2017 Wakhan-vallei en de Pamir Highway

The Pamir Highway, de twee na hoogste weg in de wereld die te befietsen is. Centraal-Azie, Tajikistan, een arm land, schaarste aan alles, Russische invloed, grenzend aan Afghanistan, toch een waar paradijs voor wereldfietsers. Alle inspanningen, ongemakken en ontberingen worden beloond met een indrukwekkende scenery, zo lijkt het. Eigenlijk gingen mijn gedachten deze zomer uit een flink stuk van The Great Divide in de USA te fietsen. Maar het avontuur lonkt. De USA kan altijd nog.

Een tocht die heftiger is dan andere tochten die ik gefietst heb. En om een goede voorbereiding vraagt. Dankbaar kan ik gebruik maken van de vele ervaringen van andere fietsers. Reden naast mijn dagboek ook de voorbereidingen en tips aan internet toe te vertrouwen. Hopelijk van nut voor opvolgende reizigers!

Links

Paklijst

Route-informatie

Tips – handig om te weten

1 juli 2017 – 11 juli 2017: aantekeningen in Rotterdam e.o. daags voor de tocht!

Een wat apart gevoel maakt zich van me meester. Over anderhalve week met vakantie. Nog veel werk te verzetten, het lijkt een eeuw weg, maar het avontuur nadert met rasse schreden. Vandaag de eerste handelingen met het klaar leggen van kleding en uitrusting. Enerzijds voorpret, anderzijds vooruit zien…. Beter dat fiets en fietstassen volgende week simpelweg ready to go staan dan to be packed op het allerlaatste moment. Ik vermoed dat ik tot een minuut voor de vlucht druk ben met wat me in het dagelijkse leven     vol energie bezig houdt. Een gevoel van een tijdmachine bekruipt me. Nog even…. een dikke maand weg….. dan is het alweer richting het einde van augustus….. Tijd. Het verbaast me niet dat zoveel kunstenaars bezig zijn dat begrip te duiden…..

Gister was de diploma-uitreiking van mijn neef Stijn. Voor hem een afronding en begin van iets nieuws, voor mij een flashback naar dertig jaar terug. De Breul, afronding van een mooi jaar en op naar Rotterdam, maar ook een half verkozen intermezzo wat betreft vakantiefietsen. In de jaren ervoor trapte ik mijn eerste intuïtieve kilometers met schoolvriendjes richting Wijk bij Duurstede, Doornspijk, het Geuldal en Luxemburg…. Snel daarna zouden behoudens Afrika alle andere continenten der wereld snel volgen tijdens mijn studie (op een Snel!). Een jaar of drie daar tussen in dus niet. Zo heb ik nog twee keer meer fietsvakantie-loze intermezzo’s gekend.

Nu, tientallen jaren na de eerste tocht naar Wijk bij Duurstede, tiert het fietsvirus weer welig in me. En het is geen gril dit keer, nooit geweest trouwens. Ergens is een besef ingedaald dat vakantiefietsen een constante in mijn leven is en dat het mooi en goed is die lijn versterkt voort te zetten. Er komt veel voor mij in samen. De intense beleving van de natuur en lokale cultuur, mogelijk gemaakt door de relatief lage snelheid waarmee een fietser zich door de wereld kan bewegen. Snel genoeg om door een landschap te gaan, langzaam genoeg om te kunnen zien, ruiken, observeren, weg te zijn doch vol te beleven.

Mensen die het op vakantie luxer willen hebben dan thuis heb ik nooit begrepen. Thuis is een Walhalla. Dat besef ik me iedere keer weer als ik van verder weg terug kom in Nederland. Of het nu mijn studentenkamer was aan de Nieuwe Binnenweg of de Beatrijsstraat of nu het fijne huis aan het Mathenesserplein. Nederland is een groot luxe resort. Veel mensen lijken dat niet te weten of zich te beseffen. Ach, ieder z’n ding.

Donderdagavond prikte ik met Paul een vorkje in Den Haag. Bij de risotto zag ik Rutte vrolijk bellend voorbij wandelen, van het Torentje naar huis zonder bewaking of wat. Dat is Nederland. Nederland, hoeveel beter kan je het krijgen? Maar het is vooral de avond die weer fijn is. Onze vriendschap groeit al bijna dertig jaar lang met ons mee, zonder tussenpozen. Mooi.

Govert heb ik vrijwel dagelijks aan de lijn. Van ouwe hoeren tot diepere reflecties. Broer en vriend. Goed zijn plannen om een race naar de Azoren en terug op eigen kiel te gaan volbrengen. Als ‘kleine jongen’ al dat visioen, nu het besef dat ook te (moeten) gaan doen, anders blijft het een droom en vervliegt de tijd. Misschien ook wel een gedachte die past bij deze fase van het leven. We schelen exact een jaar en drie maanden. We lijken op elkaar en niet.

Als ik terug kijk heeft de afgelopen jaren zeilen de behoefte aan fietsen overstemd. Met de Zilt hebben Irma ik vele havens langs de Noordzeekusten aangedaan. Van de Scillies tot Noorwegen, van Duitse bocht tot Schotland. Dat voelde steeds goed en zijn bestemmingen die ik verder zou willen uitvorsen. En toch, het fietsen in vreemde oorden vertegenwoordigt voor mij uiteindelijk meer waarde denk ik. Een symbiose van fysieke inspanning, lokale uitdagingen, vergezichten, opgaan in natuur en cultuur, misschien wel de eenvoud van het rondtrappen van de pedalen en (n)ergens aankomen.

Woensdag. Ik bel Ties en wens hem een fijne vakantie. Voor het eerst naar het Verre Oosten met dochters en al. Een paar weken terug hadden we weer eens een ouderwets avondje kroeg en concludeerden dat we dat er in moeten houden. We hebben elkaar te veel te vertellen. Zonde om de reflecties op elkaar met tussenpozen van jaren voorbij te laten gaan. Ook Paul wens ik een fijne vakantie. Op naar Portugal. Met ouder wordende dochters die inspraak wensen. Mooi zoals Paul en Denise dat doen.

‘s Middags heb ik staande op het Spui Maurits uitgebreid aan de lijn. Ik moet er nog wat aan wennen. Hij in Tokyo, ik in Amsterdam. Zeven uur tijdverschil. Ruim een uur praten we, alsof we in Rotterdam zijn en de afspraak voor een avondje kroeg kortsluiten. Fijn te kunnen delen wat ons beiden bezig houdt. Ik ga hem later dit jaar opzoeken, waar in de wereld hij ook zit. Gaaf zoals hij de wereld bereist. Nu van metropool naar metropool. Bombay, Tokyo en over dik een maand Mexico City, denkt hij. Allemaal steden waar ik geweest ben. Maar relatief kort, een paar dagen, een indruk opdoen, sfeer proeven. Maurits pakt iedere stad werkelijk bij de lurven. Meer dan een maand ergens vertoeven, dat is andere koek.

Een dag later app-en we…… Ik spreek mijn fascinatie uit voor de wijze waarop hij urbanisatie op zoekt en in duikt.

Maurits: Tja, zo lang alleen op pad, dan is de stad de voornaamste dialoog. En het mooie aan steden is dat alles een functie heeft of een rol vervult – niets is er zonder reden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld ehm…. een berg. De natuur kan slechts aanschouwd worden, terwijl een stad te ontdekken is!

Raak. Helemaal raak. Steden zijn levende organismen. Die gelaagdheid ontleden, dat observeren, deelgenoot van kunnen zijn, je weg vinden, iets van jezelf (terug) vinden of teruggeworpen worden op jezelf, dynamiek, ontmoeten, eenzaam zijn. In een stad kan alles, gebeurt alles. Exogeen. Endogeen.

De komende weken worden het bergen, bergen en bergen. Schaarsheid troef, in alles. Voedsel, water, SOS. Ik zie er half tegen op. Ik ken genoeg bestemmingen die makkelijker zijn. Maar het is die schaarsheid, die ongemakken, die inspanningen dat de intensieve beleving aan de reis zal geven en naar ik hoop alles waard zal maken.

Vandaag, donderdag, begeef ik me bij de apotheek. Een herhaalrecept voor m’n latente astma, maar er verdwijnt meer in de tas. Een injectie tegen tyfus vond het Havenziekenhuis niet nodig, een doosje met pillen tegen hoogteziekte wel. Pappa heeft een recept uitgeschreven met een variëteit aan antibiotica…. darmen, infecties. Ik haal mijn geliefde setje etenswaar bij Sranang op de Nieuwe Binnenweg. Drie broodjes kip-kerrie met sambal en extra komkommer. Al dertig jaar lang, bijna iedere week als ik makkelijk wil doen. Tot over een paar weken!

Ik werk door aan mijn actielijst. Nieuwe items komen op, gelukkig kan ik er meer wegwerken. Fijn nog even Willem te spreken. Als fietser begrijpt hij precies wat ik ga doen. Ik zie nu al uit naar een avondje doorzakken met hem.

Lange tijd heb ik iets tegen E-books gehad. Een boek moet je voelen en ruiken, liefst gebonden. Maar ja, ik heb m’n uitrusting toch eens bloot gesteld aan de weegschaal. Ontluisterend wat ik altijd achteloos in mijn tassen gestopt heb….. Nou, ach ja. Dat grammen jagen nodigt uit tot een zeker snobisme. De industrie heeft overal een antwoord op. Dat schiet natuurlijk wel eens zijn doel voorbij. Maar kritisch door de bagage heen en daar keuzes in maken heeft zeker een kilo of vier winst opgeleverd.

Leuk ook zo’n spreadsheet te maken, handig voor toekomstige tochten. En bewust wel zwaardere items mee te torsen waarvan ik weet dat ze me veel plezier gaan opleveren. Een E-boek is zo’n besparing. Een paar honderd gram, in plaats van meer dan een kilo boeken meeslepen en minder ruimte in de fietstassen. Alleen m’n creditcard wordt belast met wat digitale aankopen. Ik download genoeg leesvoer.

Vastgoed wordt steeds dominanter in mijn praktijk. Vanochtend een gesprek met een kunstenaar die met steun van zijn ouders een pand in Rotterdam wil kopen. Gisterenavond een ‘denk-diner’ bij Tracy Metz hoe ateliers voor kunstenaars betaalbaar te houden in Amsterdam. En meerdere offertes uitstaan om aansprekende kunstenaars en collectieven te begeleiden bij next steps in Rotterdam en Amsterdam. Zin om weer terug te komen.

Woensdag 12 juli 2017: Rotterdam – Dushanbe

Vroeg op, de laatste dingetjes thuis en ik fiets de eerste meters naar het Centraal Station. De regen komt met bakken uit de hemel. Maar ik weet dat ik helemaal waterproof ben! De trein, fiets in de doos, inchecken, het gaat allemaal snel. Ook de vlucht naar Istanbul verloopt soepel.

Eigenlijk ging uiteindelijk alles op rolletjes de afgelopen dagen. Ik kan me niet heugen een reis zo goed voorbereid te hebben. Van het weekend heb ik tussen de avonden en nachten North Sea Jazz mijn fiets helemaal gereed gemaakt. Ik volgde Irma’s voorbeeld en zette ‘m in de woonkamer. Bepakt en bezakt. Ook met de opdrachten ging het van een leien dakje. Alles op tijd af, geen open einden, in augustus weer verder. Dat zal best druk worden, een goed vooruitzicht. Nu vakantie.

Een paar berichtjes druppelen nog na. Maurits heeft een zeereis met een containerschip van Yokohama naar Ecuador geboekt. Hij raakte geïrriteerd door de hoge tarieven voor vliegtickets richting Amerika. Cool, ik proef zijn enthousiasme. Goed vooruitzicht hem nog te gaan op zoeken. Dat wordt dus definitief Zuid-Amerika dit najaar. ‘Zin an’ zoals dat heet.

Irma krijgt via Facebook wat berichtjes binnen dat de beide routes naar Khorog afgesloten zijn door mudslides. Niet helemaal een verassing. Landverschuivingen zijn in Tajikistan aan de orde van de dag. Wel onhandig, precies nu met de aankomst. Enfin, morgen maar even bekijken.

Op de luchthaven van Istanbul is het warm en druk. Chaos is een beter woord. Vorig jaar was ik hier met Wilfried, Maurits en Jeroen. Toen stond de kunst centraal. Geen betere manier om een stad te openen dan met kunst. In no time legde het de hedendaagse ‘uitdagingen’ bloot waar modern Turkije met Erdogan aan het roer momenteel voor staat. In de tussentijd heeft hij enkel meer macht naar zich toe weten te trekken en de vrijheid van meningsuiting in wat voor vorm dan ook verder onderdrukt.

Ik ben benieuwd hoe zich dat ontwikkelt. De kunstenaars en verzamelaars die ik vorig jaar sprak waren zeer bezorgd en sceptisch. De meesten overwogen Turkije te verlaten of hadden al stappen in die richting gezet. Een verzamelaar, een van de machtigste industriëlen van het land, toonde ons zijn collectie in een anoniem appartement in een buitenwijk van Istanbul. Uiterst maatschappijkritische kunst. Hij had de kat uit de boom gekeken in de dagen dat wij er waren, alvorens ons toegang te verlenen tot zijn culturele vrijstaat. Als zijn zakelijke en politieke netwerk lucht zou krijgen wat er bij hem aan de muur hangt, zou hij in een lastig parket verzeild raken.

Nu is Istanbul slechts een moment van transit. De rij voor de check-in is lang. Een bont gezelschap van zakenreizigers, families en trekkers. Andere vakantiefietsers kan ik niet ontwaren, bergbeklimmers des te meer. Met veel machtsvertoon zet het vliegtuig zich in beweging. Uit het raampje zie ik Istanbul glinsteren in een zee van lichtjes. Geweldige stad, in transitie, onderweg naar een ongewisse toekomst.

In het vliegtuig is het donker en heerst rust, af en toe doorbroken door luid gehuil van een baby. De nacht in, versterkt door het tijdverschil van drie uur. Ja, het avontuur komt wel heel dichtbij nu. Nog een paar uur verwijderd van Dushanbe. Zelfs ‘s nachts is het daar 27 graden Celsius. Poeh, zal wennen zijn. Ik dommel weg naar een schemerslaap.

Met een schok word ik wakker. De Turkse piloot zet het toestel hard op de grond, vol in de remmen. Vier uur in de ochtend. Een lange rij voor de douane, het gaat toch soepel. Jammer genoeg geen exotische stempels. Het is al licht en een drukte van belang buiten. Op de gok mee met een vent die zegt een lift naar het hostel te kunnen geven…… Ik dacht het al, zijn Opel Astra is echt te klein. Hij ruikt zijn kans en chartert een vriendje met een grotere wagen. ‘Two, price one!’ Prima, ik met de ene auto en de fietsen, Irma de andere met de rest van de bagage, De eerste glimpen van Dushanbe. Brede lanen, saaie bouw, bomen die mee bewegen met de wind.

Bij Hostel Hello Dushanbe moeten ze wakker worden. En dan begint het gezeik met de chauffeurs. Ik had het natuurlijk he-le-maal verkeerd begrepen. De heren willen het dubbele. Blijven lachen en poot stijf houden. Ze druipen verongelijkt af. ‘Normal practise’, zegt de receptionist.

Slapen! Weg ben ik, in een enorme kamer, het lijkt wel een balzaal. Pas om half een openen m’n ogen zich. Ik vraag me even af waar ik ben. Een eenvoudig ontbijt en Irma en ik maken plannen voor de komende dagen. Vanaf hier fietsen naar Khorog? Of een transport regelen naar Rushan? De keuze is snel gemaakt. Een start in Rushan maakt de omweg via de Wakhan-vallei mogelijk. Dat moet een parel zijn. De rit morgen zal wel lekker bumpy worden. De zuidelijke route richting Khorog is afgesloten vanwege de mudslides. Het wegdek van de noordelijke route is veel slechter. Ik zie het wel. Eerst maar afwachten of de fietsen daadwerkelijk in de wagen passen! Leven bij de dag.

Ik merk dat ik snel schakel naar de vakantie-modus. Werk ligt al ver achter me, met de geruststellende gedachte dat de komende weken niemand iets van me verwacht. En de voorbereiding van deze reis is goed geweest. Qua eten en drinken wordt het schaars en eenzijdig. Mentaal heb ik al geschakeld.

Een Nederlands echtpaar van Afghaanse afkomst houdt in Dushanbe vakantie. Familieleden uit Afghanistan reizen naar hun toe. Ze vertellen over de situatie in Afghanistan. Niet best. Onveilig, veel achterdocht, een verscheurd land. Hij is zeventien jaar geleden gevlucht en zou direct opgepakt worden. Zij zou wel het land kunnen bereizen, maar is solidair met haar man. Een chauffeur verbonden aan het hostel vertelt dat hij gister een aanrijding had. Verzekeren is slecht geregeld in Tajikistan. Niet alleen voor auto’s, ook gezondheidszorg. Cash rules.

Iedereen lijkt mild over de veiligheidssituatie in Tajikistan. Behalve ons eigen Ministerie van Buitenlandse Zaken dan. Er is een hoop ingrediënten aanwezig om de vlam in de pan te doen slaan. Armoede, Russische invloed, brandhaard Afghanistan nabij, opium….. Op geen enkel fiets-blog heb ik ook maar iets gelezen over geweld, nare ervaringen. Ja, chauffeurs als vanochtend, dronken officials, steekpenningen, het zal allemaal nog wel de revue passeren de komende weken. Maar daar is mee te dealen. Het is vooral de warmte en gastvrijheid van de mensen in Tajikistan dat de boventoon voert als mensen verslag doen van hun ervaringen, naast de overweldigende natuur. Mijn eerste stappen in dit land voelen ook zo aan. Gematigd Islamitisch.

Wat praktische zaken. De mannen van het hostel zijn erg behulpzaam. De portemonnee vullen met lokale flappen en Irma en ik willen allebei een sim card voor de iPads. Waar dekking is, is het fijn om onafhankelijk van krakkemikkige Wi-Fi te zijn. Met een chauffeur op pad. Bij het Sheraton wordt met spiegels onder de wagen gekeken of er niet een bommetje geplaatst is.

De stad voelt relaxed aan. Er wordt gefluisterd dat het komt omdat de meeste volwassen mannen van Tajikistan werken in het buitenland, voornamelijk Rusland. Brede wegen, monotone gebouwen, communistische architectuur, Russische beeldtaal, wuivende bomen. Gelukkig is het vandaag niet dampend warm. Dik dertig graden, zaterdag kruipt de temperatuur weer naar de gebruikelijke veertig graden-plus.

Bij T-cell viert de bureaucratie hoogtij. Er blijkt een verklaring van hotels nodig te zijn waar je exact verblijft de komende weken. Verder dan een dag in Dushanbe kom ik niet. Dat zou betekenen dat de sim card morgen weer wordt afgesloten. Het klinkt onzinnig, maar de baliemedewerkers zijn niet te overtuigen. Ze laten de kennelijk noodzakelijke formulieren zien…. Een soort fake-formulier op te maken door een hotel.

Terug in het hostel grijpt ‘onze’ man gelijk in….. Hij vindt het ook onzin en belt de manager. Het is even wachten op een telefoontje terug, maar vervolgens wacht een vorstenbehandeling. De manager knipt zelfs de sim card op maat voor mijn iPad. Zie je het al voor je bij de Vodafone-winkel op de Dam?!

Nabij zit een steakhouse. Een flink stuk vlees en gegrilde groenten. Nu het nog kan! Goh, bij een biertje besef ik me dat het allemaal heel smooth is gegaan. Morgen als het goed is een lange ruige tocht per 4WD, zaterdag fietsen. Nu al zin in.

Buiten is het donker en zwoel. Net als overdag maakt Dushanbe ook ‘s avonds een rustige en gemoedelijke indruk. Winkeltjes zijn open, ook de wat smoezelige…. Nu het nog kan tanken Irma en ik wat extra cash en halen bij een mini-market water en versnaperingen voor de dag van morgen. Slapen. Toch best moe!

Vrijdag 14 juli 2017: Dushanbe – Rushan

Vroeg op. Een prima ontbijt met bruin brood, kaas, eitje en koffie. De driver staat met zijn Landcruiser voor de deur. De fietsen verdwijnen op het dak. De dozen worden heel strak aangetrokken zodat ze werkelijk geen kant op kunnen. It’s gonna be a bumpy ride! Half acht, klaar om te vertrekken.

De straten van Dushanbe doen net zo rustiek aan als gisteren. Over brede lanen met het verkeer mee. Goed asfalt. En een verstekeling aan boord. Gisterenavond aangekondigd als een extra chauffeur. Hij gaat naar een bruiloft zondag in Khorog…. Irma en ik zijn uitgenodigd!

De eerste 120 kilometer vliegen voorbij. Wel comfortabel zo’n vette bak. De 8 cilinders doen geruisloos hun werk. Als het wegdek onverhard wordt voelt de Toyota zich in z’n element. Wat een power. Het gaat regenen, blubber, plassen, kuilen, keien en de weg klimt omhoog. Af en toe moet ik me goed vasthouden. De fietsen lijken geen krimp te geven. Als het goed is houdt het zeil de boel droog.

De bijrijder spreekt redelijk Engels en vertelt over het perspectief van Tajikistan. Lange tijd onder het juk van de Russen. En het einde van de burgeroorlog is pas van twintig jaar terug. Het staat bij de mensen in het geheugen gegrift. Momenteel waait er een milde wind. Hoewel Tajikistan arm is, wordt er gewerkt aan de voorzieningen, al dan niet met steun uit het buitenland. China bijvoorbeeld heeft een direct belang met doorgaande wegen om haar export daadwerkelijk op locaties te krijgen. Maar ook de Europese Unie helpt.

Regelmatig vlagt een agent. Stoppen! De chauffeur betaalt ze steeds wat geld en moet soms zijn papieren laten zien. Zo gaat dat hier, wanneer Westerlingen worden vervoerd. Een aantal jaren terug was het veel erger, was soms sprake van willekeur. Maar er waait een andere wind vanuit de regering. Zij zien het belang van het toerisme voor de ontwikkeling van Tajikistan. Agenten die het te bont maken worden gestraft.

De weg stijgt en stijgt. De verdorde heuvels maken plaats voor ruiger werk. De toppen worden hoger en af en toe is sneeuw te zien. De weg wordt slechter en slechter. Landslides zijn hier aan de orde van de dag. De sporen zijn zichtbaar. Brugdelen die nutteloos in het water staan, omleggingen. De natuur laat zich hier niet veroveren, slechts tijdelijk beteugelen….

De uurtjes verstrijken, de chauffeur houdt het gas er goed op. De eerste pas, dik 3.200 meter. In de wolken. De buitentemperatuur liep rap terug, zag ik al. Het is fris buiten. Afdalen is voor de chauffeur net zo inspannend als klimmen. Het is opletten geblazen. De weg is als het ware uitgehouwen op de rotsen. Pakweg een meter naast het pad gaapt de afgrond.

Een andere Landcruiser heeft een lekke band. Het is hier goed gebruik elkaar te helpen. De chauffeur pakt een pomp uit de achterbak en sluit ‘m aan op zijn accu. Veter erin. Met draaiende motor hervindt de band zijn vorm. Inmiddels heeft zich een kleine karavaan gevormd. Het is passen en meten op het smalle pad, maar ze zijn het gewend hier!

Vlaggende agenten hebben plaatsgemaakt voor checkpoints van het leger. Ik zie geen geld meer vloeien. Bij een post moeten de paspoorten tevoorschijn komen. De namen verdwijnen letter voor letter in een groot boek.

Tot etenstijd stelde ik mijn knorrende maag tevreden met koekjes. In een plaatsje is zowaar een restaurant. Het voelt als Oostblok, maar het terrasje boven de bulderende rivier is mooi. Een gesprek is bijna niet mogelijk, zo luid is het geraas van het water. De rijstsoep is prima. Ik wandel nog wat op het dorpsplein. Onderweg zag ik het ook al, de president is gek op propaganda. En Tajikistan houdt van vlagvertoon.

Door. Nog 180 kilometer te gaan. Tot zeven/half acht blijft het redelijk licht. Goed te weten voor het fietsen straks. Het landschap wordt nog indrukwekkender. De Landcruiser heeft weer brandstof nodig. Bij een vage pomp wordt de tank gevuld. De bijrijder wijst naar de overkant van de rivier. Afghanistan! Tja, een land verscheurt door oorlog, al tientallen jaren lang. Maar geen agressor heeft de Afghanen ooit onder de duim gekregen. Een onherbergzaam land dat voor meer dan 90% uit bergen bestaat! Dertig kilometer verderop waren schermutselingen vorige maand. Veilig is het er niet, zo anders voelt Tajikistan tot nu toe.

De weg is wel iets beter geworden, het blijft ruig. Nog heel wat uurtjes te gaan. Inmiddels ben ik helemaal weg van Nederland. Een compleet andere wereld. Toch voelt die vertrouwd aan, misschien wel omdat ik al zoveel heb gelezen en op Youtube heb gezien van deze regio. Ook onderweg had ik blikken van herkenning.

De chauffeur van een andere Landcruiser, die vrijwel de hele dag mee op rijdt, komt langszij. Lekke band! Ik had het nog niet gevoeld. Ja, een dikke schroef heeft zich in de band gewerkt. Het ritueel van vanmiddag herhaalt zich. Een veter verdwijnt in het gat, pomp komt tevoorschijn, draadjes op de accupolen en binnen een kwartier rijdt de karavaan weer.

Deze twee mannen zijn goede vrienden. Getweeën rijden ze de nacht in. Groot licht, geconcentreerd rijdend, de weg vraagt erom. Een wet waarin rijtijden zijn geregeld kennen ze hier niet! Al dik twaalf uur achter het stuur!

Rushan, Homestay Mubarak. Eenvoudig, maar prima. Kennelijk zitten ze vol. Irma en ik vinden een plek in de keuken. De muffige matjes en dekens ruil ik in voor mijn eigen matras en lakenzak. Half elf, mijn ogen vallen dicht. Het was een geweldige dag.

Zaterdag 15 juli 2017: Rushan – Khorog, 70 kilometer

Pas om half negen word ik wakker. Ik hoorde ‘s nachts en in de vroege ochtend al wel wat geschuifel in de keuken, hun keuken! Het ontbijt is eenvoudig. Wit brood met boter en suiker, een eitje en thee.

De fietsen hebben de barre tocht van gisteren goed overleefd. De doos bewees weer eens prima diensten. Ik was nog wel wat bezorgd omdat de spanbanden loei strak om de doos heen zaten. Maar ja, de chauffeur wist wat de lading op het dak moest overleven.

Fiets opbouwen, bagage herschikken, het kost allemaal tijd. Om half twaalf staan Irma en ik bepakt en bezakt klaar voor de start. De eerste kilometers zijn altijd zo heerlijk. Met m’n eigen vervoer in een vreemd oord! Eenzelfde soort gevoel als op eigen kiel in Noorwegen aanleggen. De zon schijnt flink, de setting is prachtig. Ruige rotspartijen, veel groen, bloemen. Een rustig dorps leven. Een winkeltje heeft een karig assortiment, het zal gedurende de reis allemaal minder worden. Water, water en water en koekjes! En een hijskraan is bezweken!

Bij een controlepost gaan de namen de boeken in. Ik spiek mee in het grote boek en ontwaar een Nederlander van wie ik wel eens blog gelezen heb. Ja, hier passeert iedere dag wel een wereldfietser. Vertrokken in Europa, op weg naar het Verre Oosten. Of op de terugweg. Wat dat betreft zijn Irma en ik slechts ‘fietstoeristen’!

Het fietsen gaat lekker. De weg is redelijk, de rivier kolkt, de bergen van Afghanistan zijn ruig. Ondanks de verzengende warmte liggen er nog plakkaten ijs tegen de bergwanden. Langs de weg staan wat huizen, is het groen. Weinig leven, weinig activiteit. Ook aan de overkant in Afghanistan eenzelfde beeld. De rivier vormt een natuurlijke grens. De rivier stroomt zo krachtig, een oversteek overleeft niemand!

Af en toe springen kinderen enthousiast de weg op. Hun uitdaging is een high five, waarbij hun handjes de mijne raken. Heerlijk die onbevangenheid.

Bij een stalletje langs de weg worden vage koekjes en dranken verkocht. Beter zal het niet worden. Tijd voor lunch dus. Er is weinig verkeer. Iedere wagen stopt even voor een versnapering. Voort. De zon brandt flink, ik smeer nog wat bij. Heel hoog is het niet, circa 2.000 meter. Ik merk er weinig van. Liters water klok ik naar binnen, dat wel.

Bij een pomp verdwijnt een litertje benzine de brandstoffles in. Ziezo, nu zijn Irma en ik helemaal onafhankelijk. Een ingenieuze filter voorziet in veilig drinkwater, de brander in warms, tent en stuff in een comfortabel kamp!

Niet vandaag! Khorog is de laatste echte plaats voor de rest van de tocht. Een plek dus om te foerageren en een dagje te blijven. Belangrijk ook om nog wat te wennen aan de hoogte. Khorog stelt verder weinig voor. Een supermarkt heeft vooral heel veel snoep, maar ook basics als yoghurt en instant. Prima voor morgen. Een eettentje waar het enigszins aangenaam is, blijkt nog niet zo makkelijk te vinden. Dan maar direct naar de Pamir Lodge, een leuke plek, waar ook veel andere fietsers zitten.

Wel grappig. Ik spreek een Nederlandse gast, hij verhaalt over zijn tocht vanuit Groningen. ‘Oh, maar dan ben jij Tim!’ Dat klopt. Ik heb zijn blog gevolgd. Kleine wereld. Leuk ervaringen uit te wisselen.

De brander wil niet erg. Voorverwarmen lukt, maar daarna zit er geen greintje kracht in de brandstoftoevoer. Een geel vlammetje opgaand in vette zwarte sliert. Irma en ik trekken ’m helemaal uit elkaar, maar niets helpt. Ook de jet voor diesel niet. Mmm, vreemd. Aan dit apparaat kan eigenlijk helemaal niets stuk. Het lijkt er op dat de brandstof zo vies is dat ie steeds verstopt. Morgen maar eens zien. Bij de keuken van de lodge hebben ze warm water, genoeg voor een instant hapje en koffie toe.

Half elf, slapen!

Zondag 16 juli 2017: Khorog, 10 kilometer (80 kilometer totaal)

Een prima ontbijt. Gebakken eitjes met worst, wit brood met boter en jam, koekjes en eindeloos thee. Onder de schaduw van de bomen is het aangenaam toeven. Alle fietsers bij elkaar. Tim, een Belgisch stel en een Zwitser. Het is net als zeilerspraat: ieders route, tips en wetenswaardigheden en small talk over materiaal. Het was de Zwitser opgevallen dat er weinig vers te verkrijgen was op de bazaar gister. Nu is het aanbod altijd schaars, maar volgens hem komt het door de afgesloten zuidelijke route. Tja, zonder transport staat alles stil. Chinese chauffeurs wachten ook al dagenlang op een bypass, alvorens ze met hun trucks terug kunnen. Op de noordelijke route heb ik inderdaad geen vrachtwagen gezien. Zou ook niet mogelijk zijn.

Ik ga met de brander aan de gang. Ook de regelaar onderwerp ik aan een inspectie (niets aan de hand) en filter de brandstof met een gevonden kous….. nu heb ik echt alles gedaan. Ik verwarm ruim voor…. Sputterend komt de gasvorming op gang. De vlam blijft lang geel, maar het vertrouwde geluid maakt zich van de brander meester. Niet van harte, af en toe blijft hij sputteren. Het kan niet anders dan vieze brandstof zijn. Straks nieuwe halen.

Irma en ik luieren wat. Op vlonders in de schaduw wisselen reizigers ervaringen uit. Iran, Turkmenistan, Oezbekistan, Azerbeidzjan, Kazachstan. Vooral in Iran zou ik graag eens gaan fietsen. Voor langere trips zou ik toch eerst opteren voor The Great Divide of mijn route vervolgen in Zuid-Amerika. Maar het in delen afleggen van mooie routes bevalt ook prima. En van mijn leven in Nederland en andere reisvormen geniet ik teveel, net als werk en het dagelijkse leven. Ik geloof in een zekere schaarste, de mix doet me intenser genieten van alles.

Niet iedereen voelt zich helemaal lekker. Water wordt hier gezien als de grote boosdoener, maar alles is hier basic (en wordt vanaf hier alleen maar primitiever). Irma voelt zich ook niet 100% en laat een ritje naar de ‘supermarkt’ aan zich voorbij gaan. Het is ongeveer 5 kilometer terug. De zon brandt weer flink, het is droge warmte. Ik zweet licht, verdamp een hoop. Gisteren merkte ik dat ook. Ik bleef drinken.

De supermarkt is half Oostblok, half Westers. Oostblok in assortiment, lege schappen en uitstraling. Westers in wat een supermarkt kenmerkt: karretjes, scanner, aanbiedingen en verleiders bij de kassa. Er is niets vers te krijgen. Ik laad de kar vol met hoog calorisch voedsel. Op de verpakkingen probeer ik wijs te worden uit het Russisch. Tussen het shoppen door hou ik een oogje in het zeil op mijn fiets. Menig man houdt stil!

Bij de benzinepomp een nieuwe poging. Ik tref drie Nederlanders met motoren. Ze zijn ‘m voor twee weken gepiept. Vrouwen thuis gelaten. Een week onderweg en hebben het mooiste voor het laatst bewaard, precies de route die Irma en ik gaan fietsen. Tja, de Wakhan-vallei en de Pamirs.

Bij terugkomst voelt Irma zich minder. De bekende verschijnselen, in lichte vorm gelukkig. Maar even aanzien hoe zich dat ontwikkelt. Zo gaat de dag hard. Zes uur alweer.

Helaas. De brandstof maakt niets uit. Met lang voorverwarmen krijg ik ‘m wel aan de praat, maar echt mooi en krachtig is de vlam niet. Enfin, een potje eten koken zal dus altijd wel lukken, handig is het niet. Doperwten uit blik, mie en wat kruiden. Ach, het smaakt best. Koffie en nog een koffie van Nescafé. Instant troef. Bij Irma landt het nog niet zo. Coca Cola lukt (maakt de boel intern lekker schoon!), een paar voorzichtige happen en een flinke kop thee om vocht aan te vullen.

Irma gaat slapen. Ik lees nog wat in een boek over mijn Nikon. Ingewikkeld apparaat dat ik niet ongeveer, maar nu helemaal onder de knie wil krijgen. Poeh, wat een geweldenaar, soms ook complex in de veelheid aan mogelijkheden, laat staan daarin de juiste combinaties te kiezen.

Maandag 17 juli 2017: Khorog, 7 kilometer (87 kilometer totaal)

Vroeg op. Niet heel vast geslapen. Knorrende maag. Eerst eens een kop koffie maken. Irma voelt zich merkbaar fitter, maar neemt het wijze besluit zaken niet te forceren. Beter nog een dagje rust. Wat kan een ontbijt lekker zijn. Het verse brood is om van te smullen. Wat jam, boter, suiker, eitje met een worstje. Prima. Gezellig ook met Tim en meer reizigers schuiven aan. Tja, de Pamir Lodge is de pleisterplaats voor sportieve reizigers. Vooral fietsers, maar ook bergbeklimmers en motorrijders.

De eerste indrukken doen me denken aan mijn tocht in de Himalaya, alweer drie-en-twintig jaar (!) terug. Toen het sluitstuk van de wereldreis met Peter, verliefd op Karen en vlak voor de start van mijn werkzame leven. Net als in Noord-India toen is het hier verre van toeristisch. Het is een kleine en specifieke groep van geïnteresseerden die hier neerstrijken en de relatief karige faciliteiten voor lief nemen. Tja, het is maar waar je je op instelt. Als de situatie in Tajikistan politiek stabiel blijft, de terreur niet de rivier oversteekt en de Russen zich kalm houden, heeft het land veel te bieden en te winnen op toeristisch gebied. Tajikistan lijkt zich dat te beseffen. Ik heb werkelijk op geen een blog gelezen over een negatieve of dreigende ervaring van een reiziger. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Nederland adviseert dus vooralsnog anders.

Khorog in. Ik ben erachter gekomen dat ze mogelijk bij het toeristisch informatiepunt gas verkopen. Jawel, slechts een verschoten blikje Coleman prijkt op de verder lege plank…. Twintig Dollar, maar dat kan de pret niet drukken. Veel fijner in gebruik en de Primus Omnifuel ‘vreet’ het allemaal. Fijn, dit schept zoveel gemak, al zal op grotere hoogte de benzine nodig blijven.

De wereld is klein. Irma postte gisteren wat op Facebook, kreeg een reactie van Aernoud Jongepier. ‘Als je drie witte 4×4 Toyota’s tegenkomt, doe mijn zus de groeten’. Voila, daar staan ze. Vertrokken vanuit Nederland. Ze maken na de Pamirs rechtsomkeert via Rusland!

De bazaar is levendig. Er is zelfs wat verse groente en fruit te krijgen. Tomaten, abrikozen, pruimen en kleine komkommers. Goed voor de vitamientjes. Een mooie plek ook om te fotograferen. Bij een winkeltje is yoghurt en smeerkaas te koop. En het brood is zowaar bruin!

In een heus parkje is het aangenaam lunchen terwijl het water van de rivier voorbij raast. Ik twijfel of ik een foto zal nemen van een jochie die zo het zwembad met bruin water is uitgekomen. Maar ach, hij is zo aandoenlijk met z’n chippie!

Langs de waterkant zijn drie tieners in debat. Benieuwd wat ze uit te wisselen hebben. Ik leg ze op de gevoelige plaat vast.

Terug op honk luieren Irma en ik wat. De brander krijg ik met het gas moeiteloos aan de praat. Het weer is al dagen aangenaam. Warm in de zon, in de schaduw heerlijk met een verkoelende wind. Irma is zienderogen opgeknapt. Mooi. Dan kan de reis morgen worden vervolgd. De Wakhan-vallei lonkt.

Nog wat eten, pasta met verse tomaat en komkommer. Koffie erna, de brander kan het allemaal moeiteloos aan. De avond vordert, tijd om te gaan slapen.

Dinsdag 18 juli 2017: Khorog – ergens langs de weg, 56 kilometer (143 kilometer totaal)

Half zeven. Allebei nog een frisse douche nu het nog kan. Ontbijt op de veranda en de fietsen in orde maken voor vertrek. Alles vindt z’n plekje in mijn tassen. De fiets voelt wel zwaar aan met al het eten erbij. Ik heb dan ook lekker wat versnaperingen ingeslagen. Dadels, brosse koekjes, chips. Komt vast op de komende dagen. Ik groet Tim, hij blijft nog een dag. Komen elkaar vast weer tegen onderweg.

In het centrum kopen Irma en ik nieuwe sim-kaarten. Leuk dat T-cell, maar Megaphone schijnt een veel beter bereik te hebben in rurale delen. Wel fijn om enigszins contact te houden met Nederland en het lokale nieuws.

Half tien, ik klim Khorog uit. Ik hoor helikoptergeluid, maar het vervaagt. Komt vast van de luchthaven dat net om de hoek achter de bergen ligt. Schijnt een spectaculaire vlucht te zijn, van Khorog naar Dushanbe v.v. De piloot vliegt op zicht zonder radar tussen de bergen door. De vlucht   is notoir onbetrouwbaar. Vanwege de wisselende weersomstandigheden natuurlijk, maar ook vriendjespolitiek bij het verdelen van de schaarse plekjes! Het doet me denken aan de vluchten die ik maakte in Bolivia in 1994. Van hetzelfde laken en pak!

Het landschap is direct adembenemend mooi. Weer de kolkende rivier, de ruige bergen en de mystiek van Afghanistan. Daar waar het dal wat wijder is liggen groene oases. De vegetatie is weelderig. Lichte tinten groen die prachtig schakeren met het roodbruin van de rotsen en het blauw van de hemel. Tja, hier ben ik voor gekomen. En het zal alleen nog maar mooier worden.

Het wegdek is te doen. Nog wel asfalt, maar het is geconcentreerd fietsen om de gaten te ontwijken. Soms verzandt het plots in keien en wasbord. Het is dan goed spoor zoeken om niet uit elkaar te rammelen. Er is praktisch geen verkeer. In de dorpjes heerst rust.

Ik heb al vier dagen geen druppel alcohol gedronken en zal dat ook de komende weken niet doen. Bier had in Khorog nog wel gekund en onderweg schijnen bewoners hun eigen brouwsels aan te bieden. Ik laat het lekker gaan. Het kost me geen enkele moeite, zo had ik me al ingesteld op het zelfvoorzienende leven hier. Alles zit in de tas. Dat geeft een heerlijk gevoel. Irma en ik kunnen vanaf nu iedere dag zo lang we willen doortrappen of waar dan ook stoppen. Enige zorg is een beschut plekje te vinden langs de weg, liefst bij een beek.

Gisteren bij het Information Center waarschuwde men al niet langs de rivierbedding te kamperen. Dat vindt het leger namelijk niet fijn. Ook ‘s nachts patrouilleren ze, de momenten dat drugssmokkel hier schijnt plaats te vinden. Ieder uur zie ik wel een groepje van drie soldaten langs de weg lopen met Kalasjnikovs en al. Ze groeten steeds vriendelijk.

Bij een mooi schaduwplekje is het tijd voor een break. Koekjes en water. Veel water. Ik zit nu al op vier liter consumptie en het is pas half twee! Ik haal de stoeltjes tevoorschijn. Ze wegen een kilo het stuk, maar oh wat is het fijn niet met m’n krent ongemakkelijk op de grond te hoeven zitten. En uiteindelijk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kramp in mijn benen schiet. Een verdwaalde geit komt polshoogte nemen.

Verder. Het tempo ligt aanzienlijker lager. Het gemiddelde zal niet uitstijgen boven de 10 tot 15 kilometer per uur. Dat was in Patagonia ook zo. Onverhard fietsen is echt iets anders dan op glad asfalt. 40 tot 60 kilometer afleggen op een dag is mooi.

De omgeving blijft echt zo enorm fraai en imposant. Soms sieren bloemen het palet dat mijn ogen voorgeschoteld wordt. Ben ik hier? Ja, echt, ik ben er. Het is genieten. Ook Irma fietst goed.

Een Italiaan kruist mijn pad. Hij is in januari in Kamchatka begonnen en fietst terug naar Italië. Winter in Kamchatka was wel praktisch, de beren sliepen! Hij verhaalt over al het moois dat nog komt. Ook hij waarschuwt niet dichtbij de rivierbedding te slapen. Vandaag was hij een Italiaanse tegengekomen die haar tentje wel daar neer gezet had. ‘s Nachts schrok ze zich een hoedje. Een soldaat wekte haar met een salvo van zijn Kalasjnikovs….. Niet vijandig bedoeld, het trio was te lui om naar haar tent te lopen en wekte haar dus zo….. Ze werd vriendelijk gevraagd naar elders te verkassen.

Het loopt al tegen het einde van de middag. De watervoorraad is op. Ja, Irma en ik moeten nu ook in het ritme komen om uit beken te gaan putten. Voor het eerst filter ik het kristalheldere water met de MSR Gardiaan. Ontwikkeld voor het Amerikaanse leger, maar nu dus ook voor de gewone man…. Hij filtert alles, behalve verontreiniging. Jezus, wat gaat dat goed en snel. Pompen, klaar, fluitje van een cent. En het hoeft niet na behandeld te worden met vieze druppeltjes. Een teug van het nog koude goddelijke vocht…… heerlijk. Mijn ‘pils’ van deze vakantie.

Tijd om een plekje voor de nacht te gaan zoeken. Na een nauwe bergspleet volgt een groene oase. Daar moet het gebeuren. Ik spot wel een paar beschutte plekjes, maar niets is vlak. Dan maar doorrijden. Nog wel even een horde te nemen, een snel stromend riviertje. De weg is weggespoeld…. Ik check de diepte als een Lada voorbij rijdt. Moet kunnen. Ik neem een aanloop en kom goed over. Wel m’n schoenen en sokken nat van het opspattende water. Leuk. Irma volgt mijn voorbeeld.

Ik zie een vrouw in een ommuurde tuin wat hogerop van de weg de was ophangen. Waarom daar niet de nacht doorbrengen? In gebarentaal is het met de man des huizes in een seconde geregeld. Tja, taal is een barrière. We kunnen werkelijk niets uitwisselen. Maar het ijs is snel gebroken. Ik pluk wat kersen met de man in de tuin en hij wijst me de weg naar het toilet, verderop het erf. Irma maakt een polaroid van de een jaar oude schat van dochterlief.

Zelf koken, voordat het aangeboden wordt, het recept om niet ziek te worden. Onderweg scoorde ik twee uien. Samen met wat pasta, komkommers en kruiden smaakt dat best. Koffie toe, helemaal goed. De familie komt soms nieuwsgierig kijken. Een brander, een iPad. Voor ons de normaalste zaken van de wereld!

Acht uur. De hemel maakt zich op voor een eindeloze sterrenpracht. De familie eet in de overdekte leefruimte, de plek waar Irma en ik straks de matjes opblazen en slaapzakken uitrollen. Het is hier merkbaar frisser. Een beek loopt door de tuin, richting de kolkende rivier beneden. Voor de familie de bron van water en afvoer. Goh, wat een reis, nu al.

De man des huizes maant Irma en mij naar de overdekte leefruimte. Een oude TV knettert het landelijke nieuws eruit. De kleine wordt naar bed gebracht. De familie volgt. Negen uur, zowat met de kippen op stok. Voor Irma en mij nog even een moment voor een borrel. Een fles Coca Cola plukte ik ergens van een bijna leeg rek in een dorpje, een zakje chips. Buiten raast de rivier met veel geweld door, het beekje klatert.

Ik poets mijn tandjes, kijk nog een keer naar de sterrenhemel en kruip een warme slaapzak in.

Weg ben ik.

Woensdag 19 juli 2017: Onderweg – Ishkashim, 52 kilometer (195 kilometer totaal)

Met het krieken van de dag op. De familie is al wakker. Het stoepje wordt geveegd. Irma en ik rommelen snel de slaapspullen in om de leefruimte voor hen weer beschikbaar te maken.

Een berg houdt de zon tegen, het is wat fris. Kop koffie, wat koekjes en vruchten uit de tuin. Klaar voor vertrek. Het is een fijne plek met erg gastvrije mensen. Irma maakt nog een polaroid voor hen.

Fietsen! Terug op de weg. Heerlijk. Ik zit er helemaal in. Kalm aan in het begin om de spiertjes warm te draaien. Bij een stroompje langs de weg is het makkelijk water filteren. Goh, wat werkt dit systeem van MSR snel en doeltreffend. Met circa vijftig slagen heb ik 1,2 liter. In een mum van tijd is de watervoorraad aangezuiverd. Lekker koud, zo’n eerste slok. Wel wat ziltig.

Het beeld van gisteren zet zich voort. Langzaam wordt de vallei steeds breder. De rivier buldert minder woest. Af en toe is er wat leven in Afghanistan. Een herder met z’n kudde geiten, een terreinwagen die een wolk van opwaaiend stof achter zich optrekt, een witte Toyota pick-up truck. Hoewel die mannen heel wat landen verderop zitten moet ik toch meteen denken aan de beelden van IS op het nieuws. Een zwarte vlag, een paar Kalasjnikovs, hun wil opleggend aan het volk. Als ik hier zo door de dorpjes fiets besef ik me eens te meer hoe wankel vrede is. En hoe weerloos je als burger bent, zou er (plots) een andere wind gaan waaien.

Onder een paar bomen is het goed toeven voor lunch. Stoeltjes opzetten, een lange break, de beentjes even rust. Ik merk dat ik helemaal weg ben en me comfortable voel in Tajikistan. Een reis goed voorbereiden is een ding, er zijn iets heel anders. Het fietsen zal nog wel zwaarder gaan worden. In de verte zie ik de met sneeuw bedekte toppen liggen.

Soms stap ik af om gewoonweg van het landschap te genieten. Op de fiets moet ik vooruit kijken, achter me liggen ook zeer fraaie vergezichten. Blij dat ik een polarisatiefilter heb meegenomen voor mijn groothoeklens. Het geeft net meer contrast en de blauwzwemen in de lucht vallen heel erg mee.

Het fijne van vroeg starten is vroeg aankomen. Half drie. Het guesthouse is basic, maar toereikend. ‘s Middags kan hier een flinke wind opsteken, gelukkig blaast die wel de goede kant op. Dat was ook de reden richting Osh te fietsen en niet omgekeerd, naast een betere opbouw in de gewenning aan de hoogte. Het uitzicht moet fietsend vanaf Osh af en toe wel fraaier zijn.

De douche is prima. In het dorp is weinig te koop. Ergens een fles Coca Cola, een stukje kaas, een blik tomatenpuree en zowaar een zakje croutons. Geen ui of wat te krijgen. Wel verse pruimen. Enfin, geen peil op te trekken. Het is karig en het loont de moeite bij meerdere winkeltjes binnen te lopen. Zo scoorde ik gisteren twee uien! Ik kan een leuke foto maken van drie kleine dames op straat. Op de bazaar is geen leven meer.

In de keuken van het guesthouse mag ik koken. Poeh, die tomatenpuree is eigenlijk niet te nakken. Tegen mijn zin in eet ik toch maar wat door. Enkele gasten eten met het huis mee, maar dat ziet er ook niet echt appetijtelijk uit…. Oud nieuws. Zelf koken werkt tot nu toe, ik voel me nog zo fris als een hoentje en ook Irma is alle klachten kwijt.

Vroeg slapen, ik ben best moe.

Donderdag 20 juli 2017: Ishkashim – Darshai, 42 kilometer (237 kilometer totaal)

Half zeven wakker. Tassen in rommelen en ontbijt. Vanochtend samen met een Australisch echtpaar die met de motor de wereld rondtrekken. Fraaie trip. Motorrijders kijken wel anders naar routes en afstanden dan fietsers!

Een kalme start. Nog wat fotograferen en het stadje in. Fascinerend om te zien hoe hier om wordt gegaan met vlees. Een man komt in z’n Lada Niva aangereden met een halve koe op het dak! Al wel gevild.

Zo rijpt hier het vlees dus alvast wat in de brandende zon! Irma weet zo waar twee uien te scoren. Dat wordt een lekker maal vanavond! Net buiten het dorp nog even de waterflessen vullen van een bron.

In een bakkerij wordt hard gewerkt. Een ontwikkelingsproject met geld van de Europese Gemeenschap, zo te zien aan de schorten die worden gedragen. En het dorp kent zelfs een heus stoplicht! Niet dat er veel auto’s rijden. Zelfs met een secondeteller naar groen en terug naar rood. Iedere chauffeur stopt keurig.

Het is direct prachtig. De groene vallei, de ruige bergen en de witte toppen. Er waait een lekkere wind mee. Goh, boven verwachting mooi. Het fietsen gaat ook heerlijk. Ik merk dat ik helemaal niet op mijn tempo let. Ik geniet zo enorm en ga compleet op in het landschap dat ik vergeet of ik klim of daal. Het enige waar ik op moet letten is het wegdek.

Ondertussen is de ochtend aardig opgeschoten. Een mooi plekje in de schaduw met uitzicht is gauw gevonden. Vooraf hadden Irma en ik ons voorgenomen uitgebreider te gaan lunchen. Stoeltjes neerzetten, wat eten, de beentjes even rust. Het brood van de bakkerij smaakt goed, de kaas ook. Bij toeval zag ik dat gisteren in een van de winkeltjes. En het water vloeit weer rijkelijk!

Door. De vallei vernauwt zich. De rivier die Tajikistan en Afghanistan scheidt buldert. Het groen verdwijnt, het is ruigheid troef. De oogverblindende vergezichten rijgen zich aaneen. De zon brandt flink, de wind verkoeld. Bij een stroom vul ik de watervoorraad aan. Heerlijk die eerste koude slok!

Ik vroeg me al af waar in deze regio de stroom opgewekt wordt. M’n vermoeden wordt bevestigd, een waterkrachtcentrale. Het water dendert werkelijk de rotsen uit. Vanaf hier vertakken de elektriciteitsdraden zich de vallei in.

In Darshai is het mooi geweest. Het is vier uur. Een aangename homestay. Even uitrusten buiten in de schaduw en vervolgens de fietsen aftuigen. Een Frans stel en een Zwitserse komen aan met hun chauffeur. Slapen in dezelfde kamer, de woonkamer. Maar die is heel groot. Bijna alle huizen zijn hier vrij rechthoekig en enkel laags. Opgebouwd uit keien en rots stukken, bij elkaar gehouden door cement en vervolgens afgeveegd met grof stucwerk. Binnen is het hout wat de klok slaat. Zware balken (kennelijk de ruggengraat van het huis), fraai in getimmerd in een vierkantig patroon met latten. De vloeren en wanden van dik dieprood tapijt. Geen tafel of stoel te bekennen, wel verhogingen, ingericht om ‘liggend’ te zittend. Wat houten gelakte kasten en familieportretten.

Irma en ik koken ons eigen potje, maar het eten dat de Fransen en Zwitserse voorgeschoteld krijgen ziet er eigenlijk prima uit. Toch ook maar eens gaan proberen. Het is gezellig. Ervaringen worden uitgewisseld. Eigenlijk iedereen die ik hier tegen kom is langer op reis. Het is ook geen alledaagse bestemming.

Negen uur. Het is helemaal donker buiten. De man des huizes haalt de matrassen en dekens tevoorschijn. Ieder rommelt wat, om half tien is het stil.

Vrijdag 21 juli 2017: Darshai – Yamg, 36 kilometer (273 kilometer totaal)

Half zeven ben ik wakker. De geur van vers brood komt uit de keuken. De twee kleintjes zijn al wakker, opa loopt ook rond. Moeders is wat schuchter, zoals veel vrouwen hier. De invloed van de Islam. Het ontbijt smaakt goed. De porridge is als afwisseling lekker en legt een goede basis voor de fietsdag.

Acht uur, vroeg op pad. Hetzelfde beeld als gisteren. Het wordt bijna eentonig! Het is gelijk klimmen, maar dat gaat best. Allengs wordt het wegdek erg slecht. Het asfalt maakt plaats voor keien en gravel. Soms voor een bed van zand. Dan is het heel zwaar fietsen, bijna niet te doen. Maar tje…. als ik even stil hou en rond me heen kijk, het is betoverend.

Flinke dag afstanden zijn hier niet te maken. Ik zei het al, onverhard fietsen is echt iets anders dan asfalt ‘vreten’. Des te mooier is het, alleen in het landschap, bijna geen verkeer. De enkele 4WD of vrachtwagen die passeert trekt een enorm gordijn op van stof. Het hangt in de lucht, geen wonder met die wind.

Na 25 kilometer ploeteren knorren de magen. De schaarse winkeltjes afstruinen loont. Bij de een Snickers, bij de ander wortels, bij weer een ander een pak vruchtensap en de inmiddels favoriete koekjes in de rode verpakking. Met wat schaduw is het aangenaam uitrusten en de energievoorraad aanvullen.

Het blijft zwaar fietsen met veel wasbord. Af en toe een stukje asfalt bij een dorp. Ik maal er niet om. De beentjes draaien het goed rond. Irma ook. In Yamg is een homestay makkelijk gevonden, tegenover het museum dat ook door de familie wordt gerund. Terwijl mijn benen rust hebben sla ik het familieleven gade. Drie, misschien wel vier generaties die bij elkaar wonen. Opa is nog goed bij de pinken en deed de onderhandeling. Oma is denk ik blind. Ze wordt liefdevol over de patio begeleid door een van haar kleindochters. Twee dochters zijn druk met het avondeten. In de moestuin worden kruiden geplukt. Ik ben benieuwd.

Truitje aan, buiten eten. Een goede soep, plov (gebakken rijst, ui, wortel) en stukken vlees. Die laatste laat ik liggen. Ik maak een koffie sinds anderhalve dag. Heb namelijk lichte hoofdpijn. Niet dat ik een grote koffiedrinker ben. Negen uur, mooie tijd m’n mandje op te zoeken.

Zaterdag 22 juli 2017: Yamg – Langar, 33 kilometer (306 kilometer totaal)

Een late start. Een eenvoudig ontbijt. Irma en ik lezen allebei wat. Ondertussen sla ik het familieleven weer gade. Vooral de jongste telg steelt de show met zijn tractor op de patio.

Fietsjes opzadelen en om tien uur dan toch echt weg. Goh, al meer dan een week weg, het voelt als veel langer. En wat verloopt de reis tot nu toe boven verwachting. Het fietsen is dan wel zwaar geworden met het slechte wegdek, maar de Wakhan-vallei is echt een schoonheid. Kilometer na kilometer. Ook vandaag weer. Er is hier meer leven langs de weg, al blijft het verkeer beperkt tot misschien twee of drie auto’s per uur. Die trekken steeds een enorm stofgordijn op.

Vooral de kinderen laten zich horen. Nooit opdringerig of vervelend of om iets vragen. Gewoon spontaan en nieuwsgierig. Bij een waterpunt in een dorp drentelen er wel vijf rond me heen.

Tim heeft Irma en mij achterop gefietst. Ook hij heeft een mooie tocht gehad en genoten. Een warm weerzien. Er is wel wat fietsersleed, hoorde hij onderweg. Een Deen is te enthousiast naar het Pamir-plateau gefietst en heeft kennelijk de symptomen van hoogteziekte genegeerd. Hij is met vocht achter de longen vanuit Murgab terug vervoerd naar Khorog. En de Italiaan die het pad van Irma en mij kruiste had scheuren in zijn velg. Met teveel kracht en vaart over de erbarmelijke wegen getrapt. Tja, er is weinig voor nodig om iets mis te laten gaan. Opletten dus. Ook daarom bevalt het tempo van de reis me. En soms ben ik gewoon defensief. De afgelopen dagen veranderde het wegdek plots van gravel naar een zandverstuiving. Op kracht er doorheen stampen is verleidelijk. Beter even af te stappen en er doorheen te wandelen dan het risico te lopen van scharen. Ik heb geen zin in een gebroken sleutelbeen of wat.

De afgelopen dagen viel me al op hoe vruchtbaar de vallei is. Daar waar het vlak is zie ik halmen. En ook behoorlijk wat bomen met vruchten. Abrikozen, kersen, appels, pruimen. Het smaakte me de afgelopen dagen goed naast de instant! Want verder is er bijna niets vers te krijgen. Af toe tomaten, aubergines, kleine komkommers, aardappels en uien. Maar het is geen zekerheid en vaak ziet het er niet echt appetijtelijk uit. Goed zoeken dus! En ach, de sfeer proeven in die kleine winkeltjes is natuurlijk erg leuk.

Het fietsen gaat zwaar. Veel wasbord, soms een grindbak met grote keien, soms een zandbak. Hard gaat het niet, maar ik vind het allemaal best. Het blijft genieten hier zo te kunnen zijn. En fietsen blijft toch een erg fraaie manier een land te ervaren. Natuurlijk heeft fietsen ook z’n beperkingen. Ik krijg hier weinig mee van de bezienswaardigheden. Soaken in een van de hotsprings geloof ik wel. De ruïnes en sporen van verleden tijden mis ik, net als fraaie uitzichtpunten hoger op.

In de schaduw lunchen Irma en ik wat. Allebei een rol koekjes en water. Veel water. Twee schatjes van kinderen verliezen hun schroom. Ik kan het niet laten de kleine dame op de gevoelige plaat vast te leggen. Met haar indringende ogen, mooie kleren en lange vlecht.

Een Duitser stopt met zijn imposante terreinwagen met camperopbouw. Wat een gevaarte. Het lijkt wel een legertruck. Even wat ervaringen uitwisselen en ook Tim is er weer. Voort! Het gaat niet hard, kilometer voor kilometer moet bevochten worden. Zwaar en de zon brandt flink. Ik smeer me steeds goed in. De zon is onverbiddelijk.

Vijf uur. De laatste kilometers naar Langar zijn vlak en gravel. Voor Langar slaan Irma en ik op aanraden van de Fransen eergisteren rechtsaf. Er moet daar een homestay zitten die niet wordt aangegeven, vlakbij Hisor. Volgens de Fransen hebben ze daar lekker eten. Fransen vertrouw ik daar wel in!

De homestay is vol, maar een naburige homestay heeft nog wel plek. Ook Tim arriveert, aangetrokken door een visioen van een smakelijk diner. Gedrieën drinken we thee met zoetigheden. En ieder kan zich helemaal schoon douchen. Heerlijk al het zout van mijn lijf te kunnen spoelen.

Om zeven uur naar de buren. De Fransen hebben niets te veel gezegd. Het smaakt inderdaad voortreffelijk. Irma en ik durven alles voluit te eten. M’n lekkerste maal tot nu toe!

Buiten is het donker en waait het nog flink. Die wind steekt steeds ‘s middags op en zwakt af in de nacht. Nog wat lezen en tevreden val ik in slaap.

Zondag 23 juli 2017: Langar, rustdag

Het bed met een opeenstapeling van dekens als matras was hard, maar ik heb lang en diep geslapen. Steeds moet ik me even beseffen waar ik ben als ik wakker wordt. Charmant voor de vrouw des huizes is het niet, Irma, Tim en ik ontbijten bij de buren. En oef wat is dat lekker. Porridge, vers gebakken brood, typische pannenkoekjes, abrikozenjam en een gelei met hele stukken appel.

Gister bij de thee zetten Tim en Irma met hun app-jes al de route uit voor de komende dagen. Terug naar de M41, de Pamir Highway. Zo’n 75 kilometer naar de te bedwingen pas van circa 4.300 meter hoogte. Langar ligt tegen de 3.000 meter hoogte. De weg van Langar naar Bulunkul is slecht onderhouden, vermoedelijk dus een keien pad! De stelregel voor een goede gewenning aan de hoogte is niet meer dan 500 meter per dag te stijgen. Hoger op een dag mag natuurlijk, maar dan moet er wel afgedaald worden. Te veel voor een dag met dit wegdek. Strategie wordt een eerste etappe van 22 kilometer te fietsen tot ongeveer 3.500 meter en daar te kamperen. Volgens een app die door fietsers wordt gevoed is daar een vlak stukje grond te vinden waar gekampeerd kan worden langs een beekje. Vervolgens de rest van het traject in een of twee etappes. Kamperen, ik zie er naar uit! En de vergezichten op de Wakhan-vallei, het hooggebergte in Afghanistan en zelfs de toppen van Pakistan moeten geweldig zijn.

Zin in. Tim gaat vandaag al, Irma en ik plannen een rustdagje. Vijf dagen gefietst, time is on our side. En het is een fijne plek om de dag door te brengen. De beentjes rust.

Ik nestel me op een plateau in de tuin en ga schrijven. Ondertussen sla ik het familieleven gade. De kleintjes die met de handboor, beitels, zaag en hamers van pappa de grond bewerken. Dat zou in Nederland geen waar zijn – ouders die ook maar ieder risico voor hun kids willen uitsluiten. Moeder en dochters die met het huishouden bezig zijn: kleren wassen, brood bakken, schoonmaken. Opa die voorbij schuifelt. De mannen zijn kennelijk elders aan het werk. Ik denk dat ook hier verschillende gezinnen samen leven. Ik ga ook mijn kleren maar eens wassen, staan stijf van het zout!

De woning kent eenzelfde ‘architectuur’. Enkel laags, rechthoekig. Een ommuurde tuin, vruchtenbomen en kruiden. Een hok dat als toilet dient. Ik zie hier geen stromend water door de tuin lopen. Het wordt steeds met emmertjes gehaald. De woonkamer is traditioneel met houtwerk en tapijten. Het enige dat van buiten komt is elektriciteit en bij een enkele woning een schotel voor TV.

Veel fauna heb ik niet gezien de afgelopen week. Wel vogels die ik denk te kennen uit Nederland (musjes, eksters, ‘Vlaamse’ gaaien). Ook hier pikken ze de snippers op die mensen laten vallen en doen zich goed aan de rijke vegetatie. En insecten die me gelukkig met rust laten. Wel gedomesticeerd ‘wild’. Katten houden kennelijk het kleine ‘ongedierte’ buiten. Grote mooie honden die hun instincten gelukkig slechts sporadisch op fietsers loslaten. Koeien, geiten en schapen voor melk, vlees, leer en wol. En ezels voor het zware werk.

De vrouwen gaan gekleed in kleurrijke jurken en dragen vaak hoofddoeken, soms hun gezicht bedekkend. Bont, maar het schakeert prachtig met de aarde-tonen van de natuur en menselijke bouwsels.

In het openbare leven neem ik bijna niets waar van de Islam. Mensen belijden hun geloof binnenshuis. Ik heb het al eerder benoemd geloof ik, maar de afgelopen dagen is meerdere malen door mijn hoofd gegaan hoe kwetsbaar de samenleving is. Zo vredig als die lijkt, hoe makkelijk een minderheid met wat militaire power een wil kan opleggen.

De fysieke aanwezigheid van het Tajiekse leger is de laatste dagen weg geëbd. Tim en ik filosofeerden daar vanochtend nog over tijdens het ontbijt. Mogelijk dat deze uithoek van het land lastig te bewaken is en dat de controle verlegd is naar de bewaking van de twee toegangswegen. Het is verder ondoordringbaar gebied. Het leger schijnt trouwens niet heel veel voor te stellen, al moeten de Russen een flinke vinger in de pap te hebben.

Begin van de middag. De zon schijnt fel, het wordt warm, de activiteiten op het erf nemen af. Rust. Ik ga een tukkie doen. Een tukkie wordt een diepe slaap. Om zes uur maakt Irma me wakker. Kennelijk heeft mijn lijf het nodig.

Het eten is weer goed. Een ouder Nederlands echtpaar schuift aan. Ze reizen met een chauffeur door deze regio. Hun dochter heeft met manlief een lange fietstocht gemaakt van Amsterdam naar Australië, waar zij toen woonden.

Vroeg slapen, er wachten zware dagen.

Maandag 24 juli 2017: Langar – ergens langs de weg, 28 kilometer (334 kilometer totaal)

Het ontbijt laat ik me goed smaken in de wetenschap dat het de komende dagen vooral koekjes zal worden!

In Langar blijkt heel weinig te krijgen. Geen Snickers of andere aangename versnaperingen! Nou, dan laat ik ruim een kilo koekjes op de weegschaal leggen. En er is niets vers te krijgen. Geen ui, geen peen. Niets. Ok, dan wat Spartaanser!

Het is meteen klimmen het dorp uit. Steil, slecht wegdek, warm. Poeh, dit valt me zwaar. Ik voel een lichte hoofdpijn op komen. Toch last van de hoogte? Ik hoop het niet. Het landschap is wel weer erg fraai. Ik probeer een goed ritme te pakken te krijgen en vooral te genieten. Gelukkig gaat het steeds beter. Ook Irma trapt goed omhoog. Mijn hoofdpijn vervaagt.

Twee fietsers! Een Française die begin januari in Hanoi is begonnen en terug naar Frankrijk fietst. En een Oostenrijker. Hij is al drie jaar op pad en op de terugreis naar Oostenrijk vanuit Australië. Tja, echte wereldfietsers! Ze waren vanochtend Tim tegengekomen. Hij ligt een dagje voor. Het is fijn nog wat informatie over de komende dagen uit te kunnen wisselen. Er zijn gelukkig genoeg bronnen onderweg, maar er is niets meer te krijgen aan levensmiddelen tot aan Alichur. Dat wist ik.

Het blijft klimmen. Het wegdek is erg slecht. Irma en ik doen het rustig aan. Ik zorg ervoor dat ik niet buiten adem raak. Een slok water, een koekje en weer voort. Vaak is het meer lopen dan fietsen. Maakt niet uit. Het dal waar de rivier tussen Tajikistan en Afghanistan stroomt komt steeds dieper te liggen. Soms gaapt de afgrond direct langs de rand van de weg, uitgehouwen in de rotsen.

Einde middag, de plek om te overnachten bereikt. Inderdaad een horizontaal stukje land waar haringen de grond in kunnen. Hier hebben meer mensen geslapen, getuige het afval. Jammer dat mensen hun troep niet opruimen.

Zoals iedere dag tot nu toe is de wind ‘s middags fors. Maar de tent staat fier en het kamp is snel ingericht. Er lopen twee paarden rond. Vreemd, want nergens zie ik ook maar iets dat op menselijke aanwezigheid duidt.

Een potje van pasta met wat kruiden en een wortel. Koffie toe. Ik merk dat ik moe ben. Irma ook. Het was me een dagje wel. Morgen verder.

Dinsdag 25 juli 2017: ergens langs de weg – Khargush, 48 kilometer (382 kilometer totaal)

De paarden hebben me een enigszins onrustige nacht bezorgd. De keren dat ik wakker werd hoorde ik ze grazen, geluiden maken, een scheerlijn raken en met hun snoet het tentdoek raken. Toch heb ik best goed geslapen. Negen uur lang.

Het ontbijt in deze setting is weergaloos. De opkomende zon, de ruimte, het landschap, de vergezichten. Een kop koffie, een warme porridge met melkpoeder, het smaakt goed. Vandaag moet er weer flink gefietst worden, maar Irma en ik maken geen haast. Het is genieten van dit soort momenten in de dag. Echt helemaal weg zijn.

Het beekje dat in vers smeltwater voorziet is ook een geliefde plek voor het vee van herders. Van verre hoor ik de eerste kudde aankomen, gemend door de herder. In de verte zie ik de tweede kudde al aankomen. Koeien, geiten, ezels. Ze grazen, ze drinken, ze schijten en lopen langs de beek omhoog de berg op. Mmm, maar even zien met het drinkwater straks…

Een groepje van drie vrouwelijke herders is erg nieuwsgierig en komen buurten. Taal is natuurlijk een probleem. Met wat gebarentaal wisselen Irma en ik wat uit over route, land van herkomst. Dan houdt het snel op. ‘Photo, photo’. Afijn, ik pak mijn camera en schiet er een paar. Het schermpje met hun afbeeldingen heeft kennelijk grote aantrekkingskracht. Gelukkig kan Irma ze met een Polaroid blij maken.

Tijd het kamp op te breken. Ieder heeft daar z’n rol in, gaat geruisloos. De tent is flink gezandstraald. De kuddes zijn inmiddels weg getrokken, ik weet niet wanneer de volgende bron komt. Toch maar het zekere voor onzekere nemen en water filteren. Zou ik de kuddes niet gezien hebben, dan had ik het als een mooie bron betiteld. Geen menselijke tussenkomst, rechtstreeks van de gletsjer…..

Fietsen! Het is klimmen, maar qua stijgingspercentage goed te doen. Het is vooral het wegdek dat slecht is. Keien, wasbord, zand, het is werken. Maar de natuur vergoedt weer zoveel. Wat dat betreft kan ik me geen fietstocht herinneren die dag aan dag zo overweldigend mooi is.

Ik stuur de bocht om en zie een krachtige stroom. Mooi, voor de zekerheid het water verversen. Goh, wat is de natuur toch fascinerend. En wat een geraas, ik kan Irma bijna niet verstaan.

Voort in het grote niets! Want deze streek voelt heel erg verlaten. Geen teken van bewoning, enkel herders met hun kuddes, Heel af en toe passeert een auto, misschien eentje per twee uur. De zon staat weer hoog aan de hemel. In de verte het hooggebergte, wat een machtig gebied.

Het fietsen gaat zwaar. Kilometer voor kilometer moet bevochten worden. Ik beschreef het wegdek al, zo is het, zo zal het vandaag en morgen nog wel blijven! Bij een volgende beek moet de watervoorraad weer aangevuld worden, ik zuip wat af!

Ik hoor een felle fluittoon. Twee bergmarmotten schieten weg en zoeken beschutting in hun hol!

De hoogte begin ik te merken. Tegen de vier duizend meter. Inmiddels vordert de dag en daalt de vermoeidheid de benen in. Ik merk dat ik minder kracht heb, moet soms stoppen, neem een slok en trap verder. Irma trapt dapper door, maar voelt het ook. Wat te doen? Het is vier uur. Doel van de dag was de top tot circa 10 kilometer te naderen, net na een militair checkpoint. Dat is nog 15 kilometer weg. Of hier een plek langs de weg zoeken? Irma en ik kijken elkaar aan: door trappen, beter voor de dag van morgen.

Het moet uit mijn tenen komen, een gemene klim en door. In de verte zie ik het checkpoint liggen. Irma heeft het ook zwaar. De zon verdwijnt achter de bergen, het wordt gelijk fris. Windjack aan om geen kou te vatten.

Pff, militair checkpoint bereikt. Een strenge soldaat die om de paspoorten en de visa vraagt. Een plek om te kamperen zie ik niet direct, maar de mannen zijn vriendelijk. Ze lopen terug naar de basis en wijzen een stukje groen aan. Prima, vol in het zicht, maar ook onder het wakend oog van de soldaat die zo dadelijk weer de wachttoren zal beklimmen. Zo gebaart hij ook met zijn Kalasjnikov.

Tentje opzetten, de boel inrichten, het gaat snel en geroutineerd. Zin om te koken heb ik niet. Irma bestelde voor de vakantie een paar heerlijke instant maaltijden van een Zweedse firma. Maar liefst vijftien euro het stuk! Ik kook snel wat water, vul de zakjes en laat ze even staan. Ik trek mijn dikke dons jack erbij aan, het is koud buiten. Mmm, een stew van rendiervlees, aardappels, groenten, jus, Wat smaakt dat!

Half negen, vermoeid vallen mijn ogen dicht.

Woensdag 26 juli 2017: Khargush – Alichur, 60 kilometer (442 kilometer totaal)

Zes uur op. Ik heb goed geslapen, maar ik merk de hoogte wel. Voel me soms wat duizelig, helemaal als ik te snel opsta. Een beetje decadent, maar van thuis heeft Irma twee blikjes foie gras mee gegrist. Op een toastje maakt dat een aangenaam ontbijt! Koffie en heerlijk staren. De wederom prachtige omgeving op me laten inwerken, een moment van rust en genieten, alvorens weer aan het ‘werk’ te gaan.

Vandaag staat de beklimming van de Khargush-pas van bijna 4.300 meter op het menu. Het is gelijk werken geblazen. De weg is wel iets beter dan gisteren, maar nog steeds niet best. Op de steile stukken moet ik afstappen, laat mijn ademhaling tot rust komen en duw mijn ros met bepakking omhoog. Maar iedere zweetdruppel wordt goed gemaakt door de prachtige omgeving. In die zin maakt het me niet uit of ik klim of daal, het wegdek goed of slecht is.

Net als de andere dagen is er bijna geen verkeer. Misschien twee of drie Landcruisers met toeristen, een enkele volgestouwde Jeep met Tajieken. Dat is het dan wel. Vandaag zie ik voor het eerst een wagen van Aga Khan, een organisatie die veel doet voor deze regio.

Na 12 kilometer is de top van de Khargush-pas bereikt. Heroïsch is het niet. Van klimmen wordt het dalen! Geen bord of wat. Het past bij het karakter van de weg. Het is duidelijk dat deze weg aan zijn lot wordt overgelaten. Geen onderhoud, niets. Enkel een militair punt om de bewegingen te controleren.

De afdaling gaat niet hard. Het is hotsen knotsen en goed op passen niet in het zand plots tot stilstand te komen. Het is gort droog. Bij een beekje lunch. Irma tovert de brander tevoorschijn om wat mie te maken. Mmm ja, daar kikker ik van op. Vier liter water filteren en weer voort. De zon brandt ongenadig. Ik blijf goed smeren.

En dan opeens asfalt! En wat voor asfalt, alsof hier net de Formule 1 gehouden is! De Pamir Highway. Maar zo glad zal het niet blijven. De eerste kuilen en gaten, ja op sommige stukken lijkt het alsof de wals bij het asfalteren uit de bocht gevlogen is….. De onderkant van een personenwagen zal dat niet overleven!

De overgang van onverhard naar verhard markeert een overgang in de reis. Van steeds nieuwe vergezichten naar de ruimte en grootsheid van het Pamir-plateau. Ik waan me in Noord-Amerika. Kilometers ver kunnen zien, ruimte, leegte. En een fata morgana projecteert zich op mijn netvlies: een benzinestation met van die te hard ronkende airco’s en van die oude General Electric refrigerators! Een keur aan koele dranken met een starteenheid van 0,75 liter en versnaperingen als beefjerks…. Niet getreurd, deze reis is te mooi en indrukwekkend. Nu al, ik heb het gevoel met iets heel bijzonders bezig te zijn.

De middag vordert, de zon maakt eerste aanstalten verder westwaarts te trekken. Het is nog een goede twintig kilometer naar Alichur. Te doen! Een uurtje of wat. Eergisteren beten Irma en ik ons daar bijna de hele dag op stuk. Toch gaat het zwaar. Mijn benen voelen log aan.

Alichur ziet er uit als een wind swept dorpje zoals die er ook zijn in Noord- of Zuid-Amerika. Ruim opgezet, standaard huisjes van eenvoudige materialen en een rommeltje aan autowrakken, containers en andere troep.

Op de gok pakken Irma en ik een homestay. Eenvoudiger dan de afgelopen dagen in de Wakhan-vallei. Irma en ik krijgen het huis, de familie (drie generaties) wijkt uit naar een naburig huis van slechts een kamer. De inrichting is traditioneel met tapijten en al. De vrouw des huizes maakt plov, manlief stookt met hout kannen water warm zodat Irma en ik wat kunnen poedelen. Au, een sopje van warm water, zout en zonnebrand prikt in mijn ogen!

Half negen, de familie verlaat het huis, na de slaapplekken op de verhoging voor Irma en mij te hebben opgemaakt. Ik vertrek als een blok naar dromenland.

Donderdag 27 juli 2017: Alichur – ergens langs de weg, 60 kilometer (502 kilometer totaal)

De porridge is heerlijk, ook het gekookte eitje gaat er goed in.

Tja, dit is wel een andere wereld. Elektriciteit is er niet, enkel zonnecollectoren, maar die leveren amper wat op. Riolering is er evenmin. Er staan ‘openbare’ toiletten buiten. Stenen hutten met een vloer van planken, gat in de vloer en een diepe kuil eronder. Waterputten voor drinkwater. En door het dorp lopen stroompjes voor het wassen en afvoer van vuil water. Losse ovens voor het bakken van brood. En zooi, veel zooi. Veel in onbruik geraakt materieel.

De winkeltjes houden zich schuil achter anonieme gevels. Meerdere winkeltjes bezoeken loont. De een (niet meer dan een minicontainer, bloedheet in de zon) heeft uien, toiletpapier en zelfs verse pruimen, verder niets. De ander (een donker hol) heeft eigenlijk niks. De laatste heeft Snickers, koekjes en zelfs Nescafé, maar verder ook niet iets dat een aanvulling vormt!

Fietsen! De benen voelen inmiddels in de ochtend al zwaar aan na de afgelopen drie dagen, maar het gaat. De eerste vrachtwagens. Met hun motorkap open om de warmte van de motor snel te kunnen lozen, klimmen ze omhoog. Woeste mannen, de eerste Chinese tekens. Ja, de Pamir Highway is een belangrijke logistieke ader tussen China en Centraal-Azië, overigens zonder dat het drukke weg is. Vermoedelijk zijn de containers die westwaarts gaan vol en oostwaarts leeg.

Langs de weg staat een plompverloren huisje. Er blijkt vis gegeten te kunnen worden! Vers uit eigen vijver! Het barst er van de muggen (stilstaand water), maar de vis is erg lekker gerookt en gebakken. En het brood vers uit de oven. Een aangenaam en onverwacht intermezzo.

Ik smeer me toch ook in tegen de muggen. Zelfs rijdend nemen ze me te grazen. Lekkere combinatie op de huid: zonnebrand en Deet!

Gisteren had ik al zo’n gevoel, vandaag weer. Ik waan me in Amerika. De weidsheid, de luchten, de bergen, de vallei. Het zou zo Red Rock Country geheten kunnen hebben of Pamir Provincial Park. Ik verzin maar wat!

In de verte zie ik een herder zijn kudde naar andere velden opjagen. Een sliert van schapen, geiten en enkele runderen. De herder woont verderop in een Yurt, is zijn leven lang niet van deze paar vierkante kilometer geweest.

De middag vordert. In een bocht na zo’n zestig kilometer zou een Yurt moeten zitten. Die zit er niet, wel een huisje omgeven door bouwvallen. En een beekje en grasland. Alles wat nodig is voor een kamp! Ik rij het terrein op en aan de blikken zie ik al dat Irma en ik welkom zijn. In gebarentaal maak ik duidelijk te willen kamperen. Eerst naar binnen voor thee!

Binnen pruttelt de kachel, spelen traditioneel geklede dochters, zit oma met een kromme rug en verweerd gezicht in een hoekje. De vrouw des huizes dirigeert Irma en mij naar het volgende kamertje. Prachtige tapijten op de grond en wanden. Thee en yak-yoghurt, vers van de eigen kudde. Het smaakt heerlijk. De kinderen steken nieuwsgierig hun hoofdjes om de hoek. Goh, dat maakt deze reis steeds erg mooi. Dat kijkje bij de mensen thuis.

Buiten sleutelen manlief en opa aan de Lada. Ze wijzen de kampeerplek aan, op een met prikkeldraad omheind stukje grond direct naast het huis. Er ligt yak-kaas te drogen en yak-yoghurt druppelt tot hangop. Ze wijzen naar boven. Honderden meters hoger graast de kudde, het zijn niet meer dan stipjes!

Het kamp is snel ingericht. Even lijkt het gas niet te pakken. Dat zou kunnen op 4.000 meter hoogte. Gelukkig blijkt de tank niet goed vastgeschroefd op de brander. Een lekker maaltje. Irma kocht porcini in Nederland. Samen met de gebakken uien, verse wortel en yak-kaas is het smakelijk smikkelen. Ondertussen komen de yaks langzaam maar zeker naar beneden. Gewoontedieren!

Af en toe komen de kinderen polshoogte nemen. Schatten. De honden komen er ook bij liggen, gezelligheidsdieren. Het boerenleven gaat door. De yaks worden gemolken. Ze grazen door rond het erf. Het prikkeldraad begrijp ik nu, zeker als enkele jonge yaks met elkaar op de ‘vuist’ gaan en ook de grote stier zich in het geweld mengt. Dat zou geen rustige nacht worden. Tegen achten is het over. De man des huizes rijdt met z’n fietsje het erf op, drijft de kudde bijeen en in draf hobbelen ze naar hun slaapplek.

De duisternis valt in, de wind waait de laatste wolken weg voor weer een sterrenpracht. Het is koud, dons jack aan. Nog een koffie, Russische chocola en om negen uur m’n mandje in. Wat een dag, weer.

Vrijdag 28 juli 2017: ergens langs de weg – Murgab, 45 kilometer (547 kilometer totaal)

Zes uur op. In mijn schemerslaap hoorde ik vanuit het woonhuis gebed. Ja, Tajikistan is gematigd Islamitisch. Ze belijden hun geloof thuis.

De yaks maken zich op voor hun loop de bergen in, de kinderen dartelen rond het huis. Aan de Lada wordt gesleuteld en moeders doet het huishouden. Irma komt aan met twee grote kommen yak-yoghurt. Verrukkelijk weer. Wat suiker brengt het zuur meer in balans. In de traditie hoort er een flinke klont yak-boter in, dat laat ik achterwege.

Kamp in rommelen, afscheid nemen met betaling van wat Somani’s en de weg op. Het is frisser vandaag. Windjack aan. Het landschap van gisteren zet zich door. Het gaat snel, de weg gaat steeds licht naar beneden richting Murgab.

Een fietser! Naar mijn idee de Spaanse Frank van Rijn. Hij heeft overal gefietst. Hij ziet er doorleefd uit, zo ook zijn uitrusting. Mooi. Hij raadt een mooie route aan in Alaska, vanuit Dawson Creek naar de poolcirkel! Even later een Vlaming. Gister was hij Tim tegen gekomen in Murgab. Die is net als hij vandaag vertrokken.

Een checkpoint van de politie en de banden rollen Murgab binnen. Na Khorog de grootste plaats op de route. Voor Irma en mij een plaats om een stop te maken, de komende dagen preciezer te plannen en te foerageren. Het Pamir Hotel is the place to be. Erg eenvoudig, wel een trefpunt van reizigers. Ook hier geen elektriciteit. De generator gaat ‘s middags en ‘s avonds aan. Het moment waarop warm gedoucht en ‘the electronic devices’ opgeladen kunnen worden!

Voor het eerst deze reis hoor ik een oproep tot gebed van een imam over Tajikistan galmen. Vrijdag, ik weet het van het Mathenesserplein.

Een luie middag. Een soepje en de benen gestrekt op de oude bank bij de receptie in afwachting van een flinke schrobbeurt om vijf dagen viezigheid van me af te spoelen.

Zaterdag 29 juli 2017: Murgab, rustdag

Goed geslapen. Een eenvoudig ontbijt en fijn ervaringen uit te wisselen met een Frans stel. Zij hebben de afgelopen twee weken precies de route gefietst die Irma en ik gaan trappen. Er staat nog veel moois op de rol.

Irma en ik maken de planning voor de komende twee weken. Een goed haalbaar schema met voldoende momenten van rust en een reserve dag mocht een van ons beiden onverhoopt ziek worden. Wat lezen, de benen rust, een slaapje. Dan gaan de uren snel.

‘s Middags naar de bazaar, een park van containers waarvan uit de handel verkocht wordt. Het is erg rustig, weinig is open. Er schijnt een regionaal festival aan de gang te zijn dit weekend, zo’n zeventig kilometer verderop. Daar zit ‘iedereen’. Het aanbod is karig, Irma vindt wel doppinda’s en pistachenootjes, voedzaam voor de fietser. Ik fotografeer wat.

Terug in het hotel werk ik mijn dagboek bij, correspondeer met vrienden, een echte rustdag. Morgen fietsen. Klimmen. Zin in!

Zondag 30 juli 2017: Murgab, rustdag

Om zeven uur op. Ik moet van ver komen! Ontbijt. Ik sta in de stand van vertrekken, maar merk dat ik best nog vermoeid ben. Irma ook. Maar even aanzien deze ochtend, geen haast. De winkel voor het hotel heeft voldoende aanbod om het dagmenu voor de komende drie dagen samen te stellen. Voor vers nog even naar de bazaar. Net als gisteren is het erg rustig. Uien, peen, een aansteker, kaas. Het is even zoeken, maar verkrijgbaar. Bij de slager hangt een dier met de slokdarm aan een haak!

Een schakelpunt voor elektriciteit is fascinerend. Vraag me af of het werkt? In de Wakhan-vallei wel, hier heb ik nog geen signaal gehad dat de infrastructuur (structureel) stroom geeft!

Toch maar blijven. Vaak merk ik dat als ik ga fietsen mijn lichaam zich wel aanpast. Maar de loomheid die zich van mij en Irma vandaag heeft meester gemaakt kan ik niet anders uitleggen dan vermoeidheid. Dan is het hotel, hoe eenvoudig ook, wel zo makkelijk en comfortabel. Morgen verder. Een rustige middag, wat lezen, wat schrijven, wat dommelen. Vroeg slapen.

Maandag 31 juli 2017: Murgab – ergens langs de weg, 48 kilometer (595 kilometer totaal)

Om zes uur ben ik wakker. Voor de derde keer ontbijt in deze tent. Best prima. Redelijk vers wit brood, frambozenjam, boter, koffie en twee mooi gebakken eitjes. Nog een koffie, dan is het tijd me klaar te maken voor vertrek. Het zal een paar dagen kamperen worden, veel zin in. Hoe eenvoudig het hotel ook was, een prima stek om energie te tanken.

Op de fiets, ik voel me weer helemaal vrij en happy. Misschien wel deel vier van de vakantie. Nog twee weken te gaan! De zon laat zich al zien. De weg gaat meteen omhoog, geleidelijk, maar wel omhoog. Tot aan de Ak-Baitall-pas van maar liefst 4.655 meter. Die staat voor morgen of overmorgen op het menu! Murgab ligt op ongeveer 3.650 meter, een goeie 1.000 meter klimmen dus. Valt eigenlijk best mee. Het zal vooral de ijle lucht zijn dat het zwaar zal maken. En hoewel het de hele reis al prachtig weer is, kan het boven de 4.000 meter zo maar omslaan met sneeuw en al. Ach, Irma en ik zijn goed bepakt en bezakt. Voldoende foerage voor de komende dagen en regenkleding en veel dons bij de hand als het moet.

Het landschap is als richting Murgab. De vallei is uitgestrekt, een bergwoestijn omgeven met rotsen in prachtige schakeringen rood en bruin. Er groeit hier niks meer. Alleen wat op de bodem en gras rondom de stromen die uit de bergen komen. De afslag naar China. Ook dat maakt deze reis fascinerend. Op de fiets kan je overal komen!

Ik moet nog wat wennen aan het asfalt. De kilometers gaan zo snel! Kilometers ver kan ik kijken. Heel af en toe passeert een auto. De vrachtwagens zie ik niet meer, die zijn vast naar China afgeslagen. Tijdens de rit richting Murgab staken veel marmotten hun kop en bruine lijf uit in de vlakte. Ik zie ze nu niet. Ook geen andere tekenen van leven. Nou ja, de muggen dan als de wind even weg valt. Brr, op dit uur van de dag al.

Bij een stroom is het mooi schoon water filteren. Een prachtige lunchplek ook. Stoeltjes erbij en genieten van de omgeving. De eerste toppen met ijs verschijnen weer. En de koekjes met water, ach, ik ben er inmiddels aan gewend!

Door. Het klimmen blijft heel regelmatig qua stijgingspercentage en is goed te doen. Eergisteren hebben Irma en ik de route uitgestippeld. Vandaag circa 50 kilometer, morgen een matige 20 kilometer. Dan is het een dag later nog maar 10 kilometer naar de top en verder afdalen. Misschien lukt het om morgen al de pas te trotseren. Niets forceren, alle tijd.

Wel grappig. Een paar honderd meter rechts van de weg ontwaar ik een heus hek! Het markeert de grens met China! Er is werkelijk niets hier en de bergen maken het tot een ondoordringbaar landschap lijkt me. Toch een hek, al kilometers lang!

Om een uur of drie staan de kilometers op de teller en neuzen Irma en ik wat rond bij een bouwval. Achter is er een soort patio met uitzicht op de rivier en China. Daar past precies de tent en de muurtjes bieden beschutting tegen de wind en de indringende zon.

Wat lezen, kamp inrichten, eten koken. Het gaat allemaal snel. Met een kop koffie en een stuk chocola toe is het genieten. Thuis bij mensen slapen is leuk, kamperen in de vrije natuur is ook iets fantastisch. Ik zal nog terugdenken aan deze momenten als ik straks (over twee weken al!) aan het werk ben.

Het schemert. Dons jack aan. Ik werk mijn dagboek bij. Er komt nog wat bezoek langs. Twee auto’s, de mannen moeten kennelijk even een sanitaire stop doen en wandelen rond het gebouw. Het zal.

De dag was al strakblauw met bijna geen wolken. De wind heeft de hemel helemaal schoon geveegd. De maan is er, de eerste sterren. Straks een onmetelijke sterrenpracht! En een warme slaapzak. Deze reis duurt nog wel even!

Dinsdag 1 augustus 2017: ergens langs de weg – ergens langs de weg, 20 kilometer (615 kilometer totaal)

Ik heb zowat 10 uur aan een stuk geslapen. De kampeerplek is weer net zo mooi als gister! Koffie, muesli met wat Nes Quik. Irma en ik hebben geen haast. Vandaag staan relatief weinig kilometers op de rol. Over de pas zou kunnen, maar ach, er is voldoende tijd. En het kamperen an sich is heerlijk.

Irma leest verder in haar boek, ik ga met de camera aan de wandel. Het weer is nog steeds prachtig. Dat is geen gegeven voor deze streek en boven de 4.000 meter.

Langs de Chinese grens klimt de weg verder omhoog. Blijft apart zo’n hek. En een grens in een globaliserende wereld is ook maar iets fictiefs. Bij een stukje opengeknipt hek kan ik het niet laten even China binnen te wandelen! Nou, de landsgrens ligt verderop, het kan de pret niet drukken.

Bij de lunch komen vier Basken aan. Dat moet het groepje zijn waar de Baskische ‘Frank van Rijn’ over sprak. Een sliert van zes fietsers op naar wat een mooi kampeerplekje moet zijn, net voor de top op dik 4.300 meter.

De haringen glijden er makkelijk in, een beekje nabij, geen muggen, wel steekvliegen! Ik dommel wat. Ik voel me goed. Merk wel bij opstaan dat ik wat duizelig ben. De hoogte!

Irma kookt hetzelfde als gister. Een verse wortel en ui, noedels met wat kruiden, prima. Koffie met chocola. Een praatje met de Basken. Ze hebben hun vriend uit hetzelfde dorp gemist. De beste man fietst al vanaf 1979 de wereld rond, Ik dacht het al, Zij zijn hier voor een maand, voor de tweede keer. En al twee keer een jaar weg geweest!

De lucht wordt dreigender. Leek het gelazer zich vooral in de verte af te spelen, het trekt ook de kant van het kamp op. De tent staat goed, de slaapzakken zijn warm.

Woensdag 2 augustus 2017: ergens langs de weg – Karakul, 70 kilometer (685 kilometer totaal)

Wederom goed geslapen. Het lichaam went, want ik heb minder last van duizeligheid als ik opsta. De Basken zijn al druk in de weer. Irma en ik ontbijten op het gemak. Nog wat kaas, het tweede (en laatste!) blikje foie gras, koekjes en koffie (en nog eens koffie). Vannacht heeft het niet geregend, het is wel wat bewolkter. Maar het ziet er bestendig uit.

Het kamp in rommelen en gaan. Klimmen. Op naar de 4.655 meter. Het is nog iets van 8 kilometer naar de top, steil is het. En het asfalt verandert snel in gravel en wasbord! De ANWB van Tajikistan haalt het fotomoment naar voren, het bord dat normaal op de top staat is hier enkele kilometers voor de top geplaatst. Twee fotomomenten dus.

Af en toe moet ik echt naar lucht happen als ik af stap, zo ijl is de lucht. De ‘motor’ tot rust laten komen en weer gaan. Snel gaat het niet, stap voor stap, dan kom ik vanzelf boven. Irma doet hetzelfde.

De Koreaan die ik in Murgab al even sprak trapt zich ook een weg omhoog. Hevig hijgend, zigzaggend over het wegdek om het stijgingspercentage te temperen. Taaie vent.

De top! Wederom geen heroïsch moment. Geen bord, niks. De weg gaat ‘gewoon’ van omhoog naar omlaag! Dit moet de een na hoogste pas ter wereld zijn. Alleen de Karakoram Highway is hoger. Voor mij een record. De Trail Ridge Road in Noord-Amerika zat dacht ik tegen de 3.800 meter, de Col de La Bonette in de Alpen rond de 3.000 meter. In Ecuador fietste ik tot aan bijna het basiskamp van de Cotapaxi, ook ergens rond de 4.000 meter. Nu dus de Ak-Baitall-pas!

Voldaan daal ik de eerste meters af. Een fijne afdaling wordt het niet. Het landschap is prachtig, het wegdek een verschrikking. Veel wasbord van het ergste soort. Een korte lunchstop en weer door. Ik rammel zo wat uit elkaar. 20 kilometer lang, er lijkt geen einde aan te komen.

Een plek die aangegeven staat als geschikt om te kamperen (geen keienlandschap, maar een stukje gras) heeft geen appeal. Misschien ook wel door de donkere lucht. Het is twee uur. Door naar Karakul? Nog zo’n 35 kilometer. Het zou vals plat naar beneden moeten zijn. De wind blaast inmiddels wel tegen. Tja, doortrappen.

Plots verandert het wegdek naar redelijk wegdek en lijkt het een makkelijk middagje te worden. Helaas, er moet toch nog wat geklommen worden en de wind blaast ongenadig hard tegen. Ik moet soms mijn fiets goed in bedwang houden niet omver geblazen te worden.

Na een kilometer of tien rij ik de bergen uit, zie de eerste blauwe glinsteringen van het Karakul-meer. Het landschap waaiert uit tot een vlakte. Aan de horizon de in wolken verhulde 7.000 meter-plus toppen.

De wind heeft nu vrij spel gekregen. Poeh, dat wordt nog een zware laatste twintig kilometer. Blik op oneindig en stampen. Even stoppen wordt afgestraft met afkoelen. Doorgaan dus. Irma bijt op haar tandvlees. Soms wat afdalen, soms weer een stukje klimmen. Het gaat langzaam, maar vooruit.

Aan de horizon bouwt zich een spectaculaire lucht op. Ik hoop dat het droog blijft. Wel grappig, de Chinese ‘muur’ loopt zowat langs de weg, ook hier op verschillende plekken open geknipt!

Karakul stelt weinig voor, meer een nederzetting aan de oever van het meer. De Homestay Sadat kan niet beter. Het is warm binnen en er wacht een heerlijke poedel-beurt. Geen douche…. In de hoek van een hok buiten staat een blik kokend heet water op een hout- (of misschien wel yak-plag-) gestookte kachel. In de bak ernaast meng ik het kokende water met koud water. Met een klein schepbakje kan ik mezelf heerlijk overgieten en helemaal schoon wassen. Weg vet haar, weg zout, weg restanten zonnebrand, weg Deet! En daarna lekker scheren. Ook dat voelt schoon.

Het eten is simpel. Een kop soep, wat brood, wat zoetigheden en groene thee. Best. Rond achten schiet de generator buiten aan: stroom! En, na een paar dagen weer contact met de buitenwereld: e-mails! En natuurlijk fietsers als medegasten: een Amerikaan en een Pools stel.

Vermoeid val ik in slaap. Het was een zware maar mooie dag. Warm is het wel in de woonkamer. De kachelpijp van keuken loopt via een van de muren. Het vuur brandt de hele dag…..

Donderdag 3 augustus 2017: Karakul, rustdag

De warmte in de kamer ebde wat weg in de nacht. Een raampje open kon niet, dan zou een leger aan muggen naar binnen trekken. Om half zes geeft de familie een eerste levensteken met het aansteken van de kachel! Tijd om op te staan.

Ontbijt met de andere fietsers, wat lezen en op stap in Karakul. Het is bewolkt, het Karakul-meer kan zich niet in al haar schoonheid tonen. Een zwaar wolkendek drukt op het water en de omringende bergen.

Een winkeltje ligt verscholen en is alleen via navragen te vinden. Fransen hadden het al gezegd, een beperkt assortiment. De Snicker-voorraad breng ik weer op peil, wat wortels, knoflook, koekjes, dat is het dan wel. Een Françaises, die Irma in Murgab trof, doet haar inkopen. Zij was gister ook over de pas gefietst, maar had Karakul niet meer gehaald. De snoeiharde wind tegen vergezeld door bakken met regen….

Terug op honk is het huishouden in volle gang. Ik loop wat rond om het dagelijkse leven gade te slaan. De inrichting is zoals ik die onderweg meer gezien heb. Als een kleermaker zitten, lage tafels, tapijten op de grond en aan de wand, soms een enkel meubelstuk. Vaak sieren foto’s van voorvaderen de wand, soms ingeschilderd op een afdruk.

In de keuken is het warm. De kachel brandt de hele dag door. Maaltijdsoep staat te borrelen, kokend water staat eigenlijk altijd in de aanslag. De voorbereidingen worden getroffen voor plov.

Opa zit rustig met kleinzoon op schoot.

Een ruimte verder treft oma de voorbereidingen voor vers brood. Het deeg is al klaar. Ze vormt het tot platte ronde broden en stempelt ze.

Klaar voor de oven die zoonlief ondertussen buiten heeft aangestoken.

Ik doe een middagdutje, lees wat en verwerk mijn foto’s van de afgelopen dagen. Buiten lijkt de lucht op te klaren. Ik probeer nog wat glimpen van het zich verhullende hooggebergte op te vangen. De toppen geven zich maar gedeeltelijk prijs.

Op de binnenplaats is het vuur van de oven inmiddels gedoofd. Enkele broden liggen nog ‘na te genieten’ in de warmte die van de wanden van de oven afstraalt.

Drie weken op pad inmiddels. Het lijkt wel een eeuwigheid. Irma en ik kijken vooruit naar de komende dagen. Nog twee fikse beklimmingen, de grens naar Kirgizië oversteken en afdalen naar Osh. Zo begint de reis iedere keer opnieuw, maar gaat nu wel richting een einde…..

Vrijdag 4 augustus 2017: Karakul – ergens langs de weg, 33 kilometer (718 kilometer totaal)

Was gisteren de hemel bedekt, nu is die vrij. Het Karakul-meer geeft zich prijs, omringd door hooggebergte. Ontbijten, fietstassen in rommelen, sim cards uitwisselen met Matthew, een Amerikaan met wie het goed converseren was. Nog wat laatste inkopen en de weg op!

De eerste twintig kilometer gaan uiterst snel en comfortabel op het asfalt. Regelmatig een stop. Naar welke kant ik ook kijk, het landschap is prachtig.

Het is niet makkelijk dit vast te leggen op een foto, de witte toppen zijn relatief ver weg en de contrasten in licht zijn groot.

Klimmen. Het gaat niet helemaal van harte. Af en toe stoppen om op adem te komen. Er is een listige wind opgestoken. Krachtig, koud en tegen. Ik pak me warm in en klim verder. Na tien kilometer is de Uy-Buloq Pass (4.232 meter) bedwongen. Afdalen, maar poeh, de wind gooit flink roet in het eten. Ik moet flink trappen om vooruit te komen!

De krachten van de natuur hebben weer eens toegeslagen. Een bepaald niet indrukwekkende stroom heeft een deel van het asfalt weggeslagen. De plakkaten van menselijke vlijt liggen nutteloos te wachten op verdere destructie, een jarenlang proces. Waadschoenen aan en door het koude smeltwater bereik ik de overkant. Brrrr!

Uit een 4WD reikt een hand Irma en mij chocolaatjes aan. Ah, het Franse stel uit Murgab. Ik zag ze gisteren in het winkeltje. Hij voelt zich niet lekker. Ze gaan naar Osh om daar uit te zieken en vandaar hun tocht te vervolgen.

Tijd om te lunchen. Irma vindt een plekje uit de wind. Zon, warm, rust. Stoeltjes uitklappen, genieten. Een zonderlinge Fransman die ik gisteren in Karakul kort sprak komt aan. Hij valt naast Irma en mij op de stenen neer en moet bij komen. ‘I hate Tajikistan’ zijn zijn eerste woorden. Ik begrijp er niets van je zo uit te drukken. Ok, het mag zwaar zijn en je kan je niet helemaal lekker voelen, Tajikistan is een geweldig land! Na een half uur krast hij gelukkig op!

Een moment van beraad. Door fietsen of hier een kamp inrichten. Het is twee uur. Het wordt het laatste. De omgeving is zo mooi en voor de tent is er een beschut plekje tegen de wind. Wel in ‘China’, achter het opengeknipte hek, maar dat zal niemand boeien hier.

Ik lees mijn boek uit. Vroeg slapen, zeven uur. Het is bitterkoud wanneer de zon weg valt.

Zaterdag 5 augustus 2017: ergens langs de weg – ergens langs de weg, 37 kilometer (755 kilometer totaal)

Vannacht was het koud, heel koud. Ik zie het aan de stroom, delen zijn bevroren. Gelukkig is het zonnetje er op de kampeerplaats, ik warm lekker op, helemaal met een mok koffie erbij.

Eerst mag er 10 kilometer worden afgedaald. Dat gaat als een speer. Blij dat gisteren niet gedaan te hebben, want het is nu een en al genieten. De hemel is vrij van wolken, diep blauw. De witte toppen steken er prachtig tegen af. Zo mooi. Dat zeiden Irma en ik gisteren nog tegen elkaar. Het is zo fijn tijd te hebben, niet te hoeven racen. Te kunnen stoppen waar het mooi is, of zoals gisteren wanneer de wind zo ongenadig hard en koud tegen blaast en het fietsen niet echt leuk is. Of simpelweg te genieten van het kampeerleven. Tijd hebben om te fotograferen of het familieleven te observeren in een homestay. Of een boek te lezen. Minder kilometers, intenser genieten.

De klim is steil, stukken zijn 10%. En het wegdek is weer heel slecht geworden met veel wasbord. De uitzichten des te mooier. Twee Vlamingen, op de fiets terug naar België. Grappige gasten. Ze hadden het ook heel koud gehad vannacht. Van een was de slaapmat lek (‘met de blote billen in de koelkast’). De ander had slechts een ‘pretslaapzak’ bij zich. Mooi hoe Belgen zich treffend kunnen uitdrukken.

Plots is daar dezelfde wind als gisteren, scherp en koud. Ach, ik ben warm gekleed en kom wel boven.

De grens, althans, de grenspost van Tajikistan. Een rommeltje. Van de enkele auto die er staat worden de banden ontsmet! Paspoort inleveren, visum wordt ingenomen. Een stempel rijker en maar hopen (!) dat Kirgizië me gaat toelaten…..

Voor het eerst een pas met een landmark. De Kyzyl Art-pas van 4.282 meter. Niet de hoogte of de naam van de pas staat op de rol, het vormt de entree en uitgang van het land! Links van de weg het eenhoorn-schaap, rechts een snow leopard. Ik heb ze helaas beiden niet gezien de afgelopen weken!

De eerste kilometers in het niemandsland zijn werkelijk prachtig. Vanochtend was al geweldig mooi fietsen, dit is mogelijk nog fraaier. Het lijkt of het palet aan kleuren en schakeringen rijker is. De rivier heeft een aparte groene kleur. Vervuiling kan het niet zijn, ik zie de afzetting ook op los liggende rotsen.

Bij een nederzetting is brood en thee te krijg. Even een moment de benen rust. De zon brandt heerlijk. De wind blaast hard. En de kinderen zijn plaatjes, kennelijk gewend aan de fietsers die hier neerstrijken voor een break of overnachting.

De honden zijn mooi hier, dat is me eerder opgevallen. Indrukwekkende verschijningen. Gelukkig hebben ze het niet op fietsers gemunt, al heb ik ze wel eens agressief zien opspringen tegen voorbijrijdende auto’s!

Voort. De wind zit tegen, de weg is slecht, de zwaartekracht geeft een steuntje in de rug. Geconcentreerd fietsen. En regelmatig een stop om het landschap in me op te nemen.

Of simpelweg achterom te kijken. Het is 360 graden indrukwekkend!

De dag schiet op. Het is inmiddels vier uur. Doorfietsen naar Sary Tash kan, maar waarom niet kamperen in deze setting? Ik hoef Irma niet te overtuigen. Langs de weg meandert een stroom met aan de ‘oever’ redelijk vlakke stukjes grond zonder keien. Mooier kan het eigenlijk niet, net als het uitzicht op een muur van sneeuw en ijs. De wind vlakt in de avond wel weer af.

Dit is genieten. Wat een topdag. De reis heeft al heel wat hoogtepunten gekend, het lijkt maar door te gaan!

Tent opzetten, matje opblazen, slaapzak laten ‘ontploffen’, het is allemaal zo gepiept. Irma tovert een lekkere maaltijd van de brander. Rode linzen, wortel, ui, knoflook, eekhoorntjesbrood. Wat chilipepers en sojasaus maken het af. Koffie, een Snicker. Ondertussen heeft de zon het kamp verlaten. Dons jack aan en ik maak me gereed voor de nacht. Het is acht uur, tevreden ga ik slapen.

Zondag 6 augustus 2017: ergens langs de weg – Sary Tash, 30 kilometer (785 kilometer totaal)

Vannacht was wederom koud. Tevreden over mijn slaapzak ben ik niet. Het zou een drie-seizoenen zak moeten zijn.

De zon blijft lang achter de bergen. Warm ingepakt in wol en dons ontbijten. Een schapenvacht in mijn stoeltje zou nu heerlijk zijn!

Een lazy morning, dat wist ik gisteren al. De afstand naar Sary Tash is weinig, de omgeving prachtig en de dag lang. Ik schrijf in mijn dagboek en sorteer de foto’s die ik de afgelopen dagen genomen heb. Irma leest haar boek. Soms kijk ik minutenlang rond me heen en wordt dan heel stil.

Tja, dit is een bijzondere reis. Een geslaagde reis ook. De overweldigende natuur, maar ook de regionale cultuur en het leventje dat je als reiziger hier kan leiden. Het overtuigt me wederom dit op eigen wielen en eigen gelegenheid te ondernemen. Eergisteren zat een homestay verderop een groep van Tropical Cyclist. Eten, bagagetransport etc. wordt allemaal geregeld. Een bezemwagen is voorhanden. Erg comfortabel allemaal. Maar naar mijn idee missen ze ook veel. Simpelweg kunnen stoppen en ergens kunnen blijven wanneer je dat zelf wil. En met het afstruinen van nederzettingen op ingrediënten voor de inwendige mens leer ik een land weer beter kennen. En tja, de groepsdynamiek en het geleuter met mensen die je verder in je leven vermoedelijk niet meer zal zien. Geef mij maar de stilte en de ruimte en de gezelligheid van twee. De ontmoetingen met andere fietsers vind ik steeds wel erg leuk. Eenzelfde passie, eenzelfde gedrevenheid. Mooi.

Pas om half twaalf fietsen. Het water dat ik net gefilterd heb is bepaald niet smaakvol. Wel lekker koud, maar erg ziltig…. Ik heb er niets van gemerkt gister bij het eten en de koffie. Op 5 kilometer zit de grensovergang naar Kirgizië. Een hartelijke ontvangst door de officials met de nodige promotie van het land! Het voelt meteen moderner. Mijn paspoort gaat door een scanner, de elektriciteitsdraden zijn echt……

Afdalen. Ik ga de Pamirs achter me laten. Een groene vlakte ligt voor me. Enorme kuddes met yaks en paarden. Af en toe kijk ik om. De hemel is kristalhelder en vrij van wolken. De bergen liggen er prachtig bij. Voor het eerst deze reis liggen de toppen zichtbaar aaneen geschakeld, vrij te zien. Ook de Peak Lenin, maar liefst 7.134 meter hoog, steekt fraai af tegen de blauwe lucht.

Het gaat snel. De hoofdweg met beduidend meer verkeer dan de afgelopen weken. Sary Tash dat moderner oogt. Ja, ik ben in een ander land. Het is niet gek dat de Pamirs de grens met Kirgizië vormt, een natuurlijke barrière.

Bij het enige restaurantje dat Sary Tash rijk is, een truckers café, eten Irma en ik soep. Ze hebben ook kamers en zelfs Wi-Fi. Douchen met lauw water in de tuin en het toilet is nog steeds een gat in de grond. Dus, zo veel anders?

Een rustige namiddag. Wat lezen, mails bij werken, een kamer boeken in Osh. Nog een week, maar de komende dagen worden heel overzichtelijk. Nog drie dagen fietsen naar Osh, op asfalt. Nog twee passen over van circa 3.500 meter, dan afdalen naar de hitte van Osh op 800 meter.

Het café loopt goed. Tot laat in de avond blijven mensen binnenstromen. Chauffeurs, maar ook soldaten. En het internet is razendsnel. Stiekem mijmer ik over nieuwe avonturen. Na deze Koninginne-rit ook de Koningsroute gaan fietsen, de Karakoram Highway, van Pakistan naar China? Maar eens op oriënteren, want de veiligheidssituatie in Pakistan is natuurlijk van een andere orde dan in Tajikistan……

Maandag 7 augustus 2017: Sary Tash – ergens langs de weg, 48 kilometer (833 kilometer totaal)

Er zijn van die datums die in je geheugen gegrift staan. Vandaag is Paul jarig, 50 jaar. Ik feliciteer hem. In het truckers café is het al druk om zeven uur. De gebakken eieren met worst en ketchup vliegen over de toonbank. Wel grappig, als ik even mijn neus snuit, krijg ik commentaar….. Kennelijk not done hier! Slurpen, smakken, boeren mag wel…..

De Pamirs en de Peak Lenin hullen zich in de wolken. Klaar maken van de fietsen, de weg op. Net als gisteren voelt Kirgizië anders. Het landschap natuurlijk, groene valleien oplopend tegen rode rotsen. Kuddes yaks, paarden, schapen, waar ik maar kan kijken. Maar ook de infrastructuur. Goed asfalt, geordende elektriciteit, wat luxere bouw en meer verkeer. Vrachtwagens, ook aanmerkelijk meer personenwagens. Volgens mij hebben de Duitse autodealers goede contacten hier. Regelmatig rijdt een vrachtwagen met Duitse opschriften voorbij! En menige Opel en Mercedes beleeft hier z’n tweede of derde leven!

Gisteren een Nederlander met een Peugeot 107, nu een Let met een Daewoo, formaat koektrommel. Helemaal vanuit Europa hier naar toe gereden. Het schijnen rally’s te zijn waarbij de motorinhoud niet meer mag zijn dan 1.000 cc. En het regelen van de reparaties moet het contact met de lokale bevolking stimuleren! Ik benijd de heren niet!

Het is gelijk klimmen geblazen. Ik schat 8 tot 9%. Best werken de eerste 10 kilometer van de dag. 3.550 meter, de Pass 40 Let Kyrgyzstan.

De ochtend is inmiddels aardig opgeschoten. Tijd voor lunch op de top met uitzicht op een ‘boerenbedrijf’. Een yurt waar de familie kennelijk woont, er wordt gekookt, paarden en ander vee rondom zover ik kan kijken. De uitwerpselen worden te drogen gelegd, plaggen om in de winter de kachel op te stoken als alles met sneeuw en ijs bedekt is. De kinderen verkopen de melk en yoghurt langs de weg. Regelmatig stopt voorbijkomend verkeer. Dochterlief komt even een kijkje bij me nemen.

Verder. Eerst 3 kilometer afdalen, dan weer klimmen naar 3.650 meter. Dat gaat makkelijker. In de verte hoor ik het donderen. Maar hopen dat het onweer daar blijft. Ik heb geen zin in een nat pak. Het blijft bij een paar druppels.

Wouw, wat een afdaling. Goed asfalt, haarspeldbochten, kom maar op! Dat gaat lekker, honderden hoogtemeters gaan in een mum van tijd aan gort! Een Koreaan op een fat bike die vanaf Osh aan het omhoog klauteren is! Mijn vakantie loopt naar z’n eind, de zijne is net begonnen. Het blijft leuk ervaringen met andere fietsers uit te wisselen.

Het is afdalen. Ik passeer de boomgrens, het wordt merkbaar warmer. De bewolking is zwaar, maar het lijkt droog te blijven. De vallei biedt met al het groen ruim de mogelijkheid voor veeteelt. Wat een kuddes! De yurts en erven schakelen zich aaneen. Ook veel woonwagens van het type Pipi Langkous! De serie zou hier zo opgenomen kunnen zijn…..

Ergens in een dorpje spot ik een mooi perceel. Een bestaand huis, een huis in aanbouw, een moestuin en een stuk gras. Daar kan de tent perfect staan. Het mag van de vrouw des huizes.

Wat ik niet gezien heb is dat de familie beschikt over een leger aan kinderen! Alles wat Irma en ik doen en bij ons hebben is nieuw voor hen! Nieuwsgierigheid alom dus. Irma breekt het ijs met het nemen van Polaroids. Ieder kind brengt zijn of haar foto direct in veiligheid binnenshuis! Het blijft een drukte van belang en de tent en toebehoren zijn natuurlijk helemaal spannend.

Na twee uur dollen is het mooi geweest. Rust.

Pappa is ook thuis gekomen. Hij werkt in Bishkek als filmeditor. Of Irma en ik willen komen eten. Tja, wat gastvrij. Maar het water staat net op voor een lekkere Zweedse maaltijd en vroeg gaan slapen heeft de voorkeur. Daarbij, het dondert en bliksemt in de bergen. Het zal nog maar even duren voordat de hemel ook hier breekt.

Zo gezegd, zo gedaan. En het barst inderdaad los. Mij best, ik lig warm in mijn slaapzak. En de tent kan er alleen maar schoner van worden!

Dinsdag 8 augustus 2017: ergens langs de weg – Gulcha, 61 kilometer (894 kilometer totaal)

Het zal vast nog flink doorgewaaid en geregend hebben vannacht, ik heb geslapen als een blok. Om zeven wakker, pas half acht eruit. De bouwvakkers zijn al aan de gang, de kinderen hullen zich nog in stilzwijgen. De zon is er weer.

Het gas is op, nu op benzine doet de brander ook z’n werk. Koffie, koekjes en nog een koffie. Tijd om de boel in te rommelen. De kinderen komen enthousiast de tuin in. ‘Chai, chai’. Irma en ik worden binnen voor thee verwacht!

Het huis is zoals ik dat ken vanuit de Pamirs. Verschillende kamers, een enkele kast, geen stoelen of banken, tapijten op de grond en aan de muur. En kachels die in de winter met yak-plaggen twee kamers tegelijkertijd warm kunnen stoken. Ik zag de plaggen al opgestapeld achterin de tuin liggen. Alleen de keuken kent een heuse tafel en bank. En meer luxe dan ik in de Pamirs gezien heb: een elektrisch fornuis, een magnetron, een stofzuiger. En permanente elektriciteit en mobiele dekking. Verder is veel hetzelfde als in de Pamirs: toilet in de achtertuin, geen riolering dus, geen stromend water, een winkel in het dorp met beperkt assortiment, groenten en eieren uit de eigen tuin.

Alle kinderen schuiven aan, mamma ook. En mamma heeft niet alleen thee in petto. Brood met boter en zoet, een salade van tomaat, komkommer en ui en nog wat eten van gisteren, aardappel, aubergine, tomaat. En watermeloen. Kortom, het complete assortiment aan vers dat ik ken van de afgelopen weken, smaakvol bereid nu. Helaas is taal een probleem. De kinderen weten precies wat mogelijk is met een mobiele telefoon…..! Schatjes. Het geeft een mooie doorkijk op het dagelijkse leven hier.

De kinderen doen Irma en mij uitgeleide. De vaart zit er direct goed in. Vals plat naar beneden, dat wil wel. Het landschap is mooi. Toch neem ik geen foto’s…. Verwend geraakt door de Pamirs denk ik. En na de rustige wegen van de afgelopen weken is het wennen aan het soms voorbij razende verkeer. Veel vrachtverkeer, maar ook een reguliere busdienst en veel personenverkeer.

Water uit de stroompjes tappen lijkt me hier geen goed idee meer. Te veel civilisatie. Bij de winkeltjes is water te koop. En bij een stop langs de weg staat een tappunt. Tijd voor lunch. Af en aan stoppen automobilisten om hun flessen en jerrycans te vullen.

Een dame uit Wales meldt zich. Haar fiets staat aan de overkant voor een restaurantje. Net als de Fransen is ze eerder uit de Pamirs vertrokken met een 4WD. Ze voelde zich te beroerd om door te gaan en heeft alle virussen en bacillen uitgeziekt in Osh. Pas na 11 dagen voelde ze zich weer sterk genoeg. Nu fietst ze terug om via de Pamirs naar China te gaan. Tja, met een beetje nadenken en soms gewoon iets niet eten, hoe liefdevol het ook wordt aangeboden, kan je je zelf een hoop gedoe besparen. Pech kan je natuurlijk hebben, geluk kan je afdwingen…..

De wind zit tegen, net als gisteren, maar het fietsen gaat snel. Ik merk ook dat de klimmetjes me nu heel makkelijk afgaan: meer zuurstof in de lucht. Het is beduidend warmer. De ‘koelkast’ die ik in mijn fietstas probeer te creëren voor de Snickers en chocoladerepen werkt niet meer. De repen voelen meer aan als chocoladesoep dan een knapperige reep met hazelnoten…..

Twee Duitsers en twee Oostenrijkers op de fiets. Ook op wereldtrip, vertrokken in Europa! Ze raden Irma en mij aan niet de hoofdweg naar Osh te volgen, maar een onverhard pad. Dat klinkt goed, iets om, maar naar verwachting erg mooi en bijna geen verkeer.

In Gulcha krijg ik werkelijk het gevoel weer in de bewoonde wereld terug te keren. Een benzinestation met gekoelde drankjes…. Sinds bijna vier weken een frisse Coke, die gaat er wel in! In het dorp is de sortering aan winkels en hun assortiment ruimer. Een prima guesthouse is snel gevonden, een warme douche, Wi-Fi, een soepje, koffie. De geluiden ‘s avonds zijn anders. Voor het eerst sinds Murgab oproep tot gebed, honden die blaffen, koeien die zich laten horen. Morgen de stad, dat zal wennen zijn.

Woensdag 9 augustus 2017: Gulcha – Osh, 92 kilometer (986 kilometer totaal)

Vroeg op. Om zeven uur komt de vrouw des huizes met de ontbijtspulletjes. In rommelen en weg. Mijn benen voelen goed, m’n rechterschouder minder. Gisterenavond schoot er iets van een verrekking in. Toch verkiezen Irma en ik het onverharde pad vandaag. Ik wil het gewoonweg niet laten lopen….

Nog wat inkopen. De eerste dronkaards bij een winkeltje. De fles wodka al halverwege. Triest, al had ik gedacht dergelijke ‘ontmoetingen’ veel eerder tegen te komen deze reis.

De route is direct erg fraai. De rivier volgend, een gravelweg zonder veel wasbord of keien. Heerlijk. En twee pilletjes onderdrukken de schokken naar mijn schouder. Dit is toch wel het ware fietsen voor mij. ‘Weg’ van de weg, bijna geen verkeer, me deel voelen van de setting. Goeie tip gisteren van de fietsers!

En het blijft mooi. Soms is het pad weggeslagen door een rivier. Tja, wat dat betreft voelen alle wegen die ik deze vakantie gefietst heb als tijdelijk. Uiteindelijk herneemt de natuur.

De rotsen vernauwen zich. Beneden kolkt de rivier, het pad verruwt. Machtig fietsen.

Na 30 kilometer een dorp, wat klimmen, meer verkeer. Het wegdek verslechtert. Wasbord, keien. Nu wordt het hard werken. Hard gaat het niet op onverhard. Misschien 15 kilometer gemiddeld per uur. Inmiddels fiets ik door een brede verdorde vallei. En hoe lager hoe warmer. Kirgizië lijkt wel een paardenland. Ik heb er nog nooit zoveel loslopend gezien.

Af en toe een reepje asfalt. Een korte stop bij een winkeltje met een koelkast. Heerlijk, een koud drankje. Maar vervelend dat ook hier alcohol al vroeg in de middag een rol speelt.

Als er strepen op de weg komen zijn Irma en ik echt teruggekeerd in de bewoonde wereld. De hoofdweg naar Osh. Smal, veel verkeer, warm en er wordt agressief gereden en ingehaald. Geen pretje. Nog 30 kilometer te trappen, al zware 60 kilometers in de benen. Verstand op nul, goed opletten, in mijn spiegeltje turen en de benen laten malen. Af en toe een stop, even bijkomen en weer verder.

Osh, een weinig verheffende binnenkomst in deze stad, wel een fijn guesthouse bij Tes. Prettige kamer en veel andere fietsers. Sommigen kamperen in de tuin. Ik douche me helemaal fris en heb vooral zin in een groot stuk vlees.

Dat is te vinden. Op een kwartiertje lopen zit een aardig restaurant. Een salade voor, steak met frites en mayonaise! Een mals stukje vlees goed bakken moeten ze kennelijk nog leren! En een biertje, voor het eerst in vier weken! Heerlijk, maar hij komt wel binnen. Een tweede halve liter volbreng ik niet…..

En poeh wat wordt hier gezopen. Dikke mannen bestellen vier bier tegelijkertijd met vette snacks. In een mum van tijd is alles verdwenen en staat een volgende ronde op tafel……

Terug wandelen over een slecht verlicht trottoir. Moe. Slapen.

Donderdag 10 augustus 2017: Osh

Half negen echt wakker. Goed geslapen. Ontbijt in de tuin. Echte koffie, wel veel wespen aangetrokken door de bakjes jam die op iedere tafel staan. Een relaxte ochtend. Dagboek bijwerken, foto’s sorteren, wat correspondentie.

Zo verloopt ook de middag. Ik loop even de stad in om wat spulletjes voor lunch te halen. Yoghurt (van Campina!), een banaan, kaas en brood dat bruin lijkt. Eindeloos thee. Inmiddels is de temperatuur opgelopen tot tegen de veertig graden. Onder het dak dat het terras overspant is het redelijk uit de houden.

Voor veel fietsers is Osh een tussenstop naar het Verre Oosten. Fietsen worden schoongemaakt, branders nagekeken (ja, de benzine in de Pamirs is echt van slechte kwaliteit!), kleding gewassen. Een enkel gezicht herken ik van een eerdere ontmoeting de afgelopen weken. Nu fris en geschoren!

Een middagdutje en ‘s avonds smakelijk eten. Een goeie kebab en Hoegaarden heeft zich hier een stevige positie verworven. Dat was in Dushanbe ook zo!

Toch maar weer vroeg slapen.

Vrijdag 11 augustus 2017: Osh

Ontbijt en de stad in. Naar de bazaar op zoek naar verpakkingsmateriaal voor de fietsen. Duidelijke adressen of plekken waar ik moet zijn heb ik niet. Ook niet met navragen. Ja, de paar elektronicazaken die er zijn moeten dozen hebben. Scheutig zijn ze niet, omdat het hun eigen verpakkingsmateriaal is dat weer nodig is bij aflevering.

Al meanderend krijg ik een goede indruk. De bazaar is heel groot. In omvang dan met name, niet in diversiteit. En het productaanbod lijkt gesorteerd. Dat maakt het makkelijk. Ik krijg een beeld wat mogelijk is. Overal plukken Irma en ik wat vandaan. Isolatiebuizen om het frame te beschermen, grote poetsdoeken voor rond het stuur, een pakketje dozen voor extra bescherming, touw, tape, tie wraps. Dat komt wel goed.

Wat drinken, wat foto’s maken, taxi terug. Bij de ‘super’ haal ik spulletjes voor de lunch. Ik lees nog wat, ga mijn fiets schoonmaken en tref de voorbereidingen voor het vertrek morgen.

’s Avonds wat eten. Enfin, een praktische dag. Langzaamaan begin ik weer zin te krijgen in het dagelijkse Nederlandse leven. Het wordt al concreter hoe mijn volgende week eruit gaat zien.

Zaterdag 12 augustus 2017: Osh – Bishkek, 14 kilometer (1.000 kilometer totaal)

Vroeg op. Voor het eerst de wekker deze vakantie. Een geluid dat ik niet meer ken! Buiten schemert het nog. Fietsen opzadelen en weg. Het voelt wat ongewoon. Gisterenavond herverdeelde ik mijn tassen al voor de vlucht zo meteen. De fiets is in onbalans.

Osh is in ruste. De bazaar moet nog tot leven komen. Sommige vrouwen zijn al vroeg op en besprenkelen de stoep en straat met water. Ik zag dat vaker de afgelopen dagen. Een stuk onverhard, daarna glad asfalt en down hill!

Op de luchthaven is het druk. En natuurlijk het gebruikelijke gedoe. De fiets moet door de scanner heen bij de ingang van de terminal. Geen hond die echt controleert, het gaat om de procedure. Ik haal mijn sleutels tevoorschijn en breng stuur en zadel naar een passende stand. Wat een gedoe en voor wie?

De fietsen reisvaardig maken gaat snel. Het isolatieschuim heb ik goed genummerd en de doeken om de kwetsbare onderdelen winden verloopt soepel. Ik heb er wel vertrouwen in, beter dan een slappe ‘doos’ te maken van klein karton.

Wel grappig, na de incheck staat weer eenzelfde scanner. De fietsen moeten er doorheen. Maar het is de officials allemaal te veel gedoe. Prima. Een tweede ‘check’ blijft achterwege. Ik moet nog wel mijn tas binnenste buiten keren. Maar als dat te lang duurt is het snel ‘ok, ok, ok’.

In de wachtruimte een droog broodje en zoete koffie. Vliegen! Een oud toestel en een hobbelige baan. Het zal.

In Nederland bij het kopen van deze tickets werd ik gedwongen te kiezen voor een broodje kaas of ham….. Als enigen in het vliegtuig worden Irma en ik getrakteerd op deze kleffe versnapering! Over de weg is Osh – Bishkek een flink stuk rijden. Hemelsbreed vliegen eigenlijk een afstand van niks.

Volgens de Lonely Planet zou er een left luggage moeten zitten op de airport, maar ik kan niks vinden. Irma doet een tweede check en komt terug met de optie de fietsen te mogen stallen bij de ‘smeris’. Kost wel 20 dollar! Mij best. Ik mag achter het traliewerk plaatsnemen tussen de heren. Zeven man, nootjes etend, vadsig, mij negerend, in eerste instantie. Ik wacht wel af. Ja, ik mag de fietsen naar binnen rijden. In een hoekje vinden ze hun plek. ‘Money’. Ja hoor, geen probleem. Morgen om acht uur pik ze weer op. ‘Ok’.

Moet goed komen. Zoveel mensen in een complot, kan me niet voorstellen. Een taxi naar de stad. Het is een koele dag, want ook hier had ik me voorbereid op dampende temperaturen.

Bishkek is weinig verheffend. Communistische architectuur en bouw, brede straten, veel bomen en parken. Irma heeft gister via internet een fijn klein hotel geboekt. Het is middag, grote ambities vandaag heb ik niet. Ik douch me lekker fris en lees mijn boek uit.

In een restaurantje is de ribeye goed, de eerste rode wijn sinds een maand redelijk. De wandeling door de avondsferen van Bishkek is aangenaam. Rondom het plein groteske gebouwen en fonteinen. Veel mensen op de been. Leuk om de sfeer even te proeven.

Vroeg slapen. Het zit er echt op. Morgen terug. Ook weer veel zin in. Maandag aan de slag. Iedereen spreken. Het normale leven. Ik kan een hele fraaie tocht bijschrijven!