gegeven ogenblik echt weg leggen. De verleiding is groot vandaag hier te blijven. Beter alvast een stukje te pakken, al is het maar een paar kilometer.

Een laatste blik op Salar Aguas Calientes. Gister bij de afdaling naar het zoutmeer toe was het beeld op het zoutmeer het mooist! Het is flink sjouwen met de fiets om weer bij de weg te komen. Omdat het al wat later in de middag is, zit het windje lekker mee. Lago Tuyaito mag er ook zijn. Het lichtblauw steekt fraai af tegen de rotsen.

De Chilenen hebben hier het asfalt al gereed. Een flink uitzichtpunt is in de maak. Ja, dit gebied gaat ontsloten worden, dat is duidelijk. Van toerisme nog geen spoor nu.

In de verte zie ik prachtige rots sculpturen. Goh, weer een heel ander uitzicht. De Puna blijft boeien. Misschien bieden ze enige beschutting tegen de wind, want verder strekt de hoogvlakte zich weer weids uit. Ja, een soort mini-terras tegen de rotsen aan biedt wat beschutting.

Hoe simpel het opzetten van deze tent ook is, het vereist enig gesjouw met rotsblokken om de haringen te verankeren voordat ie redelijk windvast staat. Tijdens het inrichten van het kamp merk ik dat ik wat hoofdpijn ontwikkel. Zal vast de hoogte zijn. Ook wat dat betreft is het prima voor vandaag pas op de plaats te maken. Ik zit boven de 4.000 meter. Ik ben er gevoelig voor, weet ik.

Tot laat in de avond blijft de wind beuken op het tentdoek.

 

Woensdag 27 december 2017: net voorbij Lago Tuyaito – net voorbij SAG-post

afstand 24 kilometer – totaal 323 kilometer

De Puna toont zich wat bokkig. In plaats van het windstille ochtendweer, waait het al flink. Aan de horizon bouwen zich stapelwolken op. Het brandertje brengt water aan de kook voor pap en koffie. Ondertussen rommel ik het kamp in. De nacht heeft mijn hoofdpijn verdreven. Ben ik blij om, want het voelde gisterenavond niet fijn.

Klimmen. Het gaat best goed, al zit de wind tegen. Een paar kilometer verder zit een uitvalsbasis van wegwerkers. Het is helemaal verlaten, vermoedelijk zitten de mannen nog bij moeders thuis. Een wat spookachtige plek om even af te wachten hoe het weer zich gaat ontwikkelen. Wat hagel, wat regen, het lijkt niet door te zetten. Hoe verleidelijk ook, van de aangebroken limonadeflessen blijf ik maar af.

Voort. Ik merk dat ik hoger en hoger kom, maar het gaat goed. Af en toe even stoppen, een slok water, een koekje en weer verder. De lucht blijft grijs. De nederzetting Mino El Laco ziet er wat mistroostig uit. Het is permanent bemand. Het lijkt uitgestorven. Ik klop op een deur, geen reactie. De deur is wel open. Ik ga naar binnen, een lange gang. Ik hoor in de verte getetter van een Tv-programma.

Mijn groet wordt beantwoord. Twee mannen. Ze zijn net uitgegeten. ‘Suppa?’ Nou, lekker, een warm bord soep gaat er wel in. Glas limonade erbij. Het is lastig communiceren, maar ik kom een eind. Claudio en Juan Carlos gaan tien dagen op en af. Hun primaire taak is hier een oogje in het zeil te houden. Begrijpen doe ik het niet helemaal, want een paar kilometer verder zit een politiepost. Ze zijn aller hartelijks. Ik schrijf wat in het gastenboek en weet van andesbybike.com dat overnachten hier tot de mogelijkheden behoort. Maar het is pas vier uur, het hoogste punt van de reis ligt binnen handbereik. En het lijkt me prettiger voor de nachtrust naar wat lager af te dalen.

De mannen waarschuwen voor sneeuw op de Paso Sico. Ja, dat herken ik! In het buurland is het enkel slecht weer en wonen enkel barbaren! Klimmen, de laatste kilometers naar de Abra El Laco, 4.578 meter. Een drietal vicuna’s huppelt nieuwsgierig naar de weg toe als ik langs fiets. De top voelt bepaald niet heroïsch. Er is geen markering of wat te vinden. Direct afdalen dan maar. Het uitzicht met de laaghangende wolken is weer prachtig.

Bij de SAG-post verloopt het allemaal wat stroef. Ik vraag me eigenlijk af wat hun functie is, nu er ook een Chileense douanepost zit bij de Argentijnse Immigratie. Handig ben ik niet. Ik dacht dat er direct achter de post beschut gekampeerd kan worden. Oom agent is stug. Het is verboden te kamperen in het grensgebied. Dus: of door fietsen naar Argentinië of terug naar Mino El Laco. In beiden heb ik geen zin. Naar Argentinië is te lang, terugfietsen doe ik niet aan. Oom agent biedt naar beiden een lift aan met de politiewagen. Nee, ik kies eieren voor mijn geld en fiets door, in de wetenschap dat een paar kilometer verderop een mooi beschut kampeerplekje moet zijn.

Het plekje is inderdaad prachtig. Maar er knaagt iets bij me dat oom agent nog een kijkje komt nemen. Dan kan ik niet de vermoorde onschuld spelen…. Enfin, maar zien. De spaghetti met kaas, ui en porcini smaakt goed, de koffie toe ook. Buiten is het koud, warm in de slaapzak lees ik geboeid verder in Homo Sapiens. Er is geen auto voorbij gekomen, net als de andere dagen.

 

Donderdag 28 december 2017: net voorbij SAG-post – Catua

afstand 46 kilometer – totaal 369 kilometer

Ik droom rijk. Vannacht was ik in hilarische omstandigheden in New York. En meer flarden waren door mijn hoofd, nachtelijke belevenissen die ik niet meer kan reproduceren bij het wakker worden. Gelukkig slaap ik goed. Meestal vallen m’n ogen dicht om een uur of negen ‘s avonds. ‘s Nachts word ik misschien twee of drie keer wakker, kennelijk om te draaien naar een andere houding op mijn matje. De eerste zonnestralen wekken me rond half acht. Enigszins stijf kleed ik me aan en begin aan het ochtendritueel van ontbijt maken, inpakken, maar vaak ook een moment van rust. Wat lezen, schrijven in het dagboek, foto’s na bewerken. Geen haast. Vaak fiets ik pas om tien uur of soms zelfs later weg. Het weer in de ochtenden en de settings van de wilde kampeerplekken zijn simpelweg te mooi om niet uitgebreid van te genieten.

Klimmen, wederom, nu naar de Abra Sico met een hoogte van 4.458 meter. Net als gisteren, geen enkele markering om trots de fiets tegen aan te zetten en een foto te nemen. Afdalen, ik doe mijn windjack aan, het is fris. Plots een totaal ander landschap. Rotsen in een fraaie schakering van witte en grijze tinten, overgaand in een hoogvlakte van grind! Twee autowrakken beneden me. Ik hoef de afloop voor de inzittenden niet te weten. Brrr.

Paso Sico. Hier gaat het Chileense grondgebied over in het Argentijnse. Einde asfalt, begin van het ripio. Ik werp een blik terug en neem een foto dat de overgang treffend markeert. Het geordende Chili, rijk, goed georganiseerd. Tot over een week of twee!

De fiets voelt zich meteen thuis op het ripio. De vering vangt de ergste schokken op. Ik kleur zowat wit van het gruis. Ik hou hiervan, helemaal in het besef dat ik op het dak van de Andes fiets. De douane. Dat verloopt allemaal gesmeerd. Eerst de Chileense formaliteiten, dan de Argentijnse…. mijn paspoort weer een paar stempels rijker. En natuurlijk de standaard vragen. Is de fiets handelswaar? Of ik er een document van heb? Heb ik al een hotelreservering in Argentinië? Blijven glimlachen. Een official geeft de fiets nog een blik, ik mag door!

Het is 17 kilometer licht klimmen naar Catua. Ik voel me in mijn element, maar moet er wel voor werken. Ik kan kilometers ver kijken over de hoogvlakte. Ja, ik begrijp wel dat de Amerikaan William Buchanan beide landen voorstelde hier de grenslijn te trekken. Lekker overzichtelijk, kunnen ze m ‘kaar goed in de gaten houden. Vrienden zijn het niet, de twee landen.

Catua is een klein stoffig plaatsje. Van het schoolplein stijgen enthousiaste kinderstemmen op. In de paar straten dat het dorp rijk is, is het rustig. Mensen kijken amper op of om. De mini-market heeft een zeer beperkt assortiment. Het geronk van de generator om het dorp van stroom te voorzien is alom aanwezig.

Tegenover de kerk moet een eenvoudig hostal zitten. Met wat rondvragen komt na enige tijd een dame met sleutels, gastenboek en schoon beddengoed aangewandeld. Mooi zoals dat gaat. Een sleutel van de kamer krijg ik niet, een sleutel van de voordeur evenmin. Ze gebaart naar de hemel, er gebeurt hier nooit wat. Mooi dat dat nog bestaat.

Ik ben wel toe aan een douche! Schoon is het allemaal niet. Warm water is er wel: een soort stortbak dat elektrisch verwarmd wordt. Onder een gloeiend straaltje boen ik mezelf helemaal schoon en fris.

Het dorp kent geen restaurant. Er zouden vanavond wel empanada’s gemaakt worden bij het schoolgebouw. Bij de school is het drukte van belang.

De kinderen die ik om zes uur uit zag gaan, komen allemaal weer terug voor een viering. Van empanada’s geen spoor. Ik schiet wat plaatjes in het avondlicht en ga terug naar de kamer. Wat pinda’s, chemische popcorn en een fles Coca Cola. Vroeg slapen.

 

Vrijdag 29 december 2017: Catua – net voor Cauchari

afstand 34 kilometer – totaal 403 kilometer

Een echt bed, ik heb merkbaar dieper geslapen. Vandaag wordt Paul 50 jaar! Het ontbijt is wat uitgebreider dan de afgelopen dagen. Gekookte eitjes, karamelpasta, vruchtensap…. En de koffie is in een mum van tijd klaar met het elektrisch comfort van de hostal.

Ik koop de gehele gebottelde watervoorraad van Catua op! Gek dat er zo weinig op voorraad is. Kennelijk drinken de dorpsbewoners gewoon uit de kraan, het water met jodium. De dorpsbewoners zijn ingetogen. Gisteren viel het me ook al op. Er wordt gegroet, maar men is erg in zichzelf. Verlegenheid?

Linksaf het dorp uit. Het is direct klimmen. En de weg is niet best. Ripio met veel wasbord en zand. Inspannend fietsen, soms moet ik lopen als fietsen niet meer gaat. Een lange klim, 14 kilometer naar de Abra de Arizaro, 4.330 meter hoog. Het gaat langzaam. Af en toe even stoppen, een slok water, een koekje en weer door. Pittig.

De top is natuurlijk niet gemarkeerd. Afdalen! Maar zoals de weg omhoog was, is ie ook omlaag. De zwaartekracht doet gelukkig aangenaam werk, het is opletten geblazen niet van het pad af te glijden.

De vergezichten zijn best mooi, maar tot nu toe wint Chili het. Ook als ik dichter bij Salar Cauchari kom. Ik ben verwend geraakt natuurlijk! Want het is prachtig rond me heen. No doubt!

Rechts van me zie ik in de verte een twister. Een paar dagen terug had eentje mij te pakken. Ik werd compleet gezandstraald! Van onder tot boven! Nu kan ik ‘m veilig van veraf registreren!

De weg steekt de zoutpan over. Het zicht reikt heel ver. Even verderop langs het meer staan twee muurtjes precies goed van wat eens een bouwwerk was. Perfect plekje uit de wind voor de tent met een te gek uitzicht over het zoutmeer. Geweldig kamperen dit.

Net als eergisteren smaakt de spaghetti met porcini, kaas, ui en ketchup heerlijk. Koffie toe, bedje gereedmaken, slapen! Het was een inspannende maar wederom prachtige dag. Ik heb het gevoel dat ik de Puna steeds beter leer kennen.

Van slapen komt in eerste instantie niet zo veel. Mijn matje is lek! Ik vermoed waarom. Bij het verliggen wilde ik het matje ook net iets anders schikken….. Niet zo handig, want de bodem is bezaaid met kleine steentjes. Nu had ik op de tast de scherpe steentjes al aan de kant geveegd. Kennelijk niet genoeg. Een lek matje is me in 34 jaar gebruik van Thermarest nog nooit overkomen! Met de plakkertjes is het klusje snel geklaard. In twee keer, dat wel, de gaatjes waren lastig op te sporen met de zaklamp, maar ik kan weer slapen als een vorst!

 

Zaterdag 30 december 2017: net voor Cauchari – Olacapato

afstand 15 kilometer – totaal 418 kilometer

En ik heb geslapen als een vorst! Het is een heel mooi plekje. Het nodigt uit tot een lazy start van de dag. Ontbijten, wat lezen, het kamp in rommelen. Pas om elf uur op de fiets. De weg is net zo slecht als gister. Veel wasbord en zand. Zwaar fietsen, gelukkig is het niet ver vandaag. En voor de verandering een paar struisvogels die de weg over schieten. Zij hier? Staat me niet bij, maar zou qua habitat natuurlijk goed kunnen, net als in Australië.

Cauchari is inderdaad niet meer dan een aantal verlaten gebouwen. Het vormt een knooppunt van diverse routes de Andes in. Zo waar een fietser! Een Pool die in Ushuaia gestart is. Hij heeft kennelijk haast, gaat richting Colombia. Hij is niet echt in voor een praatje.

Olacapato stelt niet veel voor, al voelt civilisatie met zulke enorme elektriciteitsmasten nabij. De draden sissen agressief wanneer ik er onder door fiets. Via via en met een klop op een deur blijkt er een restaurantje te zitten. De patatas fritas, lomo, eitjes, ketchup en bier gaan er wel in zo op het midden van de dag. En natuurlijk ook hier de sonore brom van de generator die staat te snorren om alles en iedereen hier van energie te voorzien. Volgens mij is het gebruik dat ie rond middernacht halt houdt, dan is er dus ook geen stroom. ‘s Ochtends vroeg start de motor weer. Raar dat Olacapato niet op het net is aangesloten….

Bij de school zit een streep internet, het wachtwoord is makkelijk te achterhalen. Er zitten een paar kinderen met hun mobieltje bij het hek! Geen bijzonderheden. Het lukt om wat routeopties van andesbybike.com naar binnen te trekken. Nog bijna twee weken voor de boeg. Een beslismoment hoe vanaf hier voort te gaan. M’n oorspronkelijke plan was zuidwaarts naar Antofagasta de la Sierra te fietsen en vanaf daar richting Chili. Dat kan nog steeds, maar wordt wat ongewis qua timing. Ik heb natuurlijk wat dagen verloren in Toconoa met niet fit zijn, die gaan nu tellen. En het ligt ver afgelegen van alles.

Een andere, waarschijnlijk betere, optie is morgen door te fietsen naar San Antonio de los Cobres en vanaf daar zuidwaarts te gaan over de Ruta 40. Dat zou deze route in z’n volledigheid afmaken. Dan ligt vervolgens een einde van de reis in Salta of Cafayate open, een veel betere uitgangspositie om over twee weken terug te kunnen vliegen naar Santiago. En wow, wat een mooie route! Met een top van maar liefst 4.966 meter! Qua hoogte durf ik dat wel aan. Inmiddels zit ik al dagen tussen de 4.000 en 4.500 meter, het gaat me goed af.

Morgen dus naar San Antonio de los Cobres, een stadje van enige omvang! Best een pittige dagtocht met de te bedwingen Alto Chorrillos van 4.555 meter. En leuk om met Oud en Nieuw onder de mensen te zijn, hoe zeer ik ook hou van de sfeer van de Zuid-Amerikaanse dorpjes. Die zijn de dagen erna weer aan de beurt. Ook goed om op Nieuwjaarsdag een moment rust te pakken, kleren te wassen, uitrusting te ‘ontzanden’ en weer eens wat groente en fruit tot me te nemen. En de voedselvoorraad voor de dagen erna aan te vullen met een bredere keuze dan de winkeltjes onderweg kunnen bieden. Kortom, weer fris aan de start te verschijnen voor een volgende fase van de reis!

De douche is lekker warm, al heb ik het niet zo op elektrisch verwarmde douchekoppen! Half negen aan tafel. Hamburgers met rijst is wat voorhanden is. Ik probeer wat wijn, maar dat komt vrij straf binnen. Koffie, een reep chocola. Mij best. Wel grappig. Vanmiddag, maar ook vanavond komen kinderen snoep kopen. Heel veel meer is er niet in het dorp en het is zaterdag! De koelkast en de snoepkast zijn steeds afgesloten. Maar een kamersleutel zit er net als eergisteren niet in! Naast de onschuldige kinderen komt regelmatig een volwassene aan voor aanvulling van de biervoorraad. Alcohol, ook hier een probleem. Slapen.

 

Zondag 31 december 2017: Olacapato – San Antonio de los Cobres

afstand 62 kilometer – totaal 480 kilometer

De vreugde straalt er niet vanaf bij de dames des huizes. Het ontbijtje komt wat plichtmatig op tafel. Een energierijk ontbijt voor een fietser serveren ze niet in Zuid-Amerika. Wit brood, zoet, koffie en op verzoek een eitje.

Het is nog fris als ik op de fiets stap. 34 kilometer klimmen naar de Alto Chorrillos. Een flinke jongen met 4.555 meter hoogte. De weg is gelukkig goed, tarmac. Af en toe wat wasbord en zand, maar steeds te fietsen. Ik hoor een stroompje. Ja, smeltwater vindt z’n weg naar beneden. En veel vicuna’s. Schuchter, in groepjes sprinten ze naar hoger gelegen gedeelten. Daar zijn ze bijna niet te onderscheiden van de vegetatie.

Een treinspoor meandert mee. Volgens mij het (oude?) enkelspoor tussen Salta en Arica? Het ziet er goed uit, al heb ik nog geen trein gezien. Het landschap is mooi, maar voelt niet bijzonder na al het moois dat ik de afgelopen dagen gezien heb. Heel af en toe passeert een auto, een stofwolk optrekkend.

De kilometers vorderen. Even een pauze bij een wat groener stuk. Het gras voelt zo hard aan, haast als kunstgras. Naar de top toe is het nog flink werken op slecht ripio. Ik heb geen last van de hoogte, ben kennelijk goed geacclimatiseerd.

De afdaling is spectaculair. Diepe dalen, slecht wegdek en een wind dat in de vlagen me zandstraalt. Vol in de remmen en kalm aan. Inspannend is het, geen comfortabele afdaling naar de geciviliseerde wereld!

San Antonio de los Cobres is net zo stoffig als de andere dorpjes de afgelopen dagen, alleen wat meer uit de kluiten gewassen. Een supermercado, een ATM, wat restaurantjes en een paar hotels. Een gekoelde Coca Cola en een bus Pringles gaan er wel in na de inspanningen van de afgelopen dag!

Oud en Nieuw! Weinig van te merken. Het is de derde keer dat ik dat vier in Zuid-Amerika! Zeventien jaar terug kamperend met Fons op een dorpsplein langs de Camino Austral. We hadden toen zo’n zware dag gehad, dat ieder om negen uur z’n tent in kroop. Ik werd pas acht uur de volgende dag wakker. Vijftien jaar terug met Irma in Buenos Aires. Toen puilden alle restaurants uit en konden we ternauwernood ergens aanschuiven. Die verwachting heb ik voor vanavond ook. Niets daarvan! Bijna alle restaurants zijn dicht!

Dan maar naar het hostal waar een andere fietser zit. Ik trof hem een paar uur eerder. Gepensioneerd, vertrokken in Fairbanks (Alaska), onderweg naar Vuurland. Het is leuk ervaringen uit te wisselen. Hij heeft een hoop beleefd, maar vecht met de eenzaamheid. Hij had gedacht meer fietsers tegen te komen. En tja, als je hier de Spaanse taal niet machtig bent, dan is ook dagelijks contact lastig.

Elf uur, de ogen vallen dicht. Ik hoor nog wel wat knallen om twaalf uur en ‘s nachts flarden van een feestje. Maar het gaat aan me voorbij.

 

DEEL II: SAN ANTONIO DE LOS COBRES – TUCUMAN

Maandag 1 januari 2018: San Antonio de los Cobres

Alsof het just another day is sta ik op. Op Teletekst zie ik de typische Oud- en Nieuw-berichten, het staat ver van me af. Ik zit echt in andere sferen. Een café con leche, wat brood en een eitje. Ik stuur berichtjes naar die en degeen. Leuk om berichtjes terug te krijgen.

Een rustdag, wat lekker is na flink wat dagen op de fiets gezeten te hebben. Gek genoeg gaat zo’n dag snel voorbij. Lezen, luieren, uitrusting ordenen, vervolg van de reis voorbereiden.

De Ruta 40 lonkt. Een fameuze weg die loopt van het uiterste Noorden tot het uiterste Zuiden van Argentinië. Ik zal er nu maar een snipper van kunnen doen. Maar het moet een prachtig stuk zijn. Over de hoogste pas van Argentinië, de Abra del Acay, met een hoogte van maar liefst 4.966 meter. Vervolgens afdalen naar Cafayate langs rustieke dorpjes en een overgang van de ruige Andes naar valleien met wijnbouw. Cafayate is naast Mendoza het tweede centrum van de Argentijnse wijn. Het is dan logisch om terug te vliegen vanaf Tucuman. Het internet is alleen zo langzaam, bij het boeken van de tickets loop ik steeds ergens vast in het proces. Argentinië loopt achter.

Een Belgische is gearriveerd op de fiets. Sophie heeft mooie maar zware kilometers gefietst in Bolivia, vervolgens ook de Paso Sico gedaan en trekt eveneens zuidwaarts. Het is heel leuk ervaringen uit te wisselen. Een fietsster in hart en nieren. Ik herken veel.

‘s Avonds gaan Irma, Sophie en ik uiteten in het enige restaurantje dat open is. Een wat doffe tent met obscure figuren. De eigenaar moet voor de wijn naar buiten. Hij presenteert het daarna trots aan tafel: ‘vino de la casa!’ Het eten is redelijk. Soep, lomo en een flan toe. Ik merk wel dat de alcohol binnenkomt. De hoogte en bijna een week of twee cold turkey!

 

Dinsdag 2 januari 2018: San Antonio de los Cobres

Nog maar een rustdag. De aantrekkelijkste hospedaje is nu wel open. Verkassen dus. Leuk ook het stadje ‘levend’ te zien, na twee dagen dat alles dicht getimmerd leek. Achter iedere deur of raam lijkt wel een winkeltje te zitten. Er gaat veel vlees over de toonbank. Ouders flaneren met hun kinderen over het dorpsplein. Ik geniet van zo’n stoffig plaatsje en de beelden dat het kan opleveren. Ik haal spulletjes voor de lunch. Lekkere worst, de kaas laat ik in plakken afsnijden, vers brood, vruchtensap en yoghurt. En ik fotografeer wat.

Het is gezellig lunchen met Sophie, veel fietsverhalen natuurlijk. Zij is ook in Tajikistan geweest. De middag gaat snel. Ik boek de vlucht vanaf Tucuman naar Santiago voor volgende week zaterdag (wat een eeuwigheid in beslag neemt met het langzame internet). En ik lees nog wat blogs van mensen die de aanstaande route al gefietst hebben. Het belooft wat!

Wat biertjes in de zon, inkopen doen in de stad voor de komende dagen, voedzaam eten in het hostal, dan gaat de dag snel. Vroeg slapen. Morgen zal een slopende dag zijn.

 

Woensdag 3 januari 2018; San Antonio de los Cobres – voorbij Abra del Acay

afstand 55 kilometer – totaal 535 kilometer

Op tijd op. Het ontbijt stelt weinig voor, ik eet het wel bij met koekjes. Vroeg op pad. Sophie is al eerder vertrokken. Haar sterkste uren liggen in de ochtend. De eerste 15 kilometer zijn geasfalteerd, dat schiet lekker op. Het is de weg naar Salta. Rechts van me zie ik een reusachtige formatie van bergen de hemel in stijgen. Die moet ik trotseren!

Afslag Ruta 40. Het asfalt maakt plaats voor ripio. De kilometerpaaltjes spreken boekdelen. Die zitten in de 4.900 kilometer-plus! Zo ver is het dus nog naar Ushuaia…. Delen ken ik, vooral in Patagonia. Het is mijn ambitie al die losse delen fietsend aan elkaar te rijgen. Deze trip legt weer een mooi puzzelstuk in dat streven!

Het fietsen gaat goed. Het wegdek valt mee en de vering doet z’n werk. Langs de weg staan borden dat er niet gejaagd mag worden op vicuna’s. Ik zie er veel. Hier leven ze in optimale omstandigheden. Genoeg te grazen en water nabij. Ze blijven schuchter. Ze zitten in dezelfde familieboom als de kamelen, maar zijn uitermate goed aangepast aan het leven op hoogte. Veel rode bloedlichaampjes en kunnen goed met schaarste omgaan. Bij de Indianen genoten ze bescherming. De Spanjaarden zagen vooral heerlijk rood vlees lopen (eh…. ik op momenten ook!) zodat ze bijna uitgeroeid raakten….

Ik kom dichter bij de bergen, het stijgingspercentage gaat omhoog. Het wordt nu werken. De weg naar de top is 45 kilometer lang. Er staan er 20 op de teller. Het landschap is niet perse mooi. Indrukwekkend, dat wel, maar ik ben verwend geraakt de afgelopen weken.

27 kilometer. Het is tijd voor lunch. Mijn maag knort. En de haarspeldbochten beginnen. Langs de weg verorber ik een rol koekjes en breng een andere rol in gereedheid om straks van te snoepen en de energievoorraad in mijn lijf op peil te houden.

De wedstrijd gaat nu echt beginnen. Nog 18 kilometer te gaan, 900 hoogtemeters te overwinnen. Het wordt steiler en het wegdek slechter. Steenslag, wasbord, zand. Af en toe moet ik afstappen en een stuk lopen. Vooraf had ik gedacht de klim in twee dagen te kunnen splitsen, maar een goede voor de wind beschutte kampeerplaats heb ik nog niet gezien. Ik vermoed dat het door buffelen wordt.

Na de zoveelste bocht zie ik de top! Het voelt nog mijlenver weg en het bevestigt mijn vermoeden.   Vandaag te voltooien! Ook bij Irma landt dat besef. Gelukkig zijn de benen nog voldoende sterk. Het wegdek wordt iets beter, ik kan flinke stukken fietsen. De lucht betrekt, af en toe een balletje hagel. Naarmate de kilometers vorderen wordt het kouder. Tijd voor thermokleding. De wind komt soms venijnig uit de hoek. Een hagelbui met flinke stenen. Maakt me niet uit, ik ben warm.

Meter na meter, bocht na bocht, ik kom er wel. De tijd tikt door. Van de enkele tegenligger hoor ik dat Sophie de top al heeft bereikt. Good for her. Ik heb echt het gevoel op het dak van de Andes te rijden. Zo hoog ben ik met de fiets nog nooit geweest. Afgelopen zomer vestigde ik mijn record, 4.655 meter op de Pamir Highway. Ik ga er overheen. 4.700, 4.750, 4.800 meter. Van de hoogte heb ik weinig last. Ik voel ‘iets’ in mijn hoofd zeuren en moet regelmatig even stoppen om op adem te komen. Maar het gaat. Kennelijk voldoende geacclimatiseerd. Irma ook. De laatste meters, ik ben er! Nu wel een markeringspunt. Hoe hoog de Abra del Acay werkelijk is zijn de geleerden het niet over eens. Bijna 5.000 meter. Laat ik het daar op houden!

De afdaling is spectaculair en koud! Het is inmiddels bijna zeven uur. De zon maakt zich op verder westwaarts te trekken. De afdaling is steil, 7%. De weg is smal, de afgrond nabij, het wegdek slecht. De schijfremmen maken overuren. Mijn vingers verstijven. Maar het is weergaloos mooi. De rotsen kleuren in tinten die ik nog nooit bij elkaar heb gezien: fel groen, geel, paars, blauw. Een bijzonder moment dat in mijn geheugen gegrift zal blijven staan.

Ik zou uitgebreid de tijd willen nemen dit op de gevoelige plaat vast te leggen. Het kan niet. Mijn vingers zijn te verkleumd en er moet nog te veel afgedaald worden om een plekje voor de nacht te vinden. Nou, een keertje dan!

Het gaat niet hard. Het blijft steil, de weg slecht en smal, het wordt steeds kouder. Doorgaan. Jammer dit niet in de middag te kunnen doen, flitst door me heen. Het is niet anders. Plots spot Irma een gaatje met een drooggevallen stukje rivier. Een perfecte plek voor de nacht. 4.200 meter, laag genoeg voor een comfortabele nachtrust. Ik vertrouw er op dat het niet gaat regenen vannacht. Dat zou een ware verstoring van de slaap betekenen!

Tentje op zetten, de boel inrichten en koken. Voor dit soort momenten heeft Irma peperdure, maar uiterst smaakvol droogvoer bij zich. Een jachtschotel met hertenstoof. Heerlijk. Een kop koffie. Negen uur, slapen! En het gekke is, ik voel me geeneens afgepeigerd. De slaap pakt me snel.

 

Donderdag 4 januari 2018: voorbij Abra del Acay – La Poma

afstand 37 kilometer – totaal 572 kilometer

Half acht. De zon is weer terug en verwarmt het kamp. Tijd om op te staan. Een lazy morning. Het weer is te lekker, de plek te mooi, de dag afstand te doen. De brander snort tevreden. Pap, een koffie en nog een koffie.

Gisterenavond was ik bevreesd de omgeving onvoldoende te kunnen ervaren. Ik ga op pad in de directe omgeving van het kamp. Het is prachtig. De bergen, de vegetatie, het ochtendweer. Tja, het blijkt weer een geslaagde reis en een goede keuze een stuk van de Ruta 40 mee te pakken.

Twee Brazilianen en een Argentijn trappen zich een weg omhoog. Ze zijn Sophie 20 kilometer terug tegen gekomen. Van een automobilist kregen ze een spuitbus met verse Oxygen!

Half twaalf. Tijd om te vertrekken. Het afdalen gaat snel. Het wegdek is redelijk. Diverse riviertjes moeten overgestoken worden. Op zich zijn ze niet indrukwekkend. Listig is het wel. Snelstromend en soms dieper dan de stroom doet vermoeden.

Het landschap verandert. De ruige bergen maken plaats voor dieprode canyons. De eerste bomen, landbouw en enorme cactussen. Het klimaat verandert mee.

Het is onrustig in de hemel. Het betrekt, het waait hard, af en toe een spat, toch ook blauw in de verte. Het barst echt los. Dikke hagelstenen overgaand in regen en bliksem, vlakbij. Ik zie een flits slechts een paar honderd meter van me vandaan inslaan in de rotsen. Wow, wat een natuurgeweld.

Irma spot een droog plekje bij een begraafplaats. Een soepje, een stuk worst, wat pinda’s. Prima lunch. Nog een paar kilometer, La Poma. Een klein plaatsje. Een charmante oude kern, een groots dorpsplein. De hospedaje is netjes, de douche warm, het eten standaard (schnitzel van rundvlees, twee gebakken eieren, patatas fritas), de wijn redelijk. Een heel gezin komt binnen. Ja, de vakantietijd in Argentinië begint. Buiten stormt het, de wind beukt er op los. Gelukkig niet kamperen vanavond.

 

Vrijdag 5 januari 2018: La Poma – Cachi

afstand 62 kilometer – totaal 634 kilometer

Ik heb enorm diep geslapen. Niet wakker geweest. Bijna elf uur aan een stuk! Het ontbijt is minimaal. Het verse stokbrood van gister is geroosterd. Wat jam, dulce de leche (best lekker!) en koffie.

Fietsen, eerst terug naar de Ruta 40, klimmen op de vroege ochtend. Geen enkel punt. De benen voelen goed, mijn lijf staat stijf van de rode bloedlichaampjes en tja, de fietsconditie is helemaal op peil. Al snel wordt het landschap werkelijk schitterend. Rode canyons, cactussen, strakblauwe lucht, een stoffige onverharde weg. Ben ik hier? Ja, ik ben hier.

Het is geen makkelijk dagje, hoewel het 800 meter verder dalen is naar circa 2.200 meter. De klimmetjes zijn soms pittig. De woestijn, de zoutmeren, de hoogvlakten, de hoogte, de droogte, het is voorbij. De Oostkant van de Andes is echt een ander gebied. Meer civilisatie ook en al enige vormen van landbouw. Ja, Argentinië is een enorme generator en exporteur van agrarische producten. Tot in de schappen van Albert Heijn aan toe. Nu ben ik daar op tegen. Waarom moet een rib-eye over de oceaan vervoerd worden?

Water! Gisteren moesten al diverse stromen gepasseerd worden. Nu vormt zich een heuse rivier in het dal. Smeltwater van de toppen van de Andes. Sommige zijn nog bedekt met sneeuw. Soms tonen ze zich een kort moment in de verte, hoog boven de canyons. Het is weer fantastisch mooi vandaag. Net als gisteren en eergisteren en eigenlijk de hele reis.

Naarmate ik verder afdaal wordt de vegetatie rijker, groener, overweldigend. Ik besef me eens te meer wat voor fraaie reis dit is. En dat het fietsen zo’n bijzondere sleutel is dit intens te ervaren. Voor mij het perfecte tempo het leven en landschap van een land te ervaren, in me op te nemen. Met de vegetatie verandert de fauna mee. Geen vicuna’s meer, wel een rijkdom aan bont gekleurde vogels, insecten en vast andere soorten die zich schuw en verscholen in de vegetatie ophouden.

Het weer is goed. Het loont in dit jaargetijde op tijd te vertrekken. De wind zwelt soms reeds vroeg op de dag aan, vooral tegen. De wolken en onrustige atmosfeer bouwt zich gedurende de dag langzaam op. Het wegdek is redelijk. Een deel is net ontdaan van het wasbord door een grote machine. De sproeiwagen rijdt nog een paar keer op en neer. Waarom eigenlijk? Daar is toch geen beginnen aan hier?

De vallei dijt verder uit. Het is werken op het ripio, de machine moet hier kennelijk nog langs komen. In Payogasta is het aangenaam even een ijsje te eten. Een ander teken dat ik weer terug ben in de civilisatie. Een asfaltweg maakt het compleet. Het verkeer neemt toe. Van een paar auto’s per dag naar een paar auto’s per uur!

Het centrum van Cachi is fraai. Laagbouw met de sfeer van weleer. Vandaag een wat luxere overnachting. Een fraaie Haciënda, iets het stadje uit. Even genieten van wat meer luxe en lekker eten en wijn! Buiten stormt het met forse neerslag en bliksem……

 

Zaterdag 6 januari 2018: Cachi – Molinos

afstand 51 kilometer – totaal 685 kilometer

Ik heb geslapen als een vorst. Het ontbijt is wat een fietser wil, al voel ik me ook een beetje een vreemde tussen de andere mensen…… Ze kijken in de boekjes waar ze vandaag met de auto naar toe gaan. Fietsen is wat dat betreft monomaan: de Ruta 40, basta!

Het centrum van Cachi is mooi en levendig. Ik kan me het pakweg een eeuw geleden helemaal voorstellen, trotse Argentijnen te paard, handel. Een rijke omgeving. De Haciënda vannacht was daar getuige van. Argentinië heeft wat dat betreft momentum gehad, deed met de Verenigde Staten mee. Voor de Tweede Wereldoorlog, na de Tweede Wereldoorlog. Maar heeft momentum verloren. De junta’s hebben zeker niet geholpen. En de verschillende crises staan nog in het geheugen gegrift. Chili is verder, aangewakkerd door haar neoliberale politiek, maar ook dat kent z’n keerzijde, zoals ik eerder beschreef.

Een lekke band, net buiten Cachi. Een klein bolletje stekels, net genoeg voor een minuscuul gaatje. Niet te vinden. Een nieuwe binnenband dus. Het is snel verholpen.

Het landschap vandaag is minder interessant. De vallei is breed. Ik zou nu ook in Myanmar of ergens in Afrika kunnen rijden, inwisselbaar. De Ruta 40 vindt z’n weg op de flanken van de bergen. Korte klimmetjes gevolgd door afdalingen. Het kleine stukje asfalt is weer ingeruild voor ripio. Het is stoffig. Voorbij rijdende auto’s trekken enorme stofgordijnen op. Soms zelfs dat ik even helemaal niets zie!

De kilometers vorderen, maar langzamer dan op asfalt. Toch geniet ik. Het zaterdagse Argentijnse leven. De huizen die in dezelfde kleuren zijn opgetrokken als de bergen. Vermoedelijk is daar geen overheidscommissie aan te pas gekomen! De oude Renaults en soms nog oudere Amerikaanse bakken. Het doet me denken aan de diverse Argentijnse films die ik op het Internationale Filmfestival in Rotterdam zag. Het familieleven in diverse uitingen en de honden die hun erf bewaken. Ja, fraai. Geen topdag, doch voldoende kost om het tot een mooie dag te maken.

Zoals ik eerder zei droom ik veel. En iedere ochtend als ik wakker word, moet ik me even beseffen waar ik ben…. ja, in Zuid-Amerika. ‘Mag ik weer een dag hier fietsen?’ Ik voel me bevoorrecht.

De dag krijgt een finale. In een dorpje trekken Irma en ik iets kouds uit de koelkast, in de veronderstelling dat de dag er zowat op zit. Niet dus. Een paar honderd meter klimmen, op zich goed te doen. Maar de lucht betrekt in ras tempo. De hele dag zag ik al onrust in de atmosfeer, nu komt alles samen. Donder en bliksem, windkracht heel veel, ik schat het op zes tot zeven en in de vlagen acht. En tegen! Het zand kraakt tussen mijn tanden en irriteert m’n ogen. Af en toe stop ik eenvoudigweg met fietsen. Keer mijn hoofd tegen de wind en laat me zandstralen. Jezus, wat een heksenketel… Gek genoeg blijft het in de biotoop waar ik fiets droog. Iets verderop klettert het naar beneden. Bliksemschichten tarten de aarde.

Stug doorgaan. Er zit niets anders op. Ook Irma houdt zich gaande. Het hoogste punt is bereikt. Nu afdalen naar Molinos. Ik heb het gevoel dat ik op zee zit, wetende dat de veilige haven nabij is. Maar nog wel moet worden bereikt. De wind fluit. Soms heb ik moeite op de weg te blijven. De wind blaast enorm en het wegdek is slecht. Het eist al mijn concentratie en kracht op. Stug blijven doortrappen. Inspannend en mooi tegelijkertijd. Ja, ook dit is Zuid-Amerika, de kracht van de natuur dat boven alles staat.

De afslag naar Molinos voelt als afvallen met gevierde zeilen een geultje in naar die veilige haven. Plots hoef ik niet meer tegen te sturen en te letten op mijn evenwicht. Het dorpje stelt niet veel voor. De Haciënda daarentegen is uiterst sfeervol. Niets overdone. Dikke muren, degelijk en fraai bewaard gebleven houtwerk, hoge plafonds, grof stoer stucwerk.

Onder een warme douche spoel ik het vuil van me af….. een niet aflatend zandspoor spoelt door het putje. Mijn fiets kan ook wel een tuinslang gebruiken….. Trouw werkpaard.

Einde middag. Met een fris gewassen koppie wat luieren, terwijl de regen neersijpelt. De keuken van het huis is gul. Een enorme biefstuk met een stevig glas wijn uit de regio. Argentinië heeft ballen!

 

Zondag 7 januari 2018: Molinos

Een rustdag. Toch vroeg op, kennelijk een ritme dat m’n lijf gewend is. Ontbijt, koffie, koffie en dan nog maar een koffie aangelengd met veel melk. Ik merk dat ik op internet op zoek ben naar nieuwe bestemmingen hier, aansluitend op de route nu. Meneertje ongeduld! Ach, ik heb nooit anders gedaan. Aangenaam tijdverdrijf voor een rustdag.

De benen hebben vandaag echt rust. Ongemerkt is mijn mailbox de afgelopen weken wat volgelopen. Fijn dat met redelijk internet te kunnen wegwerken. En de benen vinden de horizontale houding prettig, merk ik.

Een uur, de maag knort. De binnenplaats van de Haciënda is uiterst aantrekkelijk. Een grote boom geeft schaduw, daaronder staan een paar tafeltjes. Enkele mensen genieten al van lunchgerechten en een fles wijn uit de regio. Ik hoef niet overtuigd te worden. De ravioli smaakt goed, de Sauvignon Blanc ook, en ach een ‘postre’ fiets ik er morgen wel weer af!

‘s Middags niets bijzonders. Mijn ogen vallen tevreden dicht. Een beetje prutsen aan de fiets. De route voor de komende dagen verkennen. Een verkwikkende douche. Buiten zwelt de wind aan en trekt de lucht dicht. Een enkele spetter, onweer in de verte. De sfeer van de Haciënda is fraai. Ik waan me in andere tijden. De eigenaren hebben dat goed bewaard.

Het vlees ‘s avonds is wederom voortreffelijk. Ik heb het gevoel dat ik weer een beetje kan ‘bijeten’, na geleefd te hebben op instant, rollen koekjes en basaal vet gebakken voer in de dorpjes. Dat klinkt luxe en is het ook!

 

Maandag 8 januari 2018: Molinos – El Carmen

afstand 36 kilometer – totaal 721 kilometer

Half acht ontbijt. Een vroege start zit er niet echt in. Mijn voorband staat wat zacht. Een heel klein lekje, nauwelijks te detecteren in de wasbak! Irma peutert een stekeltje uit de buitenband. Het afrekenen duurt een eeuwigheid. Genoeg tijd om wat te integreren met Duitse motorrijders. Dat blijven gescheiden werelden. Zij roemen het asfalt, ik het ripio!

Het dorpje is in rust. Wat water halen voor de dag. Een lief verlegen schatje staat voor de deuropening.

De weg gaat op en neer. Korte klimmetjes, stukjes afdalen. Wasbord, zand, het vergt wat van de benen, maar is goed te doen. Af en toe een auto. Het heeft geregend de afgelopen dagen, het is een stuk minder stoffig. Mijn voorband is weer zacht….. Het plakkertje heeft niet goed gehecht….

Boven me is het onrustig. In de verte klinkt onweer, de lucht is zwaar. Af en toe een spat regen, maar het zet niet door. Nu is Irma aan de beurt, achterband zacht. Een minuscuul gaatje. Tja, listig die doorns langs de weg.

Ondertussen schiet de dag op. Het is al twee uur. Ik was liever verder gekomen vandaag, maar San Carlos is nog 55 kilometer fietsen. Beter dat voor morgen te bewaren. Het weer verslechtert. El Carmen heeft een fijne kamer. In de namiddag doe ik een lekker tukkie, terwijl de regen naar beneden klettert. Het eten is ok, de wijn ook. Op tijd naar bed.

 

Dinsdag 9 januari 2018: El Carmen – San Carlos

afstand 55 kilometer – totaal 776 kilometer

Goed geslapen. Lekker ontbijt, vers geperste jus, gebakken eitjes, koffie. Contant afrekenen. Dat gaat anders dan in Chili! In nota’s schrijven zijn ze niet zo goed in Argentinië.

Het lijkt alsof zwaar fietsen en mooi landschap samen gaan. Het wegdek is erg slecht. Veel wasbord en nog meer zand en met regelmaat een klim. De betovering van het landschap is weer helemaal terug. Het is prachtig, De rotsen kennen een fraai diagonaal kort reliëf. Het weer is beter dan gisteren. Genieten.

Een Nederlander kruist m’n pad. Hij is al vijf jaar op weg. Z’n uitrusting oogt doorleeft. Hij maakt een relaxte indruk. Gaat via Bolivia omhoog door Peru, Ecuador naar Colombia. En wil dan richting de USA gaan. Canada en Alaska laat hij links liggen, liever omkeren en een andere route door de USA nemen. Mooi.

De dag lijkt niet echt op te schieten. De snelheid ligt laag. Er is weinig verkeer. Gelukkig stoft het niet zo, een gevolg van de overvloedige regen de afgelopen dagen vermoed ik. Na circa 20 kilometer een ‘koekjes’-lunch. Ik ben het gewend. De laatste rollen uit de voorraad gaan op.

De vallei dijt weer wat uit. Het schiet daardoor wat meer op. Minder klimmen en ook het wegdek is beter op te fietsen. De rotsen kleuren naar rood, het groen woekert. Geen lekke banden vandaag! Af en toe moet ik wel een modderstroom doorklieven. M’n fiets zag er al smerig uit, dit maakt het af!

Asfalt! Het voelt als een verademing. Ja, voor nu, maar ik weet dat ik het onverharde het mooiste wegdek vind.

Vlak voor San Carlos zit de afslag naar de hospedaje. Een leuke overnachtingsplek, gesticht door een echtpaar uit Wallonië. Een uit de hand gelopen range met geiten, koeien en paarden. Ze brouwen hun eigen bier en hebben een aantal kamers. Een restaurant helaas niet. Maar een jonge Zwitser serveert op verzoek plankjes met kaas en vleeswaren. Soms vergeet ik dat hier. Maar Argentinië is eigenlijk net als de USA, een bundeling van culturen van immigranten. De blend is absoluut Argentijns, de individuele schakeringen zijn gebleven.

De triple van het huis smaakt goed, het plankje van de Zwitser ook. Een groep stieren wordt naar een andere wei gedreven. Ze zijn wat onwillig, maar volgen gedwee na het geblaf van de hond en een dreigende zweepslag van de boer.

In koken hebben Irma en ik geen zin. Dan nog maar een plankje met een andere triple…. De druk van het gistingsproces in de fles is zo hoog dat de hals bij het ontkurken barst. De kudde geiten duikt onder het hek door de wijngaard in en laven zich in rap tempo aan de druiven….. Het genot is van korte duur. De hoeder komt direct in actie. De geiten weten het….. ze snellen zich terug.

Om de kennismaking met het oeuvre van het huis compleet te maken, top ik de avond af met het zwaarste bier van het huis. 11%! Ik zal er goed op slapen.

Langzaam daalt het besef bij me in dat de vakantie richting einde gaat. Ik heb weer veel zin te beginnen, daar niet van. Maar ik kijk ook altijd weer vooruit, naar nieuwe bestemmingen. Verder zuidwaarts over de Ruta 40? Of vanaf hier weer de Andes induiken, vermoedelijk interessanter en zwaarder. En noordwaarts naar Bolivia en Peru. Beter in de zomer. Of Baja California. Ook een bestemming die lonkt.

 

Woensdag 10 januari 2018: San Carlos – Cafayate

afstand 26 kilometer – totaal 802 kilometer

Later op. De koeien en de geiten moeten eerst gemolken worden. Ik hoor de machines in een regelmatig tempo de uiers leegtrekken. Pas om half negen ontbijt. Een smakelijk ontbijt. Vers gebakken brood, evenzo verse yoghurt en jus d’orange, nog versere kaas met honing, koffie, cake, diverse jams. Heerlijk. De vrouw des huizes komt een praatje maken. De Wallonische geeft twee keuzes: Spaans of Frans. Het laatste dan maar. Een charmante plaats om te slapen.

San Carlos is een mooi dorpje. Op het dorpsplein ligt een slang met stromend water…… Een mooi moment de fiets een eerste poetsbeurt te geven. Want tja, die is echt smerig geworden de afgelopen weken. Geen klodders blubber, meer een algehele doorleefdheid. Mooi hoe de gauchos varkens en andere vleessoorten roosteren langs de weg. Het vlees heeft nog heel wat uren te gaan alvorens een mooie garing bereikt is.

Het fietsen naar Cafayate gaat best rap. De ongerepte natuur maakt plaats voor eindeloos lijkende wijngaarden. Enkele namen herken ik van de aangename flessen van de afgelopen dagen. Het weer is wat bedrukt, wel lekker koel zonder directe zon.

Cafayate is duidelijk een pleisterplaats van toeristen. Andere toeristen so to say. De stad is er op ingesteld. Niet heel overrompelend. De overnachtingsplek daarentegen is fijn. Een bed and breakfast in een heel oud gebouw. Mooi.

Douchen en de lunch op het stadsplein is prima. ‘s Middags ga ik maar eens badderen met mijn set aan fietstassen. Wat een zandspoor! Een voor een spoel ik ze uit. Er lijkt geen einde aan te komen. Fijn alles weer enigszins toonbaar te krijgen. Ook de fiets laat ik er aan geloven. Het titanium blinkt weer!

Vervoer naar Tucuman is nog niet zo makkelijk. De bus kan, gelukkig is er iemand te charteren met een pick-up. Wel wat duurder, maar sneller, comfortabeler en fijner met de fietsen.

Om de hoek zit een klein eettentje. Er wordt goed gekookt. Ook de wijn is lekker, van de streek. De witte Torrontes, een mooi fruitig glas, iets gearomatiseerd. Een vette Malbec bij de prime rib. Een toetje maakt het af. Heerlijk.

 

Donderdag 11 januari 2018: Cafayate – Tucuman

Wel op doorreis, niet meer fietsen. Het zit er echt op. Om 11 uur komt een chauffeur met een grote pick-up voor de lift naar Tucuman. Het ontbijt is aangenaam, heerlijk op de binnenplaats met de weelderige begroeiing en bijna rijpe druiven. Irma ging vanochtend nog even naar de ATM: leeg getrokken met een enorme rij wachtenden voor de refill. En internet blijkt ‘s ochtends steeds aanmerkelijk sneller dan tegen het einde van de dag. Net of de boel op een gegeven ogenblik in de war raakt….

De fietsen passen precies in de laadbak. Klemvast! Eerst een vervolg van de Ruta 40. Wijngaarden, wijngaarden en wijngaarden! Bodega X, Finca Z! Linksaf om de bergrug over te steken die de vallei van Cafayate en Tucuman scheidt. Tafi del Valle is een populair recreatiegebied voor bewoners van Tucuman, om de hitte van de stad te ontvluchten. Het is wat bedrukt weer. Ik heb zoveel moois gezien deze vakantie, deze route fietsen had niets toegevoegd. En is best link ook met de hardrijdende auto’s op de weg zonder vluchtstrook.

Het neemt uiteindelijk toch een kleine vier uur in beslag. De chauffeur moest eerst nog tanken. Net als voor de ATM was de rij enorm!

Een bekende hotelketen heeft een aantrekkelijke deal voor twee dagen. En de fietsen mogen zelfs op de kamer staan. Dat was steeds geen enkel probleem, maar juist hier had ik verwacht dat het niet binnen de regeltjes zou passen…..

Einde middag, een borrel, wat eten en gaan slapen. Tucuman ziet me morgen. Ik probeer nog wat ‘nette’ kleding voor in het vliegtuig te wassen. Aan de zwarte sliert het putje in lijkt geen einde te komen…..

 

Vrijdag 12 januari 2018: Tucuman

Een rustige dag. Wat flaneren door het centrum van Tucuman. Het is drukkend warm. Geen overrompelende stad. ‘s Middags achter verpakkingsmateriaal voor de fietsen aan. Er zijn geen voor de hand liggende zaken. Dus naar de Easy aan de rand van de stad, de Argentijnse Gamma! Taxi er naar toe. Een doorleefde Argentijn met z’n Fiat Uno. Dik 340.000 kilometer heeft het beestje gelopen en is waarschijnlijk Tucuman nog nooit uit geweest! Karton, tape, een zeil en buizen van foam. This will do the trick!

Ik heb een leuk restaurant uitgezocht. 21 uur. Bij aankomst zit er nog geen kip! Een grote vuurplaats midden in de toko. Links een fel knetterende fik met een drietal grill-zones ernaast om verschillende garingen van het vlees mogelijk te maken. Mooi gezicht. Pas om 23 uur begint het een beetje vol te lopen. Hoewel ik nu al meer dan vier weken in Zuid-Amerikaanse sferen vertoef is het toch tijd om te gaan slapen!

 

Zaterdag 13 januari 2018: Tucuman – Santiago

Het heeft gehoosd vannacht en nog! De straat voor het hotel lijkt wel omgevormd tot een kolkende gracht! Een snel ontbijt en met de taxi naar de luchthaven. Ben ik blij dat die geboekt stond! Dat zou een avontuurlijk ritje geweest zijn! Echt alle straten zijn ondergelopen en het regent nog steeds pijpenstelen. Een surrealistisch gezicht.

De luchthaven is klein. In een rustig hoekje maak ik mijn fiets reisvaardig. De incheck-rij is lang, de tijd vliegt. Nog drie kwartier voor take-off. Latam doet moeilijk over de wijze van verpakking van de fiets. Tja, ze doen het er maar mee! Toestemming van de manager is nodig.

De vlucht is een turbulente. Het toestel scheert zowat over de toppen van de Andes. Een nieuwe Chileense stempel in mijn paspoort. In Santiago komt de fiets ongeschonden van de band.

Het is nog even leuk de stad in te gaan. Tripadvisor en Uber hebben elkaar gevonden. Het gaat allemaal super efficiënt zonder dat er een woord hoeft te worden gesproken of contant geld nodig is. Dat blijft toch wel iets heel grappigs en waar eindigt dit?

In het centrum van Santiago heb ik blikken van herkenning. Dit is inmiddels de vierde keer dat ik er ben. Een grootse stad, het doet me aan Madrid denken. Terug weer een Uber. Een jong stel dat het voor de eerste avond doet in hun Suzuki Swift. Kennelijk noodzakelijk om de huishoudportemonnee aan te vullen. Op tijd slapen.

 

Zondag 14 januari 2018: Santiago – Rotterdam

Het zit er op. Alleen de terugvlucht rest nog. Aan korte vluchten heb ik de pest, hoop gedoe met inchecken, security, krappe beenruimte et cetera. Lange vluchten kan ik van genieten. De rust en het gevoel van over de wereld te glijden. Dat blijft me fascineren.

Komende vlucht wordt een hele comfortabele. Voor een appel en een ei kon ik business boeken! Toen ik daar nog eens de toeslag van de fiets van af trok hoefde ik niet lang na te denken. De incheck gaat smooth. Een mannetje dat direct met een grote kar voor de fiets klaar staat. Geen woord over hoe de fiets verpakt is.

Bij de gate de eerste Nederlanders…..