2021 The Iceland Divide

Fietsen door IJsland van Noord naar Zuid… Een bestemming die door de jaren wel door mijn hoofd is heen gegaan, maar kennelijk trokken verdere oorden meer. Ten onrechte! IJsland heeft de bikepacker veel te bieden. Ik hoop er snel weer naar terug te kunnen gaan. Ik huurde een auto om in een paar dagen in het noorden te geraken, het startpunt van The Iceland Divide. Een tocht van 550 kilometer door het hart van IJsland. 

Donderdag 5 augustus 2021: Rotterdam – Sandgerði

IJsland! In 1990 was ik er een kort moment, tijdens een mistige tankstop op de vlucht terug van Canada, de eerste overzeese fietstocht die ik destijds maakte. Vorig jaar wilde ik ernaartoe, maar daags daarvoor scherpte IJsland de quarantainemaatregelen aan, ging m’n voorgenomen plan The Iceland Divide te fietsen de mist in. Nu kan het wel. De afgelopen dagen hoefde ik enkel met de paklijst in de hand de uitrusting van de rekken in de kelder te trekken. Alles lag nog klaar van een jaar geleden inclusief de ingeslagen voorraad instant foerage.

De vlucht is comfortabel en kort. Al bladerend door de gidsen kom ik snel tot de conclusie dat het interessanter is om de komende drie dagen met de auto via het oosten in Akureyri te geraken. Akureyri is het startpunt van The Iceland Divide, een onverharde route dwars door het binnenland van IJsland van noord naar zuid, circa 550 kilometer. Ik heb voor twaalf dagen eten bij me, het zal een eenzame tocht worden, ik hoop een epische. Ik ben benieuwd, vind het ook wel spannend.

Nog amper geland ontvang ik een grappig bericht van Joep: heb een fijne vakantie en wel heelhuids terugkomen hè. We moeten nog een museumpje bouwen. Het bericht gaat vergezeld van een go-pro filmpje waar hij in de Pyreneeën van zijn mountainbike dondert op een listige single track!

Op Kevlavik kleurt de scanner groen op m’n QR-codes. IJsland heet me zonder beperkingen welkom, zo lees ik in een appje dat direct volgt op mijn mobiel. Ik trek een auto uit het rek bij Hertz en waan me in The America’s. Beelden van Valdez (Alaska) en Ushuaia (Patagonia) doemen in me op als ik koers zet naar een camping aan zee. De ruimte en uitgestrektheid, de elementen die vrij spel hebben, de rommelige erven met functionele bouw. Het ontbreken van een jetlag herinnert me dat ik gewoon in Europa vertoef. Het is hier twee uur vroeger. Ik heb zo toch een net wat langere dag.

Einde van de middag. Mijn maag knort. Een Fish and Chips met uitzicht op zee in het enige restaurant dat hier in de omgeving te vinden is. Ik prik de haringen van het tentje vast in het sappige gras van de camping en sleutel de Rock o Pinion in elkaar. Het is fris, maar droog en lekker lang licht. Arctische sferen. Elf uur, tijd de warmte van het ganzendons op te zoeken. Een perfecte start van de reis, zo had ik deze dag ook voor ogen.

 

Vrijdag 6 augustus 2021: Sandgerði – Höfn

Een praktische ochtend. Twee smaken domineren de camping: mensen die net gearriveerd zijn of die weer huiswaarts gaan. Kortom, iedereen is aan het rommelen. Ik ook! Rond het middaguur breng ik de fietskoffer en duffel naar een storage op de luchthaven (Geysir) en zet koers naar Reykjavik. De stad zelf sla ik over, hopelijk heb ik aan het eind van de trip nog tijd over. Het is druk op de tweebaansweg, een drukte die aanhoudt als ik koers zet richting het oosten.

IJsland geeft zich nog niet prijs. In Vík í Mýrdal is het koud en mistig. Hier fiets ik over twee weken de bergen uit. Ik eet wat en rij door. Het landschap wordt allengs aantrekkelijker. Ruige bergen, langs de zee, een rijk palet een grijs- en groentonen. Fraai. Soms meanderen de graslanden breder uit, domein van de boeren. Precies zoals ik had gepland kom ik begin van de avond aan bij de gletsjers. De massa is weg.

Ik wandel tot aan de voet van de Fjallsárlón. De zon laat zich nog net zien. Het is stil, adembenemend. Soms een luid gekraak gevolgd door een plons. Een ijsblok dat afkalft van de gletsjer, klaar om zeewaarts te gaan. Ik installeer me met camera, statief en filters, maar voel me vooral heel klein. Een magisch moment, zo alleen.

Even verder ligt de Jökulsárlón, een mogelijk nog indrukwekkender gletsjer. In het schemer probeer ik iets van de sferen vast te leggen, voor zover dat überhaupt kan. Een serene rust, maar dat is schijn. Hier is de natuur in volle kracht aan het werk. Machtig. Even verder drijven de afgekalfde ijsrotsen de zee in. Het zoet gaat over in het zout. Moeder Aarde heeft de ijsblokken tot fraaie sculpturen gevormd, klaar om te ‘vergaan’ in de eindeloze zee.

Onder de indruk en voldaan leg ik de laatste kilometers af. Muziekje aan en de stoelverwarming drijft de kou uit m’n lijf, want fris is het. Hé, een eenzame fietser! Ja, dat las ik, dat mensen soms de avond of nacht verkiezen om te fietsen als de elementen zich milder gedragen en er minder verkeer is. Bijna middernacht, de campinggasten wil ik niet storen met mijn late aankomst. Ik doof de koplampen en de elektrische motor is geruisloos. Bij nog net genoeg licht richt ik het kamp in en ga slapen.

 

Zaterdag 7 augustus 2021: Höfn – Mánárbakki

De setting van Höfn is prachtig met vier gletsjertongen op rij die de zee kussen. Het plaatsje zelf ‘ken’ ik. Een typisch No(w)here, naar de titel van de tentoonstelling van Frank van der Salm in het Nederlands Fotomuseum, waarvoor ik een werk (Link) uitleende. Gisteren luisterde ik het interview met hem bij Nooit Meer Slapen, een radioprogramma van de VPRO. Interessant. En helemaal van toepassing op de flashbacks die ik hier met regelmaat heb, zoals nu. Nowhere – Now here. Ik waan me tegelijkertijd hier als in de plaatsen in Alaska en Patagonia die ik al noemde.

De 24-uurs economie is (gelukkig) hier nog niet gearriveerd. Pas om tien uur opent de supermarkt haar deuren. Een verse kop koffie gaat er bij mij wel in en one to go. Ik vervolg mijn roadtrip. Het is opvallend rustiger op de weg dan gisteren. Rechts de zee, aan weerszijden van de weg grazen schapen en hebben boeren het gras gemaaid. Net als op Haut Lanzy een paar weken terug, liggen de geplastificeerde rollen klaar om opgehaald te worden, voer voor de winter. Links de bergen die steil en ruig omhoogschieten. Bij een uitkijkpunt waai ik zowat weg. Een gure wind, ik trek snel mijn dons jack aan. Het uitzicht vergoedt veel. De schoonheid van de natuur, de eindeloze zee, de weidsheid. Ik heb het gevoel ver weg te zijn.

Verder. De weg buigt naar het noorden. Ik moet een heuse pas over. En de weg wordt onverhard. Dat kan m’n bolide allemaal maar net aan. In de bergversnelling kar ik omhoog. De bergwanden verraden dat hier enorme krachten en erosie in het spel (geweest) zijn. De bandjes en het onderstel sporen merkbaar beter terug op het asfalt. Een uitdijende vallei ontspint zich met agrarische activiteiten. Ook een vorm van No(w)here.

Ik maak een detour voor een kort bezoek aan Seyðisfjörður. Dat zou een zeer sfeervol kustplaatsje moeten zijn. En een goede stop voor lunch. Een muur van regen en mist omringt me als ik de bergen in rij. Seyðisfjörður voelt wat mistroostig. Het cruiseschip wat er ligt en genummerde groepjes ‘vee’ dragen er niet aan bij. Ik mijd de massa en vind een rustig en warm tentje voor pizza en een biertje.

Half vijf, ik rij westwaarts. Weinig verkeer, prachtige vergezichten en langzaam klaart de lucht op. Ik glij over de weg, geniet van de rust, de muziek en de prachtige landschappen en kleurschakeringen die zich steeds opnieuw ontvouwen. In lijn met de planning van de dag kom ik met zonsondergang bij Detifoss aan, een immense waterval. De massa’s zijn verdwenen, gewapend met camera, statief en filters heb ik alle tijd om het bulderende geraas op de gevoelige plaat vast te leggen. Wat een kracht en een natuurgeweld.

Het is inmiddels laat. In het schemer zoef ik door met een ondergaande zon. Toch kan dit me niet lang genoeg duren. Ik zet nog eens een muziekje op.

Tegen elven vind ik een fraai plekje voor de tent, pal aan zee. Het schemert, de elementen zijn tot rust gekomen, ik geniet nog een kort moment en dommel in slaap.

 

Zondag 8 augustus 2021: Mánárbakki – Akureyri

De zon brandt me uit de slaapzak. Acht uur. Strakblauw, windstil. Ben ik in IJsland? Half negen draai ik de weg weer op, drink een kop koffie in Húsavík. Mensen staan in de rij om op de boot te stappen en walvissen te gaan kijken. Het prikkelt, maar ik sla het over. De weg naar Mývatn is fraai en net een kermisattractie. Door een pikzwart glooiend lavalandschap liggen zestien kilometer lang kort achter elkaar ‘blind heads’, heuvels waarbij je het oogcontact met het wegdek even kwijt bent. Ze vragen erom het gaspedaal wat dieper in te trappen!

Het meer van Mývatn ligt mooi in een vallei tussen de bergen, maar de setting is wel erg lieflijk. In Akureyri gaat het snel. Ik heb voor de komende nacht een hotelletje geboekt. Moet nog wat werk verspijkeren dat ik af wil hebben voordat ik op de fiets klim. Ik lunch ergens wat, breng de auto terug naar het vliegveld en installeer me op de kamer.

Deze roadtrip was een perfecte amuse om gevoel te krijgen met IJsland en wat hoogtepunten mee te pakken. Het echte werk gaat morgen beginnen. Zin in. Uit de veilige cocon en aangename salon van de auto. En van het platgetreden pad af. Op naar The Iceland Divide!

 

Maandag 9 augustus 2021: Akureyri – Goðafoss

7 uur op. Gisteren ben ik uiteindelijk tot laat in de avond bezig geweest met de laatste voorbereidingen voor de tocht. Al het eten moest nog een plek krijgen in de tassen. En nu moet er nog werk af!

Klokke één uur log ik uit met de out of office aan! Ik smeer nog wat boterhammetjes en stap op de fiets. Oef, wel zwaar, maar hij voelt goed in balans. Hier heb ik naar uitgezien, al heb ik er vannacht woelig op geslapen. Kennelijk toch wat wedstrijdspanning!

Het is prachtig weer. Gestaag fiets ik de baai van Akureyri uit en het is direct klimmen geblazen, 20 kilometer lang. De felle zon doet me flink zweten en m’n 3.0 inch rubberen sloffen kleven aan het asfalt. Het is me allemaal best. Ik fiets! Tot aan de afslag bij de Goðafoss waterval ken ik de weg, ik reed ‘m gisteren! Het kost me de nodige uurtjes. Na de klim volgt de afdaling. Daarna is het op en neer met een fikse tegenwind.

De afgelopen dagen zag ik met regelmaat toerfietsers op de ringweg. Het voelde voor mij erg kwetsbaar. Praktisch geen vluchtstrook, met 90 km/u voorbijrazend verkeer en iedere bestuurder moet echt even een slingertje rondom je heen maken. Nu, zelf op de fiets, vind ik het wel meevallen. Er wordt rustig gereden. Dat was op de Pan American Highway in Ecuador inmiddels twintig jaar terug wel anders!

Een laatste koel drankje wordt me ontnomen. Een voor zeven draait de dienstdoende dame van het tankstation bij Goðafoss het bordje op de deur om naar closed. Ik grabbel een eerste diner uit de tas. Pasta Bolognaise. Het water in de thermosfles, die ik voor het eerst bij me heb, is nog voldoende warm. Mooi. Gieten tot het streepje, de instant ingrediënten goed roeren, zakje dicht, acht minuten (geduldig) wachten. En aanvallen! Goed spul. Hier hou ik het wel op uit de komende tijd! Koffie met een Snicker toe.

Ik draai de F844 op en zit al snel op het gravel. Yes, nu begint de tocht voor mijn gevoel echt! Ik trap er nog wat kilometers bij en vind een mooi kampeerplekje aan de rivier. M’n muskietenhoofdnet bewijst goede diensten tegen de zwermen midges of wat het ook mogen zijn. Tien uur, de beentjes rust, mijn ogen vallen dicht.

Dag afstand: 54 km – Cumulatieve afstand: 54 km

 

Dinsdag 10 augustus 2021: Goðafoss – Botni Mountain Hut

Als mijn ogen zich openen moet ik even schakelen…. Ah, ja, ik ben aan het fietsen in IJsland! Het is wederom strakblauw. Ik heb als een vorst geslapen, wel wat stijf in de benen. Half acht, de bekende rituelen om alles in de tassen te krijgen. Het is negen uur als ik de piste opdraai. Ja, solo duurt inpakken gewoonweg langer merk ik. En de routine moet er natuurlijk nog in komen.

De eerste kilometers gaan snel. Ik volg de rivier stroomopwaarts, klim licht. Aan weerszijden van de weg bewerken boeren het land. Bij een riviertje tap ik water. Voor de zekerheid filter ik het, er loopt me nog iets te veel grazend vee hier. De thermosfles werkt net als gisteren goed. Een hartig soepje en een kop thee versterken me. En het water smaakt loepzuiver in vergelijking met het leidingwater van Akureyri. Daar zat toch een zweem van jodium in.

Verder. Voor mijn ogen zie ik het landschap veranderen, ruiger worden en de track slechter. Heel soms toont de immense rug van de Vatnajökull-gletsjer zich aan de verre horizon, hoog boven alles uit. Passeerden me vanochtend misschien drie auto’s, nu geen enkele meer. De natuur neemt de regie hier echt over van de mens. Nou ja, een enkel schaap loopt nog rond. De lage begroeiing vecht tegen de lava. Soms moet ik van de fiets stappen en een stukje lopen. Ik passeer een eerste hut, maar dat is meer een barak met 16 britsen. Even daarna rij ik mis, stom. Vier kilometer straf!

Maar wat een start van de reis. Fietsdag twee verloopt ook met stralend weer. Ik moet aan Govert denken twee jaar terug, de zeilrace naar de Azoren. Hij was tot in de puntjes voorbereid op slecht weer, net als ik nu, maar voor hem was het vanaf het eerste uur op zee ‘pompen of verzuipen’. De elementen beukten erop los. Even afstappen kan dan niet!

De Botni Mountain Hut is basic, maar een fijne shelter. Eerste stop is voor mij de rivier, ik trek alles uit en poedel me helemaal schoon. Verfrissend. Vannacht kies ik voor het gemak, kruip een stapelbed in, heb de hut voor mij alleen. Drie Israëli kamperen. Ze hebben een trektocht naar de vulkaan Askja gemaakt en zijn nu op de terugweg. Fijn wat ervaringen uit te wisselen. ’s Avonds steekt een guur windje op. Ik ben moe, ga half tien slapen.

Dag afstand: 58 kilometer – Cumulatieve afstand: 112 kilometer

 

Woensdag 11 augustus 2021: Botni Hut – kampeerplek

Weer als een blok geslapen. De hemel is kraakhelder. Half negen zit ik op de fiets en wordt direct getrakteerd op een flinke hike-a-bike. Een weerbarstig pad met veel lavazand waarin ik in wegzak en de nodige scherpe lavastenen. Snel gaat het niet, maar ik maak me niet druk, ik heb de tijd. Het landschap is definitief een maanlandschap geworden. Na een kilometer of 10 pik ik de 4×4-track weer op. Vals plat, het is werken geblazen.

Meter voor meter geraak ik dichter bij de Vatnajökull-gletsjer. Dat is goed te merken, er zit kou in de windvlagen. Ik trek een extra laagje aan en trap verder. In IJsland is water altijd nabij, dit stuk niet. Ik bereken met een veilige marge wat ik nodig heb tot het volgende waterpunt en tank 6 liter af. Puur water, zo te drinken, net als de waterbron op Haut Lanzy.

Het is volkomen stil. Enkel de wind fluit en de banden knisperen in de lava. Flora en fauna hebben het vrijwel opgegeven. Het is desolaat. Ik ben alleen, echt alleen. Niemand gesproken of gezien vandaag, de Israëli waren al vroeg vertrokken vanochtend. Een glimlach maakt zich van me meester, ook al gaat de wind al maar harder waaien naar mate de dag vordert.

Tijd om naar een zo beschut mogelijk plekje voor de nacht uit te zien. De mannen van Montanus, die de Iceland Divide ontwikkelden, hebben enkele suggesties daarvoor op de route gemarkeerd, toch ongemerkt na te streven eindpunten voor de dag. Speciaal voor IJsland kocht ik van Hilleberg de Soulu, een zelfdragende eenpersoonstent. Hij staat als een huis, de scheerlijnen veranker ik met zes flinke lavastenen. Een knus onderkomen ook, in weer en wind. Ik richt het kamp in, trek een Chicken Masala uit de tas, schrijf nog wat in m’n dagboek en ga slapen. Het was weer een mooie dag.

Dag afstand: 48 kilometer – Cumulatieve afstand: 160 kilometer

 

Donderdag 12 augustus 2021: kampeerplek – kampeerplek bij private hut

Een wekker zet ik niet. 8 uur op met 10 uur slaap in m’n lijf. Mooi. Het ontbijt vind ik altijd een fijn moment om de tijd voor te nemen. Warme melk met vruchtenmuesli en een geurige mok koffie. Ik vervolg de tocht en rij zowat tegen de gletsjer aan. Het is helemaal stil. Geen wind, niets. Nou ja, twee keer een vliegtuigje met mensen die dit vanuit de lucht willen ervaren. Het is dat bandensporen de route verraden, anders zou ik direct gedesoriënteerd zijn. Het is wederom strakblauw vandaag (ongelooflijk!), wel zwaar fietsen in het lavazand en op de gestolde lava. Met nog geen 20 kilometer op de teller lunch ik, kippensoep.

In de verte zie ik een truck komen aanrijden. Het blijkt een Duits-Frans stel te zijn. Ze kochten recent een militaire truck en lieten binnen het stramien van een 20ft container een ‘hotelkamer’ bouwen die van alle gemakken is voorzien. Van douche tot keuken, van wasmachine tot airco. Het dak is bedekt met zonnepanelen. Ze kunnen 1 tot 2 weken op zichzelf leven. De Pamir Highway was vorig jaar het doel, maar ja, de pandemie gooide roet in het eten. Aangenaam gesprek.

De eerste rivieroversteken. Nog relatief ondiep, dus prima fietsend over te steken. De uurtjes tikken flink door. Het is hard werken. Volgens mij bereik ik vandaag het hoogste punt van de route, rond de 1.100 meter. De hoogte is niet indrukwekkend, maar in combinatie met het slechte wegdek, de bulk aan foerage, toch de nodige liters water en af en toe fikse stijgingspercentages is het inspannend rijden. Ik pak me goed in tegen de kou.

Ik fiets langs een vrijwel nieuwe private hut, prachtig gesitueerd in een brede vallei nabij een beek. Beetje brutaal misschien, maar het is een ideale plek om te kamperen met wat beschutting van de hut. Er is toch niemand. I’ll leave no trace. Het uitzicht uit mijn tentje is fenomenaal. Ik probeer het net voor het slapen gaan op de gevoelige plaat vast te leggen.

Dag afstand: 43 kilometer – Cumulatieve afstand: 203 kilometer

 

Vrijdag 13 augustus 2021: kampeerplek bij private hut – Nýidalur FI Mountain Hut

Vroeg wakker. Het is grijs, mistig en fris. Vannacht heeft het flink gewaaid. Ik rommel de boel de tassen in en ga meteen op pad. Er zijn vandaag behoorlijk wat rivieren over te steken. Beter dat in de ochtend te doen. Dan zou de kracht van de stroming minder moeten zijn. Het in de zon van gisteren gesmolten ijs is in de nacht weggestroomd. En volgens mij heeft het vannacht niet geregend.

Een stel motorrijders komt me tegemoet. Stoere IJslanders, die kennen de geheimen van hier als geen ander. Met het wegebben van hun geronk ervaar ik weer de stilte van de afgelopen dagen. Noch flora, noch fauna, nou ja wat knutten. En bij rustig water ganzen en andere zwemvogels. Dat moet voor hen een walhalla zijn hier. Het is zuiver, puur natuur. Het water van de beken kan ik zo drinken. Kom daar nog maar eens om op de plekken waar we plegen te leven.

Bij een ‘knooppunt’ check ik voor de zekerheid of ik de goede ‘afslag’ neem. Pfff, perfect 4G, m’n telefoon stroomt vol… Ik maak van de gelegenheid gebruik het thuisfront een teken van leven te geven. De eerste echte rivier, waarbij ik goed moet taxeren hoe deze te nemen. Ik maak me een ritueel eigen dat ik vermoedelijk nog vaak ga herhalen deze reis. Sokken uit, met de blote voeten in de schoenen en hop, de stroom doorwaden. Voorwiel op de bodem gedrukt houden, met de rechterhand kan ik de achterkant van de fiets wat liften, mocht het te diep zijn. Ik steek schuin met de stroom mee over. Het is even doorbijten, het smeltwater werkt verdovend. Met twee voeten als ijsklompen bereik ik de overkant. Voeten droogmaken, waterdichte sokken met warm merino-wol weer aan. Snel zijn de voetjes terug naar 37 graden Celsius en mijn schoenen drogen wel in de wind. Ideaal trouwens die schoenen met veel mesh van Five Ten. Een tip van Chris.

Einde van de ochtend, de zon komt langzaam maar zeker weer aangenaam door. De warme gloed is weldadig. En het fietsen ook, de gletsjers Vatnajökull en Hofsjökull komen helemaal vrij aan de horizon. Schitterend. Ja, IJsland heeft me nu al overtuigd. De rivieroversteken zijn tricky, maar gaan goed. De ondiepe fiets ik met wat geweld door, de diepere doorwaad ik. Ik tank vertrouwen. Nu alleen nog barslecht weer, dan zou mijn IJsland-ervaring compleet zijn!

Maar dat zit er de komende dagen nog niet in, vertelt de Ranger me bij de Nýidalur FI Mountain Hut. Ik sla mijn kamp op. De hut is bemand, ze verkopen wat snacks, een warme douche en mogelijkheid van een bed. Ik verkies mijn tentje, hoef niet met een groep, die hier kennelijk iedere avond geboekt staat, op een kamer te ronken.

Een lekkere namiddag. De douche is weldadig. Het Duitse stel dat ik gisteren trof rijden ook aan. Tja, een gekoeld biertje uit de koelkast van hun truck sla ik natuurlijk niet af! De kinderen verklaarden hun voor gek met deze stap, ik hou juist van mensen met dromen die ze ook daadwerkelijk verwezenlijken. Een avondzon houdt me net warm om buiten te schrijven in het dagboek.

Ik raak in gesprek met de Ranger. Ze bestiert de hut nu voor het zesde jaar. Ze is kunstenaar en komt uit het voormalige Oost-Duitsland. Met het seizoenswerk hier en lesgeven in Reykjavik speelt ze zich vrij om eigen werk te maken. Ze reflecteert waarom ze zich zo snel thuis voelde in IJsland, waar ze nu al drie jaar woont. IJsland is geen klassenmaatschappij. Buschauffeur, zakenman of advocaat, het doet er niet echt toe hier. Ze herkent dat van haar jeugd in Oost-Duitsland. IJsland heeft in de wereld de langste democratische traditie. Ze ziet het wel de verkeerde kant op kantelen met steeds meer neoliberale invloeden.

Dag afstand: 38 kilometer – Cumulatieve afstand: 241 kilometer

 

Zaterdag 14 augustus 2021: Nýidalur FI Mountain Hut – Versalir Hut

Pas half negen word ik wakker. Halverwege de nacht moest ik mijn matje bij blazen…. en nu is die weer zacht. Een miniem lekje zou het dus moeten zijn, wel een om te fixen hier… Eerst maar ontbijten en koffie. Buiten zit het potdicht en is het koud. Binnen in de hut is het behaaglijk. Gezellig zo’n oven die dag en nacht loeit. Zo zie ik het in Haut Lanzy ook voor me. Grote pan met water erop die altijd tegen het koken aan staat en lekker stoofgerechten maken!

Van de keuken leen ik een teiltje en bij de eerste dompeling heb ik meteen het lek te pakken. Plakken en testen, volgens mij moet het goed zijn. Ik doe rustig aan, rommel alles in, praat met een andere fietser die net aankwam. Hij had zich vergist in de planning van zijn drinkwater. Gletsjerrivieren… ja, dat zit vol met gruis en zand. Had dus niet meer kunnen eten en drinken gisteren, hij voelde zich belabberd.

De zon breekt aan het begin van de middag door. Ik stap op de fiets en wat een dag ontvouwt zich. De lucht trekt helemaal open en urenlang heb ik vol zicht op de Hofsjökull-gletsjer. Ik raak niet uitgekeken, wat een genot hier zo te mogen zijn. Het ene uitzicht is nog mooier dan het andere. Tja, IJsland verwent me en ik besef me ten volle dat ik echt ontzettende mazzel heb met het weer deze dagen.

Het is klimmen en dalen en de weg zit vol wasbord en los lavazand. Het deert me allemaal niet. Hier ben ik voor gekomen. Althans, hoopte dat ik dit zou gaan meemaken. Uren trap ik door, want de snelheid ligt niet hoog. Af en toe stop ik, maak een foto of sta gewoon te kijken, laat het op me in werken. Er is hier iets meer verkeer, voertuigen van het stoere soort. Maar als het er vanmiddag tien waren is het veel.

Ik fiets de avond in, steek een rivier over en nuttig mijn diner bij de oever. Even wat energie tanken. Verder. Met het zachter worden van het avondlicht wordt het nog sfeervoller. Dit is een Koningsrit. En het houdt niet op. Zelfs op het eind als ik naar links draai heb ik plots fraai zicht op de Vatnajökull-gletsjer. Alsof die wil zeggen: hé, krijg ik geen aandacht?

Half negen. Tijd om te stoppen bij een nederzetting. Het zou een hut moeten zijn, maar het is gesloten. Het ademt verlatenheid en leven tegelijkertijd als ik door de ramen naar binnen kijk. Ik zet m’n tentje in de beschutting van de nederzetting op, maak nog een bak koffie, eet een Snicker. Plots komt een ouwe uit de kluiten gewassen Amerikaanse pick-up-truck het terrein op gereden met drie mannen. Ze hebben een boot bij zich. Ik meld me. Het is privaat terrein van de boeren hier. Ze zijn wezen vissen vandaag. Vooral om de visstand uit te dunnen, zodat de trouts weer groter worden. Ze vinden het prima dat ik hier overnacht. Zelf gaan ze er een bonte avond van maken. Ze graven een kuil in de grond om lamsvlees te roosteren en er is drank en trout voldoende. Ik maak nog een foto van de lucht en ga slapen. Wat een dag en tocht.

Dag afstand: 55 kilometer – Cumulatieve afstand: 296 kilometer

 

Zondag 15 augustus 2021: Versalir Hut – Sprengisandur

Goed geslapen. Het matje doet het weer! Buiten is het grijs, koud en er staat veel wind. Een check op de app bevestigt dit. Gaat vandaag ook niet veranderen. De mannen heb ik vannacht niet gehoord, al zal dat vast aan mijn diepe slaap gelegen hebben. Half negen, ze zijn nog in ruste. Ik snoer me warm in en ga op pad. Wind tegen en hoe! Het maakt me niet uit, ik heb het te fijn hier.

Het is toch nog kouder dan ik dacht en zelfs stormachtig. Met de bivakmuts op, een extra merino shirt en dito lange onderbroek is mijn voorraad kleding uitgeput, op mijn dons jack na. Wat zal het zijn, 8 graden Celsius, maar ja de chill factor van de wind. De kou is snijdend. Ik trap me warm, drink goed en spreek m’n Snicker-voorraad aan. Een enkele auto passeert. Het is rustig, uitzicht is er niet.

Ik tref een Spanjaard, een warme ontmoeting. De bekende chit chat, bikepackers onder elkaar, fotomoment en Instagram-adressen uitwisselen. Door. Ik lunch bij een rivier. Beschutting is er niet, een hartig soepje doet me goed. De bidons en waterzak gaan hier vol. Volgens mij kom ik vandaag en morgenochtend weinig meer tegen. Beter mee verlegen dan om verlegen.

Het grijs blijft grijs en wordt zelfs donkergrijs. Ik zie slechts vage contouren van bergen, meren, maar de donkere lucht overstemt alles. De wind neemt eerder toe dan af. Dit moet toch echt wel 6 tot 7 Bft zijn. Ik peddel dapper door. Gelukkig zetten de spatten regen niet door. Het fietsen is pittig. Een wegdek met veel wasbord en gruis, steile klimmetjes. Enfin, dit is natuurlijk ook IJsland! Mij hoor je niet klagen hoor. Ik geniet eigenlijk best. Ik ben warm, heb een fijne fiets, m’n lijf heeft zich inmiddels aangepast aan het dagritme en ik tors steeds minder foerage mee.

Huh… asfalt? Ja, echt. Dat voelt gek. Het is toch echt de route. Huh… op een verkeersbord prijken voorzieningen? Ook dat blijkt echt waar. Geen plaatsje, maar een nederzetting met voorzieningen. Tanken, eten, slapen… Tja, dik 50 kilometer geploeterd. Dan is warmte, eten, stroom, internet, douche en een goed bed wel erg aanlokkelijk. IJslandse prijzen uiteraard. Ook voor het bier en de hamburger. Maar het maakt me niet uit. Heb er afgelopen jaar hard genoeg voor gewerkt. En ik kan lekker aan het dagboek en de foto’s werken. Een kort onverwacht intermezzo dat ik graag pak!

Dag afstand: 52 kilometer – Cumulatieve afstand: 348 kilometer

 

Maandag 16 augustus 2021: rustdag in Sprengisandur

Een rustdag heb ik nog niet echt genomen. Ik heb voldoende tijd, dus waarom zou ik niet een dagje blijven? De benen rust, wat schrijven, foto’s bewerken. Een extra nacht is zo geboekt. En zo verloopt de dag ook. Morgen reist de karavaan weer verder. Overdag is het een komen en gaan van voornamelijk toeristen. Soms enkele werklui, volgens mij wordt er hier gewerkt aan een stuwmeer.

Het voelt Amerikaans aan deze stek, zoals ik meer heb ervaren sinds ik op IJsland landde. Ook in de afgelopen dagen zag ik veel van die imposante oude Amerikaanse bakken. Ik sprak er over met de Ranger twee dagen terug. De Amerikanen hebben na de Tweede Wereldoorlog lang een basis hier gehad. Dat heeft onmiskenbaar z’n invloed gehad tot de hamburger-eetcultuur aan toe. De IJslanders waren blij dat ze gingen, al genieten ze nog steeds Amerikaanse bescherming, zou het er ooit op aankomen.

 

Dinsdag 17 augustus 2021: rustdag in Sprengisandur

Buiten zit het potdicht, het regent en de voorspellingen beloven geen verbetering vandaag. Tja, dan nog maar een dagje blijven. Ik zit goed in m’n dagen. De tijd gaat snel voorbij. Mijn mailbox is weer opgeruimd en ik heb twee aanvragen voor financiering kunnen afronden. Ook fijn. Verder een rustige dag. Ik plan de dagen vooruit en lees wat.

 

Woensdag 18 augustus 2021: Sprengisandur – kampeerplek met zicht op Krakatindur vulkaan

De lucht is in ieder geval wat opgeklaard. De voorspellingen geven een gemêleerd beeld, ach, ik zie wel hoe het zich de komende dagen ontvouwt. Voelde eergisteren de aankomst hier als een oase, nu vertrek ik graag. Met het komen en gaan van de groepen krijg ik toch het gevoel te vertoeven in een horecamachine waar de package toeristen doorheen worden gejaagd. Tijd om te gaan!

Het eerste stukje is nog asfalt en voelt aan als niemandsland. Elektriciteitsmasten verraden dat er elders energie wordt opgewekt. Dat klopt, IJsland loopt voorop in zelfvoorzienende bronnen van energie, zoals geothermie. Sterker, het weet energie-intensieve industrieën naar zich toe trekken. Ik ben blij als ik het onverharde weer op mag. Het is net of een nieuw deel van de reis begint. En eigenlijk is dat ook wel zo. Landmannalaugar zal anders zijn dan wat ik tot nu toe van IJsland heb gezien.

Huh, weer asfalt? Ja, maar ik moet dus linksaf! De asfaltweg gaat naar de bewoonde wereld. De entree van ‘mijn’ weg is versierd met waarschuwingsborden, Ik klim de bergen in en het wordt gelijk fraai. Mysterieus bijna. Dit is het gebied van de vulkaan Hekla. Een actieve vulkaan en naarmate ik verder trap ervaar ik wat voor uitbarstingen en krachten hier gespeeld moeten hebben (en vast nog gaan plaatsvinden…). Het is windstil, het begint te regenen. De tonen zwart, grijs en het geelgroen van de mossen zijn stemmig. Soms lijkt het alsof de flora fluorescerend is. De regen zet door, dus ik hijs me in een waterdicht tenue. Maar het is prachtig. En blij dat ik weer op de fiets zit en nog enkele dagen hier kan rond karren.

Bij een riviertje tank ik water, een schitterende plek waar ik niet uitgekeken raak op de voorstelling. Het voegt weer zo’n nieuwe dimensie toe aan de beelden die ik inmiddels op mijn netvlies heb staan van IJsland. Ik heb me nooit goed beseft dat er zo’n parel praktisch om de hoek van Rotterdam ligt…

Verder. De regen zet door, ik ook. Even rij ik mis, gelukkig heb ik het snel door. De te overwinnen hoogtes stellen in IJsland allemaal niet zo veel voor. Maar ik ben eigenlijk wel steeds aan het klimmen en dalen. Nu moet ik steeds heuvels over die flink steil zijn, zowel naar boven als naar beneden. Het schiet dus niet op!

Het is al tegen zevenen als ik een wilde kampeerplaats bereik. Gewoon langs de track. Wat ik niet wist is dat deze me vol uitzicht biedt op de Krakatindur vulkaan. Het mag dan wel regenen, de natuur schenkt mij Champagne. Het is een werkelijk betoverende plek om helemaal alleen te zijn. Ik probeer een stukje rotsig terrein wat te egaliseren en zet de tent op. De scheerlijnen borg ik met zware blokken lava, mocht het flink gaan waaien. Het meest essentiële van de uitrusting gaat mee de tent in. De Jetboil zorgt snel voor kokend water, een diner van pasta, room en varkensvlees warmt me op. Ik kleed me om en voel me lekker behaaglijk in m’n dons jack. Ik richt de binnentent in, schrijf nog wat in m’n dagboek, drink koffie met een Twix erbij en kruip het warme dons van de slaapzak in. Gelukkig heb ik alles droog weten te houden en zweet ik niet in m’n waterproof tenue. De regen zet door, het begint ook te waaien. Ik vind het prima!

Dag afstand: 58 kilometer – Cumulatieve afstand: 406 kilometer

 

Donderdag 19 augustus 2021: kampeerplek met zicht op Krakatindur vulkaan – Álftavatn Hut

Of het vannacht doorgetikt heeft weet ik niet, daarvoor heb ik te diep geslapen. Om de Krakatindur vulkaan hangt nog steeds een sluier van mist. De bewolking hangt heel laag. Binnen heb ik het goed droog gehouden. Weinig condens. De Soulo van Hilleberg is echt een perfecte solotent. Sterk, weinig haringen, goede ventilatie, ruimte voldoende en vooral gezellig binnen. Het voelt als een veilig plekje in weer en wind.

De koffie en de warme melk met muesli doen het kacheltje in me ontbranden. Ik pak alles in. M’n regenkostuum hou ik maar aan, er gaat nog wel wat vallen vandaag vermoed ik. Met eenzelfde omgeving vervolg ik de tocht. Net als gisteren is het steil klimmen. Soms zo steil dat ik moet lopen. Het krijgt de glimlach die ik al twee weken op m’n toeter heb er niet af. Integendeel, nu de dagen vorderen en het einde van The Iceland Divide in zicht komt geniet ik dubbel! Het is nu al een geslaagde reis. En goh, zo’n panorama voor me, ja, dit is het echte fietsen.

Sinds gisterenmiddag ben ik weer helemaal alleen. Geen passerende 4×4 of fietser. Niemand. Het maakt de ervaring des te intenser. Ik merk dat ik vaak naar mijn camera grijp om te proberen deze sferen vast te leggen. De gestolde lava krijgt steeds meer sculpturale vormen. Met de groene tonen van het mos en de nog immer grijze hemel heeft het iets buitenaards. Beekjes sijpelen, verder is het stil.

Snel gaat het niet. Met de lunch heb ik pas 15 kilometer op de teller staan. Weer een klimmetje, het blijven kuitenbijters. Langzaam gaat het landschap weidser glooien en krijg ik de Mýrdalsjökull-gletsjer in het vizier.

Ik steek de nodige rivieren over, maar die vormen niet al te ingewikkelde hindernissen. Een lint aan paarden passeert me. Machtig mooi. De ruiters hebben de niet bereden paarden goed onder commando.

En zo is het weer een prachtige dag, helemaal met de indrukwekkende vergezichten in m’n rechter ooghoeken die ik als uitsmijter van de middag krijg voorgeschoteld. De Álftavatn Hut is een bemande. Opeens ben ik onder de mensen. Wandelaars die deze plek als uitvalsbasis of overnachtingsplek benutten. Prima.

Einde van de middag. Snel zet ik m’n tentje op zodat die nog wat kan drogen. Een rustige avond. Ik open dan toch maar eens de doos Olifanten. Een Corona Panatella… ‘jezelf rustig ontspannen de baas’ was geloof ik de reclameslogan in de jaren negentig. Ik geniet. Het geroezemoes van de andere kampeerders gaat langs me heen. Net zoals ik in een drukke kroeg in New York City geconcentreerd een boek kan lezen.

 Dag afstand: 32 kilometer – Cumulatieve afstand: 438 kilometer

 

Vrijdag 20 augustus 2021: Álftavatn Hut – Mountain Hut

Wederom heb ik goed en lang geslapen. De mede-kampeerders zijn allemaal druk in de weer met het afbreken van hun kampen. Een aangename drukte, anders dan in het hotel een paar dagen terug. Allemaal gelijkgestemden. Gisterenavond was het koud, vannacht en vanochtend ook. Iedereen loopt er warm ingepakt bij. Ik ook. Dat lijkt ook het devies voor de dag als ik zo naar de hemel kijk. Niets is onvoorspelbaarder dan het weer hier, het lijkt structureel instabiel deze dagen.

Ik ontbijt, bepak m’n fiets en trap weg. In een sliert zie ik de wandelaars met hun rugzakken op een bergkam oplopen. Fraai gezicht. Een paar bochten verder is het file… ja, de bergschoenen moeten uit voor het oversteken van de rivier. Iets meer stroomopwaarts vind ik een mooi wat ondieper plekje om er doorheen te waden. Het landschap is meteen ook weer fraai. Bij iedere bocht een andere view. Ik rond vandaag de Mýrdalsjökull-gletsjer.

Na een paar kilometer arriveer ik bij de Hvanngi Hut. Ik tref ook de optocht aan wandelaars. Ik sla linksaf en ben weer helemaal alleen en plots in een ander landschap. Een maanvlakte van fijn lavazand. Ook het weer slaat abrupt om. Vanaf de Mýrdalsjökull-gletsjer waait een gure harde wind pal tegen. En niet alleen dat… het regent en het lijkt wel of er een zandstraler op me gericht staat. De sporen op de track zijn haast uitgewist. De gele palen markeren de track… alsof ik op zee zit. Poeh, het is hard aanpoten. En de combinatie van zand en regen maakt dat m’n fiets en ikzelf snel onder de blubber zitten.

Een beschut lunchplekje zit er vandaag niet in! Bij een wat langere paal parkeer ik de bolide en met m’n rug tegen de elementen in schenk ik het instant van het soepje op met het warme water uit de thermoskan. Thee wordt niks. Bij een slok uit de bidon knarsen de tanden al. Laat staan bij een mok. Wat warms doet me goed, want met de harde wind is het onaangenaam koud geworden. Ik ga snel verder en trap me weer behaaglijk.

Niemand zal op dit moment met me willen ruilen vermoed ik, maar ik ook niet! Het draagt weer bij aan mijn IJsland-ervaring. Dat ik hier ga terugkomen staat als een paal boven water. Het slechte weer lach ik weg. Op fietsreizen samen denk ik altijd over van alles na, kijk ik de toekomst in, maak plannen. Deze reis niet en twee jaar geleden in de Atacama-woestijn ook niet. Er is een soort rust over me heen gedaald waarbij ik alles heel intensief en bewust ervaar. Erg aangenaam. En er is dan kennelijk weinig ruimte in mijn hoofd over. Al kijk ik reikhalzend uit naar alles wat nog komen gaat!

Solo gaat me goed af, al heb ik ook weer veel zin in tochten getweeën. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten, gelukkig. Wel voel ik de tijd wat doortikken… Ouderdom komt met gebreken. Ik hoop dat ik nog lang daarvan gevrijwaard blijf en vertrouwen kan houden in lijf en leden om onafhankelijk in desolate gebieden te blijven fietsen.

Er komt weer wat meer groen in het landschap. Foutje, verkeerde spoor gevolgd. Vijf kilometer straf, maar wel een mooie paddenstoel gespot! Terug naar de zwarte piste met af en toe een geelgroene oase waar een rivier doorheen stroomt. Ze zijn makkelijk fietsend te nemen, maar de sloot ijswater doet m’n voeten weer aanvriezen! Brrr…

Het is nog 10 kilometer stijf doortrappen naar een charmant hutje. Erg basic, het is meer een driehoek van golfplaten dat weatherproof dicht getimmerd is. Binnen kan ik net staan. Buiten het geraas van een waterval. Het gastenboek staat vol met berichten van andere Iceland Divide-fietsers. Om de paar dagen overnacht hier wel iemand. Vanavond ben ik de gast, warm ingepakt in twee lagen dons, want koud is het. De instant maaltijden vervelen me nog niet. Verre van zelfs. De laptop weigert dienst, hij vindt het te koud. Wat dat betreft zijn de accu’s van de Apple-tjes niet te vertrouwen. Acht uur, nou, dan ga ik maar slapen.

Dag afstand: 48 kilometer – Cumulatieve afstand: 486 kilometer

 

Zaterdag 21 augustus 2021: hut – Vík í Mýrdal

Een lange nacht. Goed geslapen. Laatste kilometers off the grid! Het regent wederom, het waait hard en het is koud. Ik snoer me helemaal in. De eerste 25 kilometer is echt ploeteren tegen de elementen in. Soms met hagel. Moeder Natuur beukt erop los, alsof ze me terug wil duwen The Iceland Divide op. Nee, sorry, ik moet echt dinsdag weer aan de slag!

De beekjes zijn hier tot kolkend geweld geworden. Ja, ik begeef me richting zeeniveau. Net voordat ik de ‘1’ weer opdraai zit er een hokje dat wat beschutting biedt. M’n voeten voelen aan als ijsklompen, verder ben ik warm en waterdicht. Ik geef het thuisfront een teken van leven dat ik weer in de geciviliseerde wereld ben aangeland.

Een soepje, een kop thee en ik ga er weer vandoor, moet nog 40 kilometer fietsen over asfalt. En van het zitten, al is het uit de wind, koel ik af. En vooruit, een zelfportret.

Niet de leukste kilometers met dat voorbijflitsende verkeer. Maar nu heb ik de wind vol in de rug. Ik vlieg binnen twee uur naar Vík í Mýrdal. Drijfnat, maar warm en droog vanbinnen, nestel ik me in het restaurant naast Icewear. Een groot glas bier, een burger met frites staan in een mum van tijd voor m’n neus. Daar keek ik al vanaf het opstaan naar uit! Buiten plenst het door. Ik nestel me aan het raam met zicht op m’n trouwe ros buiten, correspondeer wat, bewerk de foto’s en schrijf in het dagboek. Zo wordt de middag avond.

Het fietsen zit erop. Ik heb ervan genoten, van begin tot eind. En ben er echt helemaal uit geweest. Ook dat is goed voor de mens. Dit inspireert tot meer. Nou ja, vooral met deze vorm van reizen door te blijven gaan. En IJsland, daar ben ik niet voor het laatst geweest. Er is nog veel te ontdekken hier. Nu heb ik de route van het duo Montanus gevolgd. Wellicht ga ik voor de volgende keer zelf een route ontwikkelen, bijvoorbeeld van corner tot corner. Enfin, eerst terug naar Rotterdam, Haut Lanzy weer eens aandoen en dinsdag aan de slag. Allemaal heerlijk en fijn om naar vooruit te kijken.

Ik zou vanavond eigenlijk m’n tentje willen opzetten. Maar het blijft natter dan nat. Ik boek last minute een kamer bij een hostel. Voor morgen heb ik een transport terug naar Keflavik geregeld met nog anderhalve dag in Reykjavik voor de boeg. Dag IJsland, tot snel.

Dag afstand: 64 kilometer – Cumulatieve afstand: 550 kilometer