Zaterdag 11 augustus 2007: Rotterdam – Santa Fe
Een lange reisdag. Voor zessen gaat de wekker af. Snel douchen, huis nog even nalopen, fietsjes naar buiten, alarm erop en hop de eerste kilometers van de vakantie fietsen we naar Rotterdam CS. Op Schiphol gaat alles snel en geroutineerd en voor we het weten zitten we boven de Atlantische Oceaan. Helaas maken we een tussenstop in Chicago. De vliegreis is als een rechtstreekse ticket op Denver verkocht, leek me ideaal met alleen nog een vervolgvlucht naar Santa Fe. De werkelijkheid blijkt anders te zijn. Een geleerde les, check de timetable van de luchtvaartmaatschappij zelf!
Chicago is stressen. De douane gaat snel maar op de fietsen moeten we lang wachten. De dozen zijn toch wat gehavend, die voorzien we van extra tape. Het weer inchecken van de bagage is chaos, tassen hier, fietsen daar. Voor het treintje naar terminal 1 staat een enorme rij. We persen ons er doorheen, want wij zijn short on time.
Voor de security staan schier oneindige rijen die vooruit kruipen. Gelukkig heeft ons vliegtuig een half uur vertraging, anders hadden we het niet gered. Los van het gedoe was het wel grappig weer even in Chicago te zijn, nog geen twee maanden geleden was ik hier met Paul. Uit het raampje zie ik down town liggen, daar liggen heel wat voetstappen en ervaringen.
Ook de aankomst van de routinevlucht in Denver is niet nieuw voor me. 15 jaar geleden rond deze tijd was ik daar met Peter voor een mooie fietstocht door het Rocky Mountain National Park over de Trail Ridge Road met als hoogste punt zo’n 3.800 hoogtemeters. Ik kan me nog herinneren dat ik mijn fiets tegen een wand van ijs zette om even uit te hijgen. Daarna zijn we naar Alaska gegaan. Ik herken het nog wel al heeft de tijd ook hier niet stilgestaan, wat een grote luchthaven.
Het is een eind lopen naar de terminal van Great Lakes. De vliegtuigjes zijn klein en charmant, de vlucht naar Santa Fe ook. Met zes man plus twee piloten in een vliegtuig dat maar net groter is dan een bic-pen zonder vulling. De motoren maken een hoop herrie, de acties van de piloten kunnen we goed volgen. Onze fietsen hebben we niet bij de bagage gezien, onze tassen evenmin.
De luchthaven van Santa Fe stelt niets voor, ook van een Nederlandse vrouw is de bagage niet aangekomen. Formuliertjes invullen en morgen maar bellen, meer kunnen ze niet voor ons doen. Ik baal ervan, maar kan er nu toch niets mee. De Amerikanen die de Nederlandse vrouw ophalen zijn zeer behulpzaam, een hotel is zo gevonden, ze geven ons een lift.
Inmiddels is het zes uur ’s ochtends Nederlandse tijd. Een etmaal op, lokaal in Santa Fe staat de klok op 10 uur ’s avonds. Bij Albertson kopen we een tandenborstel en een grote pot bier. Irma gaat slapen, vermoeid van de reis. Ik start nog even mijn laptop om het bal te openen van mijn dagboek deze vakantie.
We zijn veilig aangekomen, de bagage komt ons achterna, dan kan het feest echt beginnen. Los van de lange reis ben ik nog nooit zo ontspannen en opgeruimd op reis gegaan. Werk goed achtergelaten, Ger, onze buurman, heeft de zorg van ons huis, Conan zal het naar zijn zin hebben. Ik heb zelfs van de week nog een reparatiecursus voor pech onderweg met de fiets gevolgd bij de Vakantiefietser in Amsterdam. Was erg leuk en leerzaam, nu maar hopen dat ik geen onheil over mezelf afroep deze weken…
Zondag 12 augustus 2007: Santa Fe
Goed geslapen maar dat is niet zo moeilijk na zo’n monsterdag. Het ontbijt valt naar Amerikaanse begrippen mee. Er is zelfs brood en appels. We genieten op de stoeprand van de ochtendzon, de strakblauwe lucht en een kopje koffie. Op een bankje achter ons babbelen een paar oudere dames er op los. Ze kennen elkaar kennelijk niet zo goed: ‘then I moved to….’ Amerikanen praten al snel over hun levensloop.
We pakken een taxi naar het centrum. Ik dacht dat het dichtbij was, maar ik vergis me weer eens in de afstanden hier. De taxidriver verliet twee weken voor 9-11 New York om hier een nieuw leven te starten. Zijn ouders woonden al in Santa Fe. Hij vindt het wel plezierig hier.
‘Amsterdam, I was there 10 years ago, I stayed in the Krasnapolsky.’ Hij zat in de music business, produceerde platen voor Dave Matthews, Run DMC en heeft ook zijn wapenfeit: ‘I once wrote a song with Madonna!’ Dan is er ergens toch iets misgegaan in zijn leven. Maar ach, hij komt me niet ongelukkig over.
Het centrum is verassend aangenaam. Alleen maar laagbouw in stemmige rode kleuren. Volgens mij kan je je geld wel kwijt hier. Er zitten veel luxe hotels in en om Santa Fe en ook de winkels stralen luxe uit. Veel kunst, hebbedingen, kleding en goede horeca. Het komt zeer relaxed over. Het klimaat is hier heerlijk. Overdag warm maar met droge lucht, altijd zon en strakblauwe lucht, af en toe een afternoon thunderstorm. ’s Avonds koelt het af. De setting van Santa Fe is fraai met rondom bergen en vooral bij schemering dramatische luchten. Santa Fe is hoog gelegen op circa 2.000 meter.
De tourist information valt tegen, ze weten bijna niks, folders kan ik ook zelf lezen. De fietsen hebben we nog niet in ons bezit. Ik bel naar Great Lakes om meteen maar druk te zetten. ‘Try at noon, they will be on the flight we think.’ Ik wil het zeker weten, even later bel ik terug en bevestigen ze dat. Mooi, dan kunnen we echt met de vakantie beginnen.
Met de bus en toevalligerwijs dezelfde taxichauffeur van vanmorgen melden we ons op de luchthaven. De propellers komen tot stilstand, de bagagedeur gaat open, inderdaad, KLM-blauw lacht me toe. Maar al snel blijkt dat alleen mijn fiets is aangekomen, die van Irma staat nog in Denver. Shit, weer vier uur wachten. Irma leest haar boek uit, ik vermaak me met het volledig gereed maken van mijn fiets. Hij is ongeschonden overgekomen. Tassen herschikken, proefrondje rijden, ketting smeren en de Gps installeren. Een leuke gadget, zelfs de hoogte geeft hij continu aan. Speelgoed voor volwassenen. Echt nodig heb ik het hier niet, de weg is toch alleen maar rechtdoor met misschien twee keer links afslaan in de hele vakantie!
Om 4 uur zit Irma’s fiets er weer niet bij. De start van de vakantie valt zo in duigen. Ik had verwacht vandaag lekker door Santa Fe te kunnen strollen, ’s middags al een stukje te fietsen en ’s avonds heerlijk te kamperen. Het mag kennelijk niet zo zijn. Great Lakes is wel zeer behulpzaam. We boeken een motel, ik fiets er naar toe, Irma neemt een shuttle. De dame achter de balie heeft een grote truck en zal vanavond er zelf voor zorgen dat de fiets wordt afgeleverd bij Super 8 Motel, als die tenminste aankomt….
Zo gezegd, zo gedaan. De lucht is inmiddels heel dreigend en er zijn in de verte in de bergen al enorme wolkbreuken waarneembaar geweest met veel gedonder. Bij de luchthaven heeft het maar een beetje geregend. Volle bepakking, Gps aan, Camelbag op de rug voor de watervoorziening, ik trap mijn eerste kilometers van deze vakantie. Even wennen, maar een heerlijk gevoel maakt zich van me meester. Volledige vrijheid, ik ben mobiel in deze autogedreven maatschappij.
Irma heeft al een warm bad voor me laten lopen, want zij hebben onderweg heel veel regen gehad, ik niet meer dan een paar druppels. De afternoon storms zullen we nog wel vaker meemaken deze vakantie. Kort maar hevig, we hebben de regenpakken bij ons.
Het is zeven uur. De maagjes knorren. Tussen alle fastfoodketens vinden we een Mexicaan. Niet verkeerd, biertje erbij. 30 dollar. Prima. Bij Walgreens zoeken we een gastankje, maar daarvoor zullen we morgen naar de meer gespecialiseerde buitensportzaak moeten. Op de motelkamer sluit ik de laptop aan, heb even contact met Nederland en werk mijn dagboekje bij. De telefoon gaat, Great Lakes geeft door dat ze ermee bezig zijn. We zien wel. Kwart voor elf. Bingo! De fiets wordt zo afgeleverd. Ongeschonden rijden we Irma’s fiets de kamer binnen. Heerlijk, morgen eindelijk echt vakantie!
Dagafstand 8.8 kilometer – Dagafstanden cumulatief 8.8 kilometer
Maandag 13 augustus 2007 : Santa Fe – Espanola
Vandaag doen we eigenlijk wat we gisteren hadden willen doen. Het is niet anders, we lopen een dag achter maar ontbijten allebei met een glimlach, straks lekker knallen op die pedalen. Irma zet haar fietsje in elkaar, om negen uur zijn we klaar voor de start. Gps aan, zonnebril en helm op. Go!
Santa Fe is behoorlijk uitgestrekt. Het komt allemaal heel vriendelijk over en bijna alle gebouwen zijn in hele stemmige kleuren gebouwd, van zandgeel tot dieprood. Heel fraai.
Bij de supermarkt vul ik de ijzeren voorraad aan: een pak Starbucks koffie ($ 9.99!) voor de coffeepress van de Jetboil, bananen, appels, notenrepen, een gallon water en creamer. Lunchen doen we onderweg, het avondeten regelen we later wel, tot aan Espanola komen we voldoende tegen.
De fietsenmaker heeft geen gas voor onze Jetboil, wel enthousiaste verhalen en tips. Het ziet er naar uit dat we na Espanola een fraaie trip tegemoet gaan. Even verder bij een buitensportzaak vinden we gas. Fraaie sfeer altijd in zo’n zaak in Amerika. Doorgaans breed en vernieuwend assortiment en relaxte verkopers. Schuin daar tegenover zit Borders. Irma koopt een atlas van New Mexico ter completering van onze Gps-kaarten. De route en landkaarten zitten ook op mijn laptop, maar papier wint het qua leesbaarheid van digitaal.
We cruisen nog even door Santa Fe, kruisen de Route 66, die kennen we nog van twee jaar geleden. Op het Plaza is het een en al leven. Het doet me zeer Zuid-Amerikaans aan. Stalletjes met Mexicaans eten, Indianen verkopen hun handwerk, de dronkaards zitten onder een boom op een bankje.
Het is al twaalf uur als we Santa Fe verlaten via de Old Taos Highway. Het is strakblauw met de zon hoog aan de hemel. Warm, dat wel, maar goed te doen vanwege de droogte van de lucht. Het zal mijn longen goed doen, dat was twee jaar geleden ook zo. De omgeving is prachtig, fraaie villawijken eveneens in rode steen opgetrokken en organisch ontworpen, de dorre zanderige heuvels met schaarse groene vegetatie, de bergen in diep blauwe sluiers. Het is kraakhelder, het zicht reikt vele kilometers ver.
Best even wennen, zeker bij het klimmen, maar het gevoel is goed en de metertjes asfalt trappen we makkelijk onder de banden door. We volgen via frontroads de Highway 84. Gisteren op mijn laptop had ik in het hoogteprofiel van de route van vandaag al gezien dat we de eerste 50 kilometer een paar honderd meter zouden dalen, we schieten dus flink op. Het is pas tegen tweeën als we de fietsen tegen de ramen van een café zetten voor een lekkere Mexicaanse schotel. Lemonade erbij, half uurtje uitbuiken.
Dit is waar ik van droom wanneer ik in Nederland door een regenachtig raam kijk. Uiteraard, in Frankrijk en Italië is het eten vele malen lekkerder, maar dan zou ik er ook direct een glas wijn bij willen. Dan fiets ik niet ver meer! Zo’n tent in Amerika ziet er van buitenaf gesloten uit. Alleen het neon OPEN verraadt dat er leven is. Binnen een loeiende airco, oude koelkasten in bruin van General Electric, lange bar, keuken erachter, oud meubilair, fel tl-licht, plastic op de tafel, bruine bekers met veel ijsblokjes, snelle bediening, gulle borden, refill, redelijke prijzen. En altijd staat er wel een doorleefde tante achter de bar met ruwe huid, lang krullend vet haar, schorre stem en weinig flatteuze spijkerbroek. LA, Alaska, Canada, nu in New Mexico, het zou een keten kunnen zijn! Eldorado’s voor de hongerige fietser….
We rijden Espanola binnen, geen appealing plaats. De bekende ketens heten ons weliswaar welkom, maar het maakt een arme indruk. Een groot casino en veel liquor stores. Het verbaast me dan ook niet als ik bij het Ranger Station hoor dat we in een Indianen Reservaat zitten.
Irma en ik staan in dubio. Een leuke kampeerplek is 50 kilometer rijden met wat klimwerk. De luchten zijn inmiddels dreigend geworden en het is al 4 uur ‘s middags. Het lijkt ons beter hier te blijven en liefst zoeken we een leuk plekje voor de tent. Onze verwachtingen zijn niet hoog en we worden daarin bevestigd. Een door Indianen gedreven camping is de enige plek waar we kunnen kamperen. Het is niet je van dat en eigenlijk heb ik er niet zo’n zin in. Ik ken inmiddels het alcoholgebruik in dergelijke reservaten, daar sta je dan met je tentje langs de weg.
Een blanke vrouw heet ons welkom, ze zegt dat ze de camping beheert en leidt ons naar een redelijk plekje, normaal voor een RV. Bij het benzinestation moet ik me inschrijven. Ten bucks, niet al te veel, maar ik moet op een plek staan voor tenten. Laten die nou een woestenij zijn. Ik kreeg de dame en heer niet aan hun verstand gepeuterd dat een RV-site beter voor ons is, ze zijn toch bijna allemaal leeg. Met de vrouw die zich uitgeeft als beheerder hebben ze niets te maken. Zelfs een telefoontje aan de manager lost niets op. Dit gedoe krijg je wanneer personeel niet de bevoegdheid wordt gegeven zelfstandig te handelen. We vertrekken.
Eten moeten we vanavond sowieso, dus Irma rent langs de rekken van de Wal Mart. Onze formule is simpel, we proberen met de lunch onze warme maaltijd te nuttigen. Het is vaak een lekkere break en het geeft energie om weer door te fietsen. ’s Avonds komen we vaak wel rond met een soepje, een broodje, een biertje en toe wat koffie. Gaan we tenminste ook niet tukken met een volle maag.
Alternatieve campings zijn er niet en de keus aan motels is ook niet bijster groot. Days Inn heeft een redelijke kamer. Ik loop even naar de liquor store. De dame achter de kassa ziet er niet uit dat ze dronken Indianen zal weigeren nog meer alcohol te kopen, mijn ID wil ze wel even zien.
Onder het genot van een broodje kaas en een salade Niçoise bekijken we de route voor de komende dagen. We zullen de levensmiddelen goed moeten plannen want we gaan de bewoonde wereld verlaten. Veel zin in.
Mijn koffie haal ik naast de Days Inn bij een drive in. Wel leuk, tien auto’s op een rij bij even zovele praatpaaltjes met menukaarten in neon. Het lijkt me wat overdreven voor een koffie een parkeerplaats met de benenwagen in te nemen en te bukken om mijn bestelling via de microfoon door te geven. Het moet toch, een large coffee voor $ 1.39 kan niet in de keuken worden verwerkt. ‘Can I take your order?’ Even later komt een meisje met petje mijn bestelling brengen. Tja, omwille van het systeem.
Al met al een goede start van de fietstocht. Helaas niet verder dan Espanola, maar dat kon niet anders omdat we vanochtend de dag van gisteren hebben moeten inhalen. Hadden we de fietsen op tijd gehad, dan zaten wij nu voor ons tentje met de handen om dampende mokken koffie van de coffeepress bij het Abiquiu Reservoir genietend van de dramatische luchten en een ondergaande zon. Het is niet anders.
Dagafstand 59 kilometer – Dagafstanden cumulatief 67.8 kilometer
Dinsdag 14 augustus 2007: Espanola – Abiquiu Reservoir
Vroeg op. Het ontbijt van het motel laten we aan ons voorbij gaan. We pakken alleen de koffie en smeren onze eigen broodjes met Nutella en kaas. Bij de Shell pinnen we dollars en laden onze Camelbags met water. Wegwezen uit Espanola. Ik heb hier weinig te zoeken.
We verlaten Espanola via de buitenwijken op een vals platte weg. Hoe verder we komen, hoe mooier het landschap wordt, de eerste canyons verschijnen aan de horizon. Ja, dit wordt een mooie route. In de ochtenduren is de warmte nog goed te doen. Ik zweet wel maar de lucht is droog en het windje zorgt voor afkoeling.
Na zo’n dertig kilometer drinken we koffie bij een cafeetje langs de weg. Waar de jonge dame van leeft is mij een raadsel, sfeervol is het wel. De koffie is goed en de homemade blueberry muffin gaat er wel in. Een kleine oase. Even let ik kennelijk niet op en rij fors lek. Uit de achterband haal ik een groot stuk glas. Iets verder zit een restaurant in deze middle of nowhere waar ik in de schaduw de binnenband kan vervangen. De buitenbandplakkers bewijzen hun dienst. In de buitenband zit een flinke jaap!
We zijn gearriveerd in Abiquiu, een plaatsje van niets. Een postkantoor, wat losse nederzettingen en Bode’s, café, grocery en gasstation ineen. Het is hier een komen en gaan van mensen. We eten een heerlijke wrap en raken met een vrouw aan de praat. Ze vertelt ons dat een Nederlander een galerie heeft tegenover Bode’s. We steken de straat over en stappen de galerie binnen. Een grijsaard zit achter zijn computer, maar ‘goedemiddag’ wordt beantwoord met een vertrouwd ‘hallo’. Hij is met zijn vrouw vijftien jaar geleden vertrokken naar deze streek. Zij maakt kunstwerken, hij schrijft zowel poëzie als voor Europese kunstbladen. Hij vertelt over een kunstenaar die hij in residence heeft gehad. Ik vraag wie. Gerco de Ruiter!
Dat opent direct een gesprek. Leuk en wat een toeval. Hij heeft inmiddels 12 huizen in beheer die hij verhuurt voor vakanties. Samen met Gerco heeft hij ook een boekje gemaakt. Ik ken het en de foto’s die hij hier gemaakt heeft ook. Ik was destijds onder de indruk van zijn foto’s maar had even geen zin geld beschikbaar te maken voor weer een nieuwe aankoop. Hij zou ons graag uitnodigen voor een borrel vanavond maar hij moet weg naar Albuquerque. Gerco gaat komend jaar een nieuw project doen langs de grens van Mexico. Dat lijkt hem wel een uitdaging, in de grensstreek gaat het er toch wat schimmiger aan toe….
Het verbaast hem niet dat ik lek gereden heb op een groot stuk glas. Dat ligt overal langs de weg. Hij snapt niet dat de Hispanic bevolking zorgvuldiger met het land omgaat. Ze onderkennen volgens hem niet de beauty van de Southwest. Tegelijkertijd zegt hij weinig last te hebben van de Hispanic. Als ze schieten doen ze dat onder elkaar…
We doen inkopen voor vanavond en rijden door. Klimmen naar Abiquiu Reservoir, maar het landschap is prachtig. Ik moet nog wel even wennen, het zweet gutst onder mijn helm vandaan langs mijn ogen. Gelukkig gaat het altijd sneller dan ik van te voren denk en voor ik het weet sta ik bij de afslag naar het Reservoir. We dalen af en klimmen nog een stukje (morgen weer terug denk ik nog) en vinden op de National Forest Campground een fraai plekje met uitzicht op het meer. Irma gaat nog wat op verkenning uit. Ik geniet van het noodweer dat kennelijk zo’n dertig kilometer verderop plaatsvindt. De wind lijkt voor ons goed te staan, we moeten geen last krijgen en willen buiten slapen. Regen, bliksem, prachtig terwijl ik zelf in het zonnetje zit. Plots draait de wind en drijven de donkere wolken mijn kant op. Irma is terug en we zoeken ter preventie dekking onder het afdak van de groupshelter.
Terwijl ik een douche neem wordt Irma er door de parkwachters op gewezen dat we niet allowed zijn daar te slapen. Het lijkt ons ideaal, lekker buiten, tentje niet opzetten en morgen snel weer weg. Tot drie keer toe checken ze of we daadwerkelijk weg zijn. We gaan naar een plek met een kleinere shelter maar voldoende voor ons tweeën. Hinderlijk als mensen per instructie werken, bang dat ze zijn hun baantje te verliezen… Typisch voor het grootse Amerika! De sterrenhemel is ongekend, ontelbaar veel lichtpuntjes. Nederland heeft dat niet (meer).
Dagafstand 52 kilometer – Dagafstanden cumulatief 119.8 kilometer
Woensdag 15 augustus 2007: Abiquie Reservoir – Chama
Om zes uur ontwaak ik, de zon komt op vanachter de bergen. Eerst met een oranje gloed, daarna met haar zonnestralen, het is direct warm maar toch aangenaam. We ontbijten. Starbucks koffie in de coffeepress, een beetje creamer erbij, wat een genot… Verder boterhammen met Nutella, een fietser moet goed eten. We rommelen snel alles weg en zitten net na achten op de fiets.
Eerst een potje ‘wie is het snelst bij de uitgang’. Irma had een alternatieve route gevonden, onverhard. Ik win grandioos en heb nog voldoende vaart een naderend heuveltje te nemen zonder op de pedalen te staan. Gisteren dacht ik nog dat wordt morgen een leuke start, ben ik al moe voordat ik begonnen ben en de echte kilometers van de dag beginnen te tellen. Zoals altijd, het valt mee. In no time genieten we van het weidse panorama bij een brandende zon. De kleuren van de canyons zijn prachtig rood en oranje in diverse schakeringen, een groenblauwe vegetatie en zelfs bloemetjes, geel, blauw, rood. Wat is de woestijn toch mooi!
Het is wel klimmen geblazen, dat is niet mis met deze warmte. De droogte en een briesje maken het draaglijk. Ook zo mooi, er zou niets meer van voorzieningen zijn tot aan Pagosa Springs. Dat valt weer eens mee, koud water trekken we uit de koelkast bij Ghost Ranch. Senioren beheren de winkel en informeren ons wat er te doen is. We raken aan de praat met Amerikanen uit de Bay Area. Ze hadden ons gisteren gespot bij Bode’s. Dat horen we wel meer. ‘We saw you yesterday there and there!’ Ja, we vallen op.
Het is flink doorpakken. We stijgen maar matig, de Gps sleept ook niet harder dan 10 km over de grond. Irma gaat niet lekker. Ik kom er wel door en voel me goed al moet ik ook nog wat wennen aan het dagelijks fietsen. Tja, te weinig getraind van te voren… Irma heeft de afgelopen dagen ook wat last gehad van hoofdpijn, waarschijnlijk de hoogte (2.000 meter) in combinatie met de inspanning en de warmte.
We passeren een prachtig natuurlijk Amphitheater door de natuur uitgeslepen. Schitterend. Ik maak foto’s, wat een plek. Inmiddels is het half elf met twintig kilometer gefietst. Het buffelen begint. Twee kilometer omhoog, even stoppen, water drinken en weer verder. Irma heeft het zwaar. Het zijn geen gemakkelijke omstandigheden Toch genieten we wel van de dag maar beseffen ons dat we niet tegen beter weten in door moeten gaan.
In het plaatsje Cebolla zit per verrassing een benzinestationnetje, eigenlijk is het vooral een liquor store. Het fraaie landschap van vanochtend zijn we kwijt. De Rockies zijn in aantocht. De vegetatie verandert, meer bomen en weiden met koeien, niet bijster interessant. Om zo nog kilometers door te ploeteren is geen pretje en als we dan ook niet beloond worden met een schitterend landschap is de keus gauw gemaakt. Een stoppende pickup met vader en zoon is willing, 15 mijl verder worden we gedropt. Dat is maar goed ook, het zou enorm stijgen en dalen geweest zijn. In Tierra Amerilla drinken we wat en rijden door naar Chama. Dik 20 kilometer vals plat. We malen omhoog. Een eettentje blijkt al gesloten. Jammer, dan maar droge boterhammen met Nutella.
De camping in Chama is snel gevonden. Een camping langs de weg maar met een afdakje. De tent laten we weer in de tas. Irma heeft het op haar heupen en wil de grill gebruiken. Met een lege fietstas vertrekt ze naar de lokale supermarket. 50 dollar lichter maar met kolen, aanmaakgel, ribeye en een fles Marques de Carceres Crianza uit 2002 in de fietstassen komt Irma terug. Ach, we hebben het verdiend. De barbecue is zo aan en het vlees maakt sissend contact met de grill. Heerlijk, we genieten. Kop koffie, douchen en de mandjes in. De lucht is dreigend en ’s nachts spat het wat. In de verte bliksemt het continue.
Dagafstand 65.7 kilometer – Dagafstanden cumulatief 184.5 kilometer
Donderdag 16 augustus 2007: Chama – Pagosa Springs
’s Ochtends zijn we snel klaar, om acht uur rijden we weg onder een strakblauwe lucht. Het heeft wel wat geregend vannacht, maar we zijn droog gebleven. We zitten echt in een ander landschap. De woestijn ligt achter ons, de uitlopers van de Rockies zijn nu aan de beurt. Het gaat lekker, we trappen de kilometers up and down snel weg. Net als in Alaska en Canada passeer ik ook hier de Continental Divide op de Highway 84.
Een forse klim, maar het gaat goed, het is wel warm en de zon brand enorm. Gisteren ben ik iets te slordig geweest met de zonnecrème, nu ik zit op de blaren. Goed smeren is de enige remedie, zo hou ik mijn rode aangebrande plekken onder controle. Na een lange klim voorbij de Junction 64 / 84 volgt een lange afdaling over de 84, zo rollen we snel Chromo binnen. De eigenaar van de enige toko die Chromo rijk is vertelt ons trots dat hij de eigenaar is van 200 mijl kwadraat land. Hij maant ons voorzichtig te zijn op de weg. ‘Those lunatics drive like crazy. You will not like it to be picked up by me.’ Hij is hulpverlener bij de Quick Response. Bij het weggaan zegt hij ‘see you later.’ Dat lijkt me maar beter van niet. Hij moet lachen.
Met donkere wolken achter ons klimmen we weer omhoog. Tot twee maal toe zie ik een dood hert liggen langs de weg. Waarschijnlijk ‘s nachts aangereden. Arm beest, verblind door het licht. Boem, de dood ligt eigenlijk altijd op enkele meters of seconden op de loer…. Ook voor de mens.
We worstelen ons omhoog en rijden door nietszeggend landschap onze resterende kilometers. Opeens zijn we in Pagosa Springs. We verkiezen de camping boven een motel en zetten voor het eerst deze vakantie de tent op. De camping is redelijk en ze hebben ook wat groceries. Niet indrukwekkend, we komen niet verder dan Campbell Tomato Soup en een magnetronmaaltijd van Taco Bell. Alcohol verkopen ze niet. Ach, alles smaakt na een inspannende dag. Van overburen met een monsterlijke camper krijgen we homemade pie! ‘I made it several days ago!’
’s Avonds koop ik toch maar even wat hout voor een vuurtje. Heerlijk, een Diet Coke, wat pelpinda’s, eigenlijk heb ik maar weinig nodig. Tegen tienen kruip ik mijn mandje in met een gloedrode kop!
Dagafstand 79.2 kilometer – Dagafstanden cumulatief 263.7 kilometer
Vrijdag 17 augustus 2007: Pagosa Springs – Bayfield
Lekker, slapen in mijn tentje. Op de een of andere manier geeft dat toch een veiliger omsloten gevoel. Pas na zevenen word ik wakker. Echt hard gaat het niet vanochtend. Rustig pakken we alles in. Het zonnetje schijnt al weer. Pas tegen negenen dalen we af naar Pagosa Springs. Een wintersportplaatsje met het bekende Amerikaanse beeld. Pagosa Springs komt wel wat gezelliger over door de vele eethuisjes en winkeltjes, maar het is toch niet meer dan een strip.
Bij de supermarkt ontbijten we. De perzik is lekker maar het brood is niet te eten door een teveel aan conserveringsmiddelen. De yoghurt met blueberries doet goed. Ik heb Bart nog even aan de lijn. Niets bijzonders, al zou het natuurlijk beter zijn over sommige zaken wat uitgebreider van gedachten te wisselen. Ik stuur even een sms-je naar pappa om te laten weten dat alles goed gaat.
Het is tien uur als we Pagosa Springs uitklimmen, voorwaar een steil een stukje. Irma gaat goed en we peddelen gestaag naar boven. Daarna volgt een lange afdaling waarin we gelukkig een hoop kilometers maken. Dat geeft me tenminste het gevoel dat de dag wat op dreef komt, ook niet onbelangrijk voor de spirit. Met bezwete koppen lunchen we bij een tentje waarop we niet gerekend hadden. Echt weer zo’n Amerikaanse hut. Heerlijk en goed. Ik praat wat met cowboys, althans zo is hun voorkomen. Een heeft in de olie gezeten en de hele wereld gezien. Hij biedt ons een lift aan naar Durango, maar als purists slaan we die af!
Een lange klim, niet zo zeer steil maar het is wel warm en er is toch best wat zwaar verkeer. We rijden in de uitlopers van de Rocky Mountains. Soms pine forest, soms boerenlandschap. Het glas op de weg van weggegooide bierflesjes zijn we kwijt, de Hispanic hebben we verruild voor Colorado!
Na het klimmen volgt een afdaling die ons rechtstreeks in Bayfield brengt, een vriendelijke plaats, niets bijzonders, maar wel met alle faciliteiten tot een goede camping aan toe. Ik koop wat salade en wijn, douche het zweet van me af, en schuif aan tafel met een heerlijk vakantiegevoel. Nog twee weken te gaan, ik ben helemaal weg.
In de overdekte ruimte werk ik mijn mails weg en lees nog het een en ander op de Projektplek, het gaat allemaal wel goed. Op het werk begint het weer wat aan te trekken, maar ik had weinig openstaande punten toen ik wegging.
Het is inmiddels half negen, het is aardedonker. Irma heeft het vuurtje al lekker op gestookt. Een merlot, wat pistachenoten, we turen in vlammetjes en bomen wat over een volgende vakantie. Misschien weer eens Afrika, de woestijn van Namibië? Ach, we hebben nu nog twee weken, nieuwe plannen zijn voor een regenachtige zondag in de winter van 2007. Het fikkie fascineert ons. In ieder mens schuilt wel een pyromaan. Tegen tienen gaan we pitten, nadat ik het hout compleet verstookt heb.
Dagafstand 70.4 kilometer – Dagafstanden cumulatief 334,1 kilometer
Zaterdag 18 augustus 2007: Bayfield – Durango
Half acht ben ik wakker. Een easy day ligt voor ons. Nog 30 kilometer naar Durango. Durango moet een leuke stad zijn met alles wat een Amerikaanse stad aantrekkelijk kan maken. We doen kalm aan, het is immers zaterdag… Koffie en nog eens koffie, boterham met pindakaas, we rommelen de boel weg en rijden rond tienen van de camping af.
Blauwe lucht, zonnetje maar wel een drukke weg. Een vrouw stopt naast Irma, moedigt haar aan en geeft een cake die ze net op de farmersmarket in Bayfield heeft gekocht. ‘Oh Holland, I have just been there, lovely! Well, have a safe trip.’
Het kraanwater van de camping is niet te drinken, het lijkt wel te zijn ontsmet met jodium. Bij een liquor store kopen we water en een Coke en slaan de komende en gaande man gade, iedereen komt naar buiten met zijn weekend voorraad bier.
Durango is alleen nog maar afdalen. Easy, maar wel opletten met het vele en zware verkeer. Bij het visitor center wint Irma informatie in. Campings liggen wel erg ver uit de route. Een motelletje en vanavond lekker dineren lijkt ons een betere optie. Vlakbij main street vinden we er een, ik douche me schoon en föhn zelfs mijn haren om er een beetje streetwise uit te zien. In de spiegel zie ik dat ik de eerste kilootjes ben kwijtgeraakt. Een prettige bijkomstigheid van de fietsvakantie!
Durango is gezellig. Veel eettentjes, curiosa winkeltjes en een flink aantal outdoor– en fietswinkels. Altijd leuk, al stuiten we niet echt op nieuwe gadgets. Irma laat zich nog wel verleiden tot een koekenpan voor ons Jetboil-systeem. Kunnen we wat makkelijker chili con carne maken! We reserveren bij een goed restaurant voor vanavond en strijken neer in de lokale kroeg. Hier komen veel verse pappa’s en mamma’s om met vrienden van weleer ouderwets aan de bar te hangen. De baby’s gaan van hand tot hand met een hoop herrie en kennelijk mooie verhalen. De alcohol vloeit goed.
Voor ons is het een heerlijke middag. Voldaan van het fietsen, even rust en genieten van het stadse leven. Morgen weer fietsen naar het Mesa Verde National Park.
’s Avonds eten we goed in Cosmopolitan. Krab, een ribeye op twee manieren klaar gemaakt, goede wijn uit de Napa Valley, het dessert van chocola valt wel wat zwaar. De ober fietst zelf ook. ‘Oooh you were the guys who were at the Backpacking Shop?! You went through a metamorphose!’ Klopt wel, net shirt, haartjes gekamd, zout van het gezicht.
We genieten vanavond, we praten over wat het komend jaar gaat bieden en komen tot de conclusie dat we allebei wel erg snel kunnen schakelen tussen de luxe van dineren en de coke en pinda’s bij het kampvuurtje…. Morgen weer fietsen. Durango was een kleine oase, morgen zijn het weer de benzinestations met koude drankjes en informatie over te fietsen kilometers.
Dagafstand 34.5 kilometer – Dagafstanden cumulatief 368.6 kilometer
Zondag 19 augustus 2007: Durango – Mesa Verde National Park
Een echt bed slaapt toch wel beter dan een Thermarest! Bagels met cream cheese en jam, koffie, we zitten op de stoeprand voor de office van het motel. Irma zet op de laptop nog even de route uit voor vandaag. Oef, dat wordt heel veel klimmen, eerst Durango uit (600 meter), vervolgens afdalen met een kleine klimmetje (150 meter) en als toetje het Park zelf in fietsen, een cruelling 4 miles volgens de Lonely Planet…. De moed zakt bij Irma in de schoenen.
Bij de Albertsons kopen we wat dagvoorraad en maken onze eerste meters naar boven. Irma kijkt niet blij, we zien wel hoe ver we komen. In colonne klimmen we. Na 350 meter is Irma het zat. Het verkeer raast langs ons heen, de shoulders liggen bezaait met glas en de lucht ziet eruit alsof het straks gaat regenen. Dan zijn we te weinig purists om nee te zeggen tegen een lift.
Een sterke gozer met een grote bak en aanhanger vol met keien. Hij tilt onze kolossen zo de laadbak in. Is voor zijn tuin…. Hij is bureauchef van de courtyards van Durango, Pagosa Springs en Mesa Verde. Hoewel de lift alleen bedoeld was om de top te halen slaan we zijn aanbod niet af ons af te laten zetten bij de ingang van het Mesa Verde National Park. De ruitenwissers trekken de voorruit inmiddels schoon. Als hij straks thuis is moet hij nog 3 ton keien de tuin in krijgen. Een leuke klus voor de zondagmiddag!
Bij het verzamelpunt van de National Parks Services schuilen wij voor de regen. Wanneer het enigszins is opgeklaard rijden we het park binnen. De Mesas toornen boven ons uit. De weg gaat steil omhoog. We betalen de parkfees en strikken een pick up naar boven. Zittend in de laadbak komen we tot de conclusie dat de klim inderdaad cruelling is!
Het entree van het nationale park en de camping vallen wat tegen. Het doet me aan Australië denken. Massaal gebeuren (maar nu haast verlaten), een kampwinkel met een beperkte collectie levensmiddelen en verder niets te beleven. De klok wijst inmiddels 3 uur ’s middags aan. Het heeft geen zin meer het park in te gaan. De bezienswaardigheden liggen zo’n 40 kilometer verderop.
De chili con carne uit blik met Dorito’s en een flesje rode wijn doen het wel goed, het vuurtje ook. Al rond negen uur is de hemel bezaait met sterren. De maan glimlacht. De hertjes hier zijn niet bang. Als een schaduw schuifelt een puber door de bossen en de straat naar onze site toe. Als ik hem met mijn zaklantaarn beschijn zie ik alleen twee ogen oplichten. Onverschrokken loopt hij vlak langs het vuur achter onze tent de bosjes weer in.
’s Nachts, wanneer ik af en toe wakker ben, hoor ik geschuifel rondom de tent, de hertjes! Verder alleen krekelgeluiden.
Dagafstand 18.0 kilometer – Dagafstanden cumulatief 386.6 kilometer
Maandag 20 augustus 2007: Mesa Verde National Park
Vroeg op voor een hopelijk indrukwekkende dag. De pannenkoeken bij de kampwinkel smaken Amerikaans goed met siroop. We dalen af en knallen de tunnel in. Aan het begin is het einde van de tunnel in zicht maar als het dan helemaal aardedonker is, is het toch oppassen geblazen. We klimmen nog een stuk maar komen al snel tot de conclusie dat de klim naar boven teveel van onze dag gaat opeisen. Een pick up is snel geregeld. Toevalligerwijs een Nederlandse die getrouwd is met een Amerikaan!
Bij het Visitor Centre kopen we kaartjes voor de bezienswaardigheden. Cliff Dwellings met overgebleven bouwwerken van rond de 10e eeuw, het Cliff Palace en het Balcony House. We trappen erheen. Het National Park – gevoel overrompelt me. We rijden door een prachtige natuur boven op het dak van een Mesa. Lage kronkelige bomen (Oak?), gele bloemen, distels met blauwe bloemen en mooie vergezichten. Sommige delen zijn helemaal afgebrand. Tegenwoordig proberen wij mensen dergelijke vuren te blussen. Vaak zijn er levens in het geding, maar eigenlijk is het helemaal niet goed voor de bossen. Bossen hebben brand nodig voor natuurlijke vernieuwing. In dit park laat men de vuren de vrije loop.
Bij het Spruce Tree House eten we een Taco Navajo, dat schijnt een befaamde te zijn. We zijn ruim op tijd voor de trip naar het Cliff Palace. Twaalf uur, we kunnen een groepje eerder mee. Na alle waarschuwingen over dehydration, de kennelijk fysiek zware inspanningen die we moeten gaan leveren om de sites te bereiken gaan we dan echt. Inderdaad, het is steil afdalen in de brandende zon. Onder de overhangende rots ligt het Cliff Palace. De bouwsels lijken onaangetast en haast een met de natuur. De Ranger geeft goede uitleg en ik verbaas me er toch over hoe sterk en inventief de mens geweest is zo’n tien eeuwen terug.
We mogen ook echt door het Cliff Palace lopen, ja, dit park overtuigt me, het culturele aspect in combinatie met de schitterende natuur, een topper. Via steile laddertjes met de afgrond beneden ons komen we weer boven. We halen de fietsjes op en rijden door. Af en toe stoppen moet, de vergezichten zijn zo fraai. Het lijkt wel of wij op een schiereiland zitten. Aan de horizon zien we de Rockies, het zicht is kraakhelder en oneindig. Mesa Verde, groene tafels, het klopt, de gebergten zijn net tafels bedekt met groene vegetatie.
Het Balcony House is kleiner en vereist meer fysieke inspanningen tot het kruipen door een tunneltje aan toe. De Ranger geeft bevlogen uitleg en probeert wat van de sfeer van weleer op ons over te brengen. Hij doet het goed.
Het is inmiddels 4 uur ’s middags, we zijn voldaan van de dag. Terug naar de camping is een kleine 50 kilometer trappen met veel hoogtemeters. We rijden er tien vanaf en gaan op zoek naar een lift. Een Jeep stopt en een Ranger buiten dienst stapt uit, hij roept een collega op, zij is er zo. Ik vermoed het al, ze vraagt of we een emergency hebben? Nee, natuurlijk niet. Ze vraagt onze ID, registreert deze en verbiedt ons te liften! Op mijn vraag of het dan veiliger is in het avondschemer alle kilometers terug te fietsen knikt ze bevestigend. Als we het niet zouden halen, dan krijgen we hulp. Het klinkt me allemaal erg onlogisch, een lift is hier zo geregeld. Ze waarschuwt ons nogmaals niet te liften en rijdt weg.
Ik ken de Amerikanen, als we nu gaan liften zitten we zo op het bureau van oom agent, daar heb ik niet zo’n zin in. Dan maar terugrijden, al is dat nog een hele tippel en best oppassen geblazen in het schemer. De weg is vaak net genoeg voor twee auto’s, daarnaast gaapt direct de afgrond. Ik snap de logica niet, in Nederland zou het meer worden gedoogd. Het valt me op dat Amerikanen zeer punctueel zijn en de regels toepassen zonder naar de situatie te kijken. Ik denk dat ze bang zijn hun baan te verliezen met een misstap. Ook dat is in Nederland anders.
Het is flink klimmen geblazen maar we vorderen gestaag. Ironisch genoeg stoppen enkele auto’s die ons een lift aanbieden. Onze inschatting is juist geweest, maar we slaan ze af. We maken van de nood een deugd, want met de ondergaande zon is het wel genieten geblazen van het uitzicht dat we hebben. Opletten doen we ook, soms dalen we af in de schaduw van de bergen. Zelf de tunnel inrijden lijkt ons geen goed plan. We laten ons escorteren door een toevallige passant. In het schijnsel van zijn koplampen komen we ook die veilig door. Klokke half acht staan we bij de kampwinkel en gieten een koud drankje naar binnen.
Creatief als we zijn komen we met het assortiment van de kampwinkel niet verder dan hetzelfde menu van gisteren. Irma is moe van de inspanningen van vandaag. Na een frisse douche kruipt ze lekker de slaapzak in. Ik geniet nog van het knetterende vuurtje, de sterren en de fraaie tocht vandaag. Goh, ik heb het gevoel al een eeuw weg te zijn terwijl we nog bijna twee weken voor de boeg hebben.
Dagafstand 53.6 kilometer – Dagafstanden cumulatief 440.2 kilometer
Dinsdag 24 augustus 2007: Mesa Verde National Park – Kelly’s Place
Vandaag heb ik een slow start. Ik ben vannacht een paar keer wakker geweest en voel me niet helemaal 100% fit. We ontbijten weer met pannenkoeken en koffie, rommelen de boel weg in de tassen en vertrekken. Eerst een steile afdaling het park uit, vervolgens 10 miles op het grootste verzet naar Cortez. Het fietsen gaat wel, al doet mijn lichaam dat niet van harte.
Cortez is weer zo’n typische Amerikaanse plaats, alle bekende ketens van fastfood tot motel zijn hier wel neergestreken, onaardig is het niet, alleen al de setting tegen de Mesa Verde aan maakt het fraai. Dat we 400 meter zijn afgedaald merken we wel, het is warm.
Bij het Visitor Center worden we wel wat wijzer. De senioren weten eigenlijk helemaal niets, ze lezen ook de folders, maar ze helpen ons wel de juiste folders uit de rekken te halen. De komende dagen dalen we de Southwest in, de woestijn, warm en verlaten. Ik heb al wel een planning gemaakt, voornamelijk gebaseerd op het kunnen verkrijgen van water en voedsel. Voor de komende twee dagen was me dat nog niet helder. Gelukkig blijken we de eerste dagen wel degelijk normaal te kunnen fietsen zonder enorme hoeveelheden water te moeten meeslepen, zoals twee jaar geleden richting Palm Springs.
Echt veel wil ik vandaag niet fietsen, het casino hotel in Towaoc is de meest logische optie, een fraai lijkende bypass moeten we daarvoor laten lopen. We rijden Cortez uit en zetten koers naar het zuiden. Bij de afslag van de bypass staat een bord met Kelly’s Place 10 miles. Irma geeft mij de keus. Ik gok dan maar op de bypass.
Al vrij snel maakt een goed gevoel zich van ons meester. Het landschap verandert snel naar een woestijn landschap en de weg is goed te doen. Af en toe up, maar we razen toch vooral op het grootste verzet naar beneden. De rotsen kleuren rood en oranje, schitterend. Het is wel erg warm. Eventjes stilstaan om te rusten betekent druipen van het zweet. Wat dat betreft is fietsen lekkerder, je creëert je eigen wind rond je oren.
Na dik een uur zien we het bord van Kelly’s Place. Een mijl afdalen naar de rivierbedding. We gokken en gokken goed. Een hele sfeervolle bed and breakfast. De kamers zijn netjes en ruim, ze blijken hun eigen ruines on site te hebben en de woonkamer is zeer aantrekkelijk. We zien het hier wel zitten en rekenen met een glimlach $ 125 af. GSM – dekking hebben ze niet, WIFI wel! Mijn vraag of we een sleutel van de kamer krijgen wordt fronsend ontvangen!
Eerst maken we een wandeling over het terrein. Ja, we zitten echt weer in de desert. De droge lucht, de warmte, cactussen, de oranje grond. Straks als het donker is komen alle dieren tevoorschijn en begint weer een heel ander leven van de woestijn. Zo was het twee jaar geleden ook.
Ik neem een lekkere douche en installeer me in de woonkamer met de laptop. Ik werk mijn mail bij. Op het werk is alles ok, weinig bijzonders. De vrouw des huizes had gehoord dat wij geen avondeten bij ons hebben. Ze heeft nog wel wat sheppard’s pie over. Flesje wijn erbij van het huis zelf. Ik proef dat de shiraz verzengende zon heeft gehad. Ook mijn dagboek is weer helemaal bij, een oase in de woestijn deze plek. Ik kijk uit naar de dagen die gaan komen.
Dagafstand 46.7 kilometer – Dagafstanden cumulatief 486.9 kilometer
Woensdag 22 augustus 2007: Kelly’s Place – Bluff
Een heerlijk ontbijt. Muesli, yoghurt, eieren, brood, jus, eigenlijk alles om drie rondjes te maken. We zitten aan een lange tafel met de andere gasten. Dit is heel wat anders dan het anonieme motelgedoe. We laden de fietsen met onze spulletjes op en tanken nog een gallon gefilterd water en rijden de oprijlaan af naar de weg.
Het is negen uur en het is relatief koel, voor zover dat kan in een woestijn. Het fietsen gaat direct erg lekker in een prachtige omgeving. Aan weerszijden canyons, in de vallei waarin we fietsen is het groen en staan er wat boerderijen en nederzettingen. De lucht is strakblauw. Wat een paradijs, ik kan me voorstellen dat mensen hier willen wonen.
Na 20 kilometer verandert het landschap. De grondkleur blijft oranje, de heuvels zijn schaars begroeid. Her en der is nog wel een nederzetting te zien, maar het oogt en voelt verlaten. We kunnen eindeloos ver zien, de lucht is kraakhelder. Inmiddels zijn we 1.000 meter afgedaald ten opzichte van het Mesa Verde National Park en dat voelen we naarmate de zon hoger aan de hemel gaat staan. Tegen elven is het verzengend warm. Ik fiets heerlijk.
Bij Ismay Trading Post is iets van leven. Het gebouwtje oogt vervallen, alleen het bordje Yes, we are open verraadt dat er iets te doen is. In een stoffige kamer staat een wat versufte man achter de toonbank. Her en der wat ingeblikte maaltijden, een koeler onder het gruis waarin wat water te vinden is en achter hem dozen met Snickers etc. Valt me nog mee dat hij geen alcohol verkoopt, want regelmatig vallen Indianen binnen om wat te kopen. Een gesprek aanknopen lukt niet, ik krijg amper antwoord terug. Met zijn sigaretje zit hij uit het raam te turen. Het zou op zich een prachtig portret kunnen zijn met het invallende licht, de rookslierten en het mistige interieur, maar ik durf het niet te vragen. Ook buiten is het een puinhoop. Flessen worden op een grote hoop voor de deur kapot gegooid, autowrakken liggen naast het gebouw weg te roesten.
We fietsen door naar Aneth. We zitten echt in het desolate zuidwesten van Amerika. Wat een ervaring, ik voel het als intenser dan de woestijn twee jaar geleden. Toen vlogen er toch te veel vliegtuigen door de lucht naar de metropool Los Angelos om me helemaal van de aardbodem weg te wanen. Hier verraadt alleen een toevallig passerende auto of de sporadische ja-knikker dat er leven is.
Aneth is niet meer dan een nederzetting van wat huizen en een sober gasstation. Het had ook Zuid-Amerika kunnen zijn. Ook de bevolking zijn vrijwel allemaal Indianen. Binnen is weinig te krijgen, wat voorverpakt brood, softdrinks en wat zoetigheden. Bij de kassa zie ik dat het echt een arme omgeving is hier. Er kan worden afgerekend met voedselbonnen, maar met voedselbonnen mogen geen energiedranken worden gekocht. Tja, het beetje sociaal vangnet dat Amerika biedt.
We zitten buiten in de schaduw op de grond voor het pompstation en slaan het gebeuren gade. Veel auto’s stoppen, maar meer dan een paar dollar benzine gaat er niet in. Een Indiaan zegt ‘goodmorning’. Ik antwoord met ‘good afternoon’, want het is bijna 1 uur ’s middags. ‘Well, I just woke up, my wife did send me here to get some ice. The gasoline is so expensive, I only can buy for 5 bucks this time. You do better! Have fun.’ En weg is hij met zijn twee kinderen. Snoep in de mond, op naar huis. Wat doet z’n vent? Hij had het over vuilnis sorteren. Nee, daar word je niet rijk mee.
De zon staat op haar scherpst, het is meer dan 40 graden buiten. We trappen door naar Montezuma Creek, 8 mijl verderop. Oef, wat is het warm, maar het gaat wel. De weg is niet al te moeilijk. Wel ben ik blij met mijn Camelbag, regelmatig nip ik een slokje water. Montezuma is iets groter dan Aneth. We drinken water voorzien van vitamines. Heerlijk, zo’n verkoeling en schaduw. Ik spreek een chauffeur van de Fed Express aan, altijd een goede bron van informatie, zij rijden de hele dag door de omgeving. Naar Bluff is het nog 15 mijl up and down. Hij waarschuwt voor de cattle grids. Vorige week is een Fransman op de fiets verongelukt, hij bleef steken en sloeg over de kop. Het gebeurde in Bluff.
Het slot van de dag is niet makkelijk. Het is flink klimmen geblazen en met de forse tegenwind is zelfs afdalen geen genoegen… Vooral Irma heeft het moeilijk. Haar gezicht loopt inmiddels rood aan van de inspanning in deze hitte. De komende dagen moeten we er rekening mee houden dat we het ’s ochtends moeten doen, ’s middags is het eigenlijk gekkenwerk. Ruim twee uur later naderen we Bluff, prachtig gesitueerd tussen de bomen en schitterende canyons. Een verkoelende Coke gaat er wel in bij het eerste restaurant. We vinden een vriendelijk motel met zwembad. We bedenken ons geen moment, zetten de fietsen in de kamer en plonzen het water in, wat een verademing!
De biefstuk en het bier bij het Steakhouse lusten we wel. Irma gaat vroeg slapen, ik log nog even de computer in. Terwijl mijn computer opstart haal ik koffie bij de naast gelegen shop. Het meisje zet verse. Ik maak een babbeltje. Ze sluit vanavond om 10 uur maar gaat morgen weer open om 6 uur. Ze rijdt straks 20 minuten naar het Indianenreservaat en is morgen een uur voor opening weer van de partij. ‘Well, I got used to it, it’s not that bad.’ Ja, in Amerika wordt hard gewerkt voor de centen. Een harde maatschappij.
Ik werk nog even mijn mail bij, loop de Projektplekken na en schrijf in mijn digitale dagboek. Toch handig zo’n laptop hier, vaak heb ik geen gsm – dekking, maar bijna alle motels en campings hebben WIFI. Morgen proberen we in Monument Valley te komen, vrijdag fietsen we de loop rondom Monument Valley en daarna zien we wel. Nog een volle week ter invulling. Ik weet nog niet wat het wordt. Ik haal mijn gewassen short naar binnen, helemaal droog. Wat wil je met 10% vochtigheid buiten…..
Dagafstand 85.3 kilometer – Dagafstanden cumulatief 572.2 kilometer
Donderdag 23 augustus 2007: Bluff – Monument Valley
Half acht staan we op. Het beladen van de fietsen en ontbijten neemt toch altijd meer tijd in beslag dan gedacht. Het is over negenen als we Bluff verlaten. Het windje zit direct al tegen en de weg gaat vals plat omhoog. Ik merk aan Irma dat ze niet lekker fietst. Gisterenmiddag is toch teveel geweest. Gisteren op internet heb ik nog een verslag gelezen van een Nederlander die hier gefietst heeft, deze etappe gold als een zware etappe…..
Ik rij op kop en kijk achterom of Irma volgt. Als ik haar koppie zie weet ik genoeg. We kunnen beter een truckje pakken, anders wordt vandaag een kwelling, het is ook vakantie! Het is moeilijk met de zon in het gezicht te zien welke auto een pick-up is en welke niet. Het lijkt wel een wedstrijdje auto’s raden. Er is weinig passerend verkeer, maar na twintig minuten is het raak. In de wagen van de elektriciteitsfirma is weinig plek, de fietsen passen er precies in.
Hij werkt voor een Amerikaanse elektriciteitsfirma. Hij heeft net een maand een job gehad in Montana en is nu onderweg naar huis. Hij ziet er naar uit zijn vrouw en drie bloedjes in Kayenta weer te zien. Ik zie de cadeaus voor de kinderen liggen, een basketbal, een spelcomputer en een knuffel. Hij heeft drie dagen vrij en gaat dan voor een week naar Wyoming, daarna zou het best weer kunnen zijn dat hij een maand weg moet. Toch is hij blij met zijn baan, werk is dun gezaaid in zijn regio en je moet toch eten. Het bevestigt voor mij weer de arbeidsethos in Amerika. Nederland is dan toch flink doorgeslagen.
‘Aah, real estate! And still on a bike, then you gonna be very rich hah?!’ Hij is al bijna 24 uur onderweg. Tja, zo gaat dat, ik voel me verwend. Het landschap is prachtig. Al vrij snel zien we de contouren van Monument Valley aan de horizon verschijnen, terwijl die nog zeker 40 kilometer weg moeten liggen. Schitterend. Naarmate we dichterbij komen krijgen de Mesa’s kleur door de zon. Wederom de blauwe lucht, de fris groen – gele begroeiing, wat een land!
Tegelijkertijd is het een goeie beslissing geweest een lift te nemen, dit was voor Irma een verschrikking geweest, up and down and up again met hoge temperaturen.
Mexican Hat is indrukwekkend. Overigens ook een van de enige plaatsen in de regio waar een winkel met een full liquor license is gevestigd. Ja, we zitten in Utah en Navajo Land. Het voelt voor mij wel als hypocriet, want de berm ligt bezaaid met bierflesjes. Ook hier, hoewel het van het geloof niet zou mogen.
We rijden tussen de rotsformaties van Monument Valley door. Wat een fantastische ervaring, de Grand Canyon is mooi, maar dit komt toch zeker in de buurt. We worden gedropt bij de afslag naar Gouldings, het dorpje dat drijft op deze toeristische trekpleister. We bedanken hem. Hij wijst op een rots in de verte, ‘that’s where I am living, only a long half hour….’
Gouldings is inderdaad een toeristisch gebeuren. Een duur motel, een restaurant, een museum met de relikwieën van de John Wayne films die in de vallei zijn gemaakt, een camping en een grocery store. O ja, een kleine airstrip, die vergeet ik bijna. Vanuit het restaurant met uitzicht op Monument Valley verbaas ik me er over dat de vliegtuigjes inderdaad van de grond komen.
We zetten de tent op en hebben de middag nog voor ons. Het liefst zou ik de loop van 17 mijl willen fietsen, maar dat kan vanwege de hitte alleen morgenochtend. Dat zou betekenen dat we hier vanmiddag en morgenmiddag lantefanteren. Niet zo’n aantrekkelijk vooruitzicht. Dan maar een toertje met 14 andere toeristen.
Met lichte tegenzin stap ik in de laadbank met acht paar bankjes. Helaas, ook andere Nederlanders zijn aan boord, een gezin met drie kinderen, niet de slimste zo te horen. Ik probeer me er niet aan te storen. Gelukkig, Monument Valley verrast. De beelden van de monolieten zijn indrukwekkend, naarmate we verder de vallei inrijden raak ik meer en meer gefascineerd. De verschillende namen van de rotsen verraden waar de rotsen op lijken. Wat dat betreft zit een Indiaan recht toe recht aan in elkaar, ziet hij er een vogel in, dan heet het ook een vogel, lijken daar drie vrouwen te staan, dan heet het ook ‘three sisters’. Inderdaad, de namen kloppen en het is dat wat mijn mede-toergenoten fascineert.
Ik zonder mezelf wat af. Ik kijk naar de rode rotsformaties. Ik heb mijn eigen interpretaties en zie mijn eigen gezichten, gelijkenissen, ogen. Ik zie veel parallellen met de kunst, alleen nu zijn de sculpturen door de natuur zelf uitgehouwen. Ik zou me goed voor kunnen stellen dat een kunstenaar als Picasso hier inspiratie heeft opgedaan voor zijn kenmerkende figuren, maar ik zie ook verwantschap met werken die ik thuis heb. Sommige formaties zien er uit als een onderzeeër die boven water komt. De pijp is soms treffend die van de duikboot die ik van Ron van der Ende heb. Die is weliswaar van sloophout, maar heeft eenzelfde ruwheid en puurheid. Bij de ogen die ik in de rotsen terugzie denk ik aan de schilderijen van Michael Bauer. Ook denk ik aan Gerco de Ruyter die met zijn vliegerfoto’s in de Southwest heeft geprobeerd stillevens te maken van deze natuur.
De natuur is prachtig. We stuiven over de zandwegen verder de vallei in. De rotsen veranderen, worden compacter, meer op elkaar, de vegetatie is heel puur en lush. Ik word er stil van en beleef het heel intens. Ik probeer wat indrukken vast te leggen met de camera. De sunset bevestigt nogmaals de grandeur van dit park. Een hoogtepunt van deze vakantie. Ik begrijp eigenlijk niet waarom dit geen National Park is. Het zal wel te maken hebben met het reservaat en de afspraken die daaromtrent gemaakt zijn met de Indianen.
Een biertje bij het eten zit er niet in, dat past niet binnen de Navajo-cultuur. Een alcoholvrije hebben ze wel. Sjiek kan ik deze tent niet noemen, maar de dollars van de toeristen rollen goed, zo te zien. Om negen uur pakken we de shuttle naar de campground. Het is aardedonker. Ik denk dat een Belgisch paar met twee kindertjes voor ons zit, blijken het Nederlanders te zijn die nog in Rotterdam wonen ook. Ze leveren morgen hun RV in en vliegen vanaf Phoenix terug naar Nederland. Wij hebben gelukkig nog een week.
We kunnen de slaap maar moeilijk vatten. Er is een lawaaiige groep en er komen er ’s avonds nog twee bij. Van de quiet hours between 10 pm and 6 am is geen sprake. Tegenover ons jongleren dames in bikini met vuur. Fraai gezicht, je moet het maar durven.
Dagafstand 12.8 kilometer – Dagafstanden cumulatief 585 kilometer
Vrijdag 24 augustus 2007: Monument Valley – Page
Ik ben vannacht regelmatig wakker geweest. Het was warm en onrustig op de campground. Ietwat versuft rommel ik mijn spulletjes weg, we breken de tent af en ontbijten bij de grocery store. De koffie is zo sterk dat ik meteen wakker ben! Vandaag is een dag van transitie. Ik ben vastberaden in de ochtenduren te fietsen van Monument Valley naar Kayenta, dat moet een mooi stuk zijn, daarna maken we liftend een jump naar Page, door een stuk minder interessante woestijn van dik 100 mijl.
Het is wel een prachtige tocht. Nog relatief koel, een niet ongunstige wind, Monument Valley achter ons, canyon-landschap voor ons. Puur genieten. We klimmen wat, maar dalen ook weer af richting Kayenta. Onderweg word ik nog getrakteerd op prachtige rotsvormen. Drie duikboot-pijpen, oh ik heb ook weer zin mijn werken thuis te zien. Al jarenlang ervaar ik dat de schilderijen, foto’s en sculpturen bij thuiskomst weer mooier zijn dan dat ik ze in mijn geheugen had opgeslagen….
In Kayenta is weinig te beleven. De keus tussen Mc Donalds en een Navajo Café is snel gemaakt. We kiezen de minst vet lijkende sandwiches uit en krijgen tot drie maal toe een refill van Diet Pepsi. We lopen een Nederlands paar tegen het lijf. ‘Fietsen, hier, wel gaaf, maar het is niet mijn ding!’ Hij steekt nog een sigaret op. Ronde vent, we wisselen wat ervaringen uit en gaan op zoek naar een goede plek om een lift te catchen.
Dat lukt weer eens vrij snel. ‘I can only get you 20 miles on the road guys!’ Een mooie start. Hij woont 10 miles west van Kayente en werkt voor de kolenindustrie, al 28 jaar. Hij onderhoudt de trucks. Onderweg wijst hij alles aan. Links de bergen waar de kolen worden gewonnen, rechts het spoor langs de weg waarover de kolen naar de centrale worden getransporteerd. ‘You will see three big pipes before you hit Page, that’s where the electricity is generated out of the coales. It services this whole region.’
Achter in zijn auto liggen drie postpakketten. ‘They are from my brother, he is in Iraq now. In one month, he will come back if it all goes well.’ Hij dropt ons bij een tankstation. We drinken wat en gaan op zoek naar de volgende lift. Ook dat gaat wederom vrij snel. Een lift tot de Junction naar Page dit keer. Fietsen in de laadbak, wij erbij, en dertien mijl verder stappen we weer uit.
Page ligt 65 verlate miles through the desert verder. Bij de eerste de beste truck is het meteen raak. Het lijkt wel een goed geolied transit-system. Irma zit voorin, ik zit in de laadbak met mijn oren in de wind. Vanuit de laadbak zie ik Irma druk in gesprek. Ben benieuwd wat voor gesprek zich daar ontspint. Ik geniet van het moment al is het niet echt comfortabel. Ik had gedacht dat de omgeving saaier zou zijn. Maar af en toe bieden de canyons toch prachtige vergezichten. Tegelijkertijd ben ik blij dat we dit stuk overslaan. Het zou ons drie dagen fietsen hebben gekost met beperkte facilities onderweg, dan zijn er in deze regio leukere dingen te doen.
Ik verbaas me erover hoe makkelijk het is in Amerika een lift te krijgen. Ik ben er wel van overtuigd dat de fietsen daarbij een essentieel middel zijn. Als ik gewoon zonder fiets maar met rugzak zou hitchhiken, dan denk ik dat het minder snel zal gaan. Het lijkt erop dat liften met de fiets door Amerika een betrouwbaarder ‘busdienst’ is dan de NS in Nederland kan waarborgen!
Inderdaad, vlak voor Page staat een grote kolencentrale. Ik had verwacht dat deze fysiek flink beveiligd zou zijn in verband met terrorisme, maar dat lijkt wel mee te vallen. Uit de pijpen slingeren roetdampen de atmosfeer in, even verder meanderen de elektriciteitsdraden het landschap in naar alle windstreken. Ik moet denken aan de voorkant van de LP Animals van Pink Floyd, ook zo’n industriële prent.
Op verzoek van Irma worden we afgezet bij Lake Powell Campground. Het is bloody hot, heter dan in Monument Valley. Ik trek de koelkast bij de kampwinkel open voor wat kouds. Vandaag moeten we het plan smeden voor de komende week. We zijn er nog niet helemaal uit. Kamperen hier buiten down town in deze hitte op een onbeschutte plek lijkt me niet zo’n goed idee, ondanks dat ze een shuttle hebben naar het centrum.
Irma heeft leuke gesprekken gehad onderweg. Hij is Indiaan van geboorte maar hangt inmiddels het Mormonen-geloof aan. Onderweg zagen ze een Indiaans ritueel dat drie dagen duurt om kwade gebeurtenissen die iemand is overkomen te verdrijven. De Indianen van Navajo hebben volledige zelfstandigheid, ze mogen alleen geen leger hebben en geen eigen munteenheid. Hij verklaart het alcoholmisbruik van Indianen uit een genetische aanleg die alcoholverslaving heel snel in de hand werkt.
We fietsen Page in. Er moeten leuke niet al te dure motelletjes zijn. Het lijkt er op dat ze allemaal bezet zijn, maar in 8th street vinden we zowaar nog een kamer. Heel netjes, $ 60 en we mogen gebruik maken van de grill. Ik ga snel naar Safeway voor ribeyes, salade en een fles wijn. Wat een supermarkt, zo mooi en goed gesorteerd, hier kan Albert Heijn een puntje aan zuigen.
Irma heeft zich al lekker gedoucht. De komende dagen ontvouwen zich als vanzelf. Morgen blijven we hier voor een fietstochtje naar Lake Powell en een uitstapje naar Antilope Canyon. Zondag gaan we eventueel raften, de dagen daarna gebruiken we om in Las Vegas te komen via Zion National Park.
De grille werkt perfect, het vlees smaakt goed. Heel puur, zonder olie op gloeiend hete roosters. Koffie halen we two blocks down bij Starbucks in Safeway. Het valt me op dat ik bijna geen negers heb gezien de afgelopen dagen. Het is echt ontegenzeggelijk Navajo Country, ook blanken zijn in de minderheid. Vanmiddag bij het benzinestation had ik een vervelende Indiaan die me allemaal zaken verwenste. Het kwam er op neer dat ik de komende dagen nog wel gepakt zou worden, tenzij ik het reservaat snel zou verlaten. Dit soort praat heb ik al meer meegemaakt, niet alleen in de VS…..
Dagafstand 47.2 kilometer – Dagafstanden cumulatief 632.2 kilometer
Zaterdag 25 augustus 2007: Page
Vandaag doen we rustig aan. Om acht uur trekken we een ontbijtje uit de schappen bij Safeway. Blueberry yoghurt, een banaan, een carrot – muffin en een Americano Venti van Starbucks. We lopen naar Overland Tours voor een uitstapje naar de Antilope Canyon. Ze zijn gesloten terwijl toch echt negen uur op het bordje ‘we are back at….’ staat. Dan maar naar de concurrent. In het visitor center kom ik er achter dat ik nog Utah-tijd sta. Het is niet over negenen, maar net na achten. Sorry!
Raften zit er in de omgeving van Page niet in. De rafts in de Grand Canyon zijn direct meerdere dagen, dat moeten we maar bewaren voor een volgende keer.
De trip naar Antilope Canyon is aardig, maar wel wat massaal. In vier jeeps op hoge poten scheuren we het rode landschap is. Antilope Canyon is een opengespleten canyon waarbij door de lichtinval de rode rotsen prachtig kleuren en hun kleurschakeringen prijs geven. Dat kan prachtige foto’s opleveren, maar door massaliteit is dat moeilijk te realiseren.
Op de terugweg zie ik de kolencentrale weer liggen. Hij hoort er natuurlijk niet, maar ik vind het mooi plaatjes opleveren. En dan die continue uitstoot de dampkring in, het gaat 24 uur per dag, dag in dag uit, door. Tja, we hebben de airco van onze kamer vanochtend niet uitgedaan, het is toch wel lekker terug te komen op een gekoelde kamer….
Bij de deli van Safeway laten we een sandwich klaarmaken, best lekker, maar het mist de verfijning van Europa. Een lekker broodje begint met een lekker broodje en geen kleffe industriële ciabatta! Amerika zal dat wel nooit leren.
’s Middags plannen we de route en relaxen wat op de kamer. Ik surf wat op het internet, werk mijn mail en zaakjes op het werk bij en lees uit nieuwsgierigheid wat websites over Shanghai. Daar wil ik graag naar toe, volgens mij gebeurt het nu daar in China. Er worden veel gelijkenissen getrokken met Rotterdam. Ik wil daar wel eens een paar dagen rondstruinen.
Einde van de middag toeren we nog wat door Page. We dalen af naar de stuwdam. Wat een indrukwekkende betonnen kolos. Vanaf de brug kijk ik 200 meter de diepte in. Ja, de mens kan wel wat. Toevalligerwijs komen het Nederlandse stel tegen die we gisteren ook in Kayenta tegenkwamen. Zij hebben vandaag een speedboat gehuurd met 150 pk. Voor hun is een kamer geboekt bij het Marriot Courtyard en morgen moeten ze volgens het toerboekje naar de Southrim van de Grand Canyon. Erg relaxed allemaal, toch merk ik bij hem de fascinatie voor wat wij doen. Ik denk dat wij ook meer tegen het echte Amerika aanlopen. Ach, ieder zijn ding.
We klimmen terug Page in, douchen ons schoon, eten wat bij een Mexicaan, doen Starbucks nog even aan voor een Americano en wandelen terug naar onze kamer. Dagboekje bijwerken, laptop opladen en pitten. Morgen gaan we weer fietsen!
Dagafstand 9.6 kilometer – Dagafstanden cumulatief 641.8 kilometer
Zondag 26 augustus 2007: Page – Parla Campground
Vandaag moet er weer gewerkt worden. Het is weliswaar zondag, maar na onze rustdag in Page trekken we verder. Niet al te lang geslapen, zeven uur, maar ik ben wakker. Snel zadelen we onze stalen rossen en rijden naar Safeway. De zwerver die gisteren en eergisteren onder de parasol zat is er uiteraard ook weer…..
Snel ontbijt, rondje Starbucks en we dalen af naar het stuwmeer. Ik heb het gevoel de eerste vier kilometer gratis te krijgen. Daarna begint het echte werk. We fietsen vals plat omhoog en krijgen nog wat glimpen te zien van Lake Powell. Wel indrukwekkend, en dan te bedenken waar de Colorado River start en eindigt…..
Het is voor het eerst in dagen bewolkt en dat is eigenlijk best lekker, want het geeft wat verkoeling. Het is daardoor wel iets luchtvochtiger, maar dat is wel te doen. Ik fiets goed, mijn benen zijn sterk en Irma gaat ook wel goed. Al snel bereiken we Utah en het Grand Staircase – Escalante National Monument. In Big Water drinken we een Gatorade. Een viertal mannen zit koffie te drinken. Doorleefde lui terwijl ze nog geeneens zo oud zijn. Toch al wel flinke buiken en ze lopen allemaal wel een beetje scheef, het komt me voor dat de Nederlandse bevolking gezonder is dan de Amerikaanse, maar ook wij zakken in de modder weg. Daarom is zo’n fietsvakantie altijd zo lekker, het geeft weer een boost aan mijn lijf, nu de conditie weer vasthouden, dat is veel moeilijker…
Het Visitor Center stelt niet al te veel voor. Wat mij verbaast is dat de Coyote Culch nergens staat aangegeven. Daaraan bewaar ik beste herinneringen en is in dit park gelegen. Het lijkt wel of er heel weinig ruchtbaarheid aan gegeven wordt en alleen de kenners er in mogen. Die tocht zou ik zo weer willen maken.
We trappen door. De weg gaat redelijk flat omhoog, zonder tussenklimmetjes. Ik rij voorop, Irma in mijn slipstream. Hoewel we klimmen hebben we er aardig tempo in. De lucht raakt bedrukter, het zou me niet verrassen als er buien aankomen. De staff bij het Visitor Center van White Horse bevestigt dat. Het zijn uitlopers van de orkaan die de afgelopen dagen in Mexico heeft gewoed. Er is overal voor gewaarschuwd. Ze waarschuwen voor flashfloods. In Capitol Reef heb ik negen jaar geleden gezien wat zo’n flashflood kan aanrichten, dan heb je als mens niets te vertellen.
Het bliksemt in de verte. We dubben wat we doen. Ik heb de klok vandaag een uur vooruit gezet, naar Utah-mountain time. Het is inmiddels twee uur. Dik vijftig kilometer gereden. Even verderop zit een camping maar daar lijkt niet veel leven te zijn. Met het nadere noodweer lijkt het ons niet handig op de weg te zitten met nog 45 miles voor de boeg. Liften kan maar is eigenlijk niet leuk. We rijden het terrein op van Guest Ranch. Er is leven, we kunnen kamperen waar we willen, softdrinks staan in de koelkast, voor een steak ’s avonds wordt gezorgd en een ontbijt behoort ook tot de mogelijkheden. Prima dus.
We spelen een potje kaart, horen af en toe wat gedonder in de bergen en zetten ons tentje goed verankerd op. Een douche doet me weer helemaal fris voelen. De bel wordt geleld, ons eten staat klaar. We schuiven aan in de woonkamer. De steak is groot en goed, aardappel erbij, wat sla en lemonade. Een vergunning om alcohol te verkopen hebben ze niet. Amerika is daar zo spastisch in. Toe een stukje carrot cake.
Het is half acht, het waait flink, de eigenaren zijn net terug van een vijf weken durende vakantie in Pennsylvenia, ze blijven hier een week en gaan dan terug naar hun huis in Tucson. Volgens mij runnen zoonlief en aantrouw de boel hier met wat aangewaaide ‘seizoensarbeiders’, een Duitse uit Hannover en een kunstenaar in spe uit Tennessee. Onder ons afdak met stroom leest Irma een boekje en werk ik mijn dagboek bij.
’s Avonds vliegen allerhande beesten en insecten rond. Het moeten vleermuizen zijn, ze scheren door de lucht. De insecten kan ik minder goed thuisbrengen, maar ik schrik wel als ik een klein monster over mijn teen of arm zie lopen. Op de veranda hebben de eigenaren een discussie met de Duitse over verschillen tussen Amerika en Europa. Ik weet het niet, de continenten hebben allebei hun voors en tegens. In beiden zou ik goed kunnen leven.
Dagafstand 52.1 kilometer – Dagafstanden cumulatief 693.9 kilometer
Maandag 27 augustus 2007: Parla Campground – Kanab
Vannacht heeft het gehoosd. Tot drie maal toe ben ik wakker geworden door het gebliksem en gedonder. Het tentje heeft zich prima gehouden en we zijn de nacht droog doorgekomen. Buiten is het nog bewolkt en de buitentent is nat. De bel gaat weer. Ontbijt! Lekker, omeletje, bacon, perzik, brood met jam en eindeloos veel koffie. De dame des huizes komt nog even binnen, een jong ding, kennelijk getrouwd met de zoon van. ‘Allright guys, thanks for coming, here is your bill.’ Ze heeft gelijk en kennelijk is ze overtuigd van haar goede product gisterenavond en deze ochtend. Ik betaal graag de $ 78.
Het is negen uur als we het terrein verlaten voor een tocht van 70 kilometer naar Kanab, onderweg zullen er geen voorzieningen zijn. De eerste kilometers gaan makkelijk naar beneden toe, dan begint het klimmen. Het ontbijt ligt nog vers op de maag, maar het gaat. De lucht betrekt steeds verder, de eerste druppels en dan harder. Ja, we gaan echt buien over ons heen krijgen, that’s for sure! Ik trek gelijk mijn pak en overschoenen aan. Irma probeert het nog met beenwarmers en windjack. Even verder zie ik ook Irma de hele garderobe aantrekken. Toch blij dat we de regenpakken bij ons hebben, het lijkt zo onnodig, ik had nu niet graag zonder gezeten. Irma’s blik is er een van ‘kom maar op.’ Heerlijk!
We gaan voort. Dikke vette druppels, flinke wind, het houdt niet op, af en toe raast een vrachtwagen voorbij en zorgt voor een extra douche. We malen omhoog, ik voorop, Irma volgt goed. Het is kwart over elf en ik merk dat mijn maag begint te knorren. Een mueslireep is niet afdoende, ik heb meer nodig om zo direct geen hongerklop te krijgen. Op de achtertassen van Irma smeren we pindakaas op boterhammen van twee dagen oud. Het deert ons niet, comfortabel is anders, maar we weten allebei dat dit er ook bij hoort. En eerlijk gezegd, het heeft ook wel wat. Het doet me zelfs denken aan zeezeilen in onbestendig weer, nu moet ik alleen zelf voor de voortstuwing zorgen….
Na 35 kilometer bereiken we de top. Het is geen Alpencol, toch voelt het goed, we dalen wat af. De regen is inmiddels tot bedaren gekomen. Naast me hoor ik stroompjes, het is een blubberpartij naast de weg. Ja, ik wil wel geloven dat deze regenbuien flashfloods tot gevolg kunnen hebben. De regenbroek kan uit, de overschoenen ook, mijn jack hou ik nog even aan om wat warmte bij me te kunnen houden.
Het is zo gek, de eerste 30 kilometers voelden echt aan als ploeteren, nu gaan de kilometers als vanzelf. 40, 50, 60, het gaat hard zonder dat we nu echt afdalen. Ik stamp in het grootste verzet op de pedalen. Het landschap is best aardig. We fietsen door een soort vallei met rechts rode rotspartijen. Geen schoonheden op zich, maar in combinatie met de vegetatie en de dramatische luchten wel fraai. Bij de laatste 10 kilometer vergezelt de zon ons, ik ben zo droog.
Kanab herken ik, hier heb ik negen jaar een tussenstop voor lunch gemaakt onderweg naar de North Rim van de Grand Canyon. Waaraan zie ik dat? Aan de supermarkt met het parkeerterrein ervoor aan de doorgaande weg! Kanab is geen droomstadje, het heeft wel alles wat wij nodig hebben. De eerste camping is niet zo fris, de tweede vlakbij het centrum is aardig. We laten eerst de tentluier even drogen en richten vervolgens ons kamp in. Allebei pakken we een frisse douche en gaan op de fiets de stad in. Het is inmiddels vijf uur en we hebben allebei best trek en dorst.
Even langs een buitensportwinkel, niets nieuws onder de horizon, we gaan snel eten bij Rockies. Het is wat overpriced, maar het bier, de wijn en het eten gaan er wel in. We voelen ons allebei heerlijk en genieten van het fietsen deze dagen, ook als het qua weer tegenzit.
Terug op de camping leest Irma nog wat en ik werk mijn dagboek bij. Vroeg de slaapzakjes in onder een volle maan. Morgen Zion, daarvoor zullen we nog wel wat moeten klimmen!
Dagafstand 71.7 kilometer – Dagafstanden cumulatief 765.6 kilometer
Dinsdag 28 augustus 2007: Kanab – Zion National Park
Ik heb een lekkere lange nacht gemaakt. We eten pannenkoeken bij de tent op de hoek en gaan pas laat fietsen. Kanab maakt wel een leuke indruk en heeft een fraaie setting tussen de rode rotsformaties. Net als in Monument Valley zijn hier veel Western – films opgenomen.
Na enige kilometers aarzeling begint het klimmen dan toch echt, gradual, maar toch stevig. We maken een korte stop bij de Moon Cave, naast een verhaal over de mormonen-familie (man heeft zes vrouwen en heeft heel veel kindertjes gemaakt) is het folklore.
Het landschap is prachtig en het weer ook. Wel wat warm, maar dat kan me niet deren. Na nog eens stevig op de pedalen te hebben gestaan bereiken we op 1.870 meter het hoogste punt en zoeven 250 meter naar beneden naar de Junction Carmel. Dit punt herken ik. Hier hebben we even een stop gemaakt negen jaar geleden. Ik zie de telefooncel staan waar ik toen een gave foto van Bob maakte, ik ga ze thuis toch maar weer eens bekijken. We eten wat en vervolgen onze tocht naar Zion.
Het is direct klimmen geblazen, niet mis na een vette sandwich met turkey, lettuce, bacon and Swiss cheese….. and three lemonades. Irma volgt goed maar heeft het wel zwaar. We herwinnen de hoogte die we net in de afdaling hebben verloren en rollen Zion National Park binnen. Mijn herinneringen van Zion zijn niet zo uitgesproken. Bryce maakte toen veel meer indruk op mij. Een hernieuwde kennismaking dus.
We rekenen $ 24 aan fees af en fietsen het park binnen. Eigenlijk is het park direct heel fraai. Rode rotspartijen die haast opengespleten lijken, mooi groene vegetatie en op de achtergrond de grote cliffs in grijs, donkerbruin en rood. Schitterend. En het kenmerkende roodbruine asfalt natuurlijk!
Bij de tunnel wordt door de Rangers een truckje gearrangeerd. In de laadbak waar we de fietsen goed moeten vasthouden rijden we de pikdonkere tunnel door. Ik ben blij als we weer licht zien. In korte tijd dalen we heel veel af. Het is best opletten geblazen, de weg heeft scherpe U-turns. Ja, Zion is een overtuigend park. Destijds zijn we de Narrows ingelopen en hebben we Angels Landing beklommen. Met name die laatste was voor mij een duizelingwekkende ervaring. Aan kettingen trok ik me omhoog langs de steile rotswanden en boven had ik weliswaar een prachtig uitzicht, maar de afgrond lag maar een paar metertjes bij me vandaan. Ik geloof dat ik toen alleen maar op het middelpunt van de top heb gezeten. De Narrows waren fraai. We liepen toen upstream de canyon in. We moesten toen wel vroegtijdig afbreken vanwege een dreigende flashflood.
We rijden even langs het Visitor Center en zetten de tent op net buiten het park bij een mooie camping. De douche doet wederom wonderen en Irma doet wat laundry. In Springdale eten we eenvoudig bij de Chinees en ’s avonds zitten we voor het tentje. Het waait hard en in de verte hoor ik wat gedonder. Vanmiddag leek het ook te gaan regenen, maar is er geen druppel gevallen.
Morgen fietsen we de scenic route het park in. Het is over een weg waar geen auto’s mogen komen, alleen een shuttle kunnen we tegenkomen. De Rangers hebben ons vriendelijk gevraagd dan even naar de kant van de weg te gaan omdat de shuttle ons anders niet zal inhalen. Ok!
Dagafstand 70.1 kilometer – Dagafstanden cumulatief 835.7 kilometer
Woensdag 29 augustus 2007: Zion National Park – St. George
Half acht zijn we op. Met een forse tegenwind fietsen we terug het park in. Eerst een ontbijt bij een shopje zoals je die wel vaker ziet in Amerika. Een Starbucks – achtige koffiezaak gecombineerd met een galerietje. De koffie maakt me helemaal wakker, de muffins liggen me wat zwaar op de maag.
Volgens de Ranger zal de wind aanhouden totdat de zon helemaal is opgekomen. Daar wachten we niet op en nemen de bus naar het eind van het park. Dat is erg goed geregeld in Zion. Auto’s mogen er beperkt komen, iedereen moet de shuttlebus nemen. De fietsen plaatsen we in het rek aan de voorkant van de bus.
Bij het pad naar de Narrows stappen we uit en lopen naar het begin van deze trail. Negen jaar terug heb ik deze gelopen. Wadend door een rivier gewapend met stok voor het behouden van evenwicht de rotskloof in. Heel fraai. Irma loopt een stukje de Narrows in, kan ze in ieder geval even proeven hoe fraai dat is. Terwijl ik Irma nakijk realiseer ik me dat het fietsen ook zijn beperkingen heeft. Met de fiets zijn grote afstanden te realiseren, maar met lopen openbaart de natuur zich meer en detail. Het is de moeite waard nog eens terug te komen naar Amerika met de wandschoenen in de kofferbak.
Het park is fraai. Vanaf de Narrows rijden we terug naar de camping. Angels Landing maakt ook vanuit het dal weer indruk. Ik ben blij bovenop gestaan te hebben, maar zou het niet snel weer doen. Zion frist mijn geheugen op en tilt het park in mijn ranking omhoog. Ik had behoudens de Narrows en Angels Landing geen specifieke herinneringen aan Zion. Nu wel, het park is echt de moeite waard geweest om nog eens te bezoeken.
Op de camping breken we de boel af en zetten op het heetst van de dag na een sandwich in Springdale koers naar Las Vegas. De weg gaat grotendeels naar beneden. De eerste twintig kilometers houden we de schoonheid van het landschap vast. Meer en meer komen we in de bewoonde wereld. Er is meer verkeer op de weg, de plaatsen waar we doorheen rijden worden talrijker en het is verduiveld warm, zeker als we toch nog wat stukjes moeten klimmen. Irma’s koppie loopt weer rood aan!
Kamperen heeft vandaag niet zo veel zin. De campings die we tegenkomen zijn niet aantrekkelijk en ver afgelegen van restaurants. We fietsen inmiddels onder de rook van de Interstate 15 naar Los Angelos toe. Ik hoor het verkeer in de verte razen. Het fietsen wordt er niet aangenamer op. We moeten goed opletten niet van de weg gereden te worden of door glas of een kuil te fietsen. Vlakbij St. George aan een afrit van de Interstate 15 vinden we een redelijk motel voor niet al te veel dollars. Kraak noch smaak, maar nabij verschillende restaurants.
Mijn shirt is weer zout en doorweekt. Qua eten hebben we alleen keus tussen de bekende ketens. Dit keer wordt het een buffet. ‘$ 24.97 including tax for the two of you, all you can eat and drink. No, we don’t sell alcohol’. Ik kan niet anders zeggen dat ze waar bieden voor het geld. Voor een gemiddelde Amerikaan moet dit luxe zijn. We blijken wel de laatste gasten te zijn, de keus voor de gerechten wordt allengs minder, het toetje kunnen we nog net meemaken, de koffie niet meer. Geen nood, Starbucks biedt uitkomst! Terug in het motel check ik nog even mijn mail. Weinig bijzonders. Vermoeid val ik in slaap.
Dagafstand 77.3 kilometer – Dagafstanden cumulatief 913 kilometer
Donderdag 30 augustus 2007: St. George – Las Vegas
We voelen allebei wat stijfheid. Wat later dan gebruikelijk zijn we klaar. Ik heb Bart nog even aan de lijn gehad, niet heel veel nieuws. Als ik hem zo kraakhelder aan de lijn heb lijkt het alsof ik in Rotterdam ben! Niet is minder waar, vandaag willen we zien in Las Vegas te komen. Een andere route dan de Interstate 15 is er niet. De ochtenduren willen we in ieder geval benutten om te fietsen. ’s Middags zien we wel hoe het gaat. Het zal dan heel warm zijn en de Interstate zelf zal ook geen pretje zijn, het is gewoon de snelweg!
We draaien de Interstate op. Oppassen voor het glas op de shoulders, de resten van klapbanden en de ribbels in het asfalt om slaperige bestuurders er op te attenderen dat ze van de weg afraken. Met veel kabaal en soms veel rook raast het verkeer langs ons heen. Gelukkig kunnen we afdalen en maken we in korte tijd veel kilometers. Het landschap is best heel fraai maar genieten doen we niet, onze eigen veiligheid eist te veel aandacht op. Vooral op de viaducten over de Virgin River is het echt oppassen geblazen, dan kent de snelweg opeens geen shoulders meer…. Ik voel me dan heel ongemakkelijk. Ze moeten me maar zien, de vrachtwagens passeren met hoge snelheid rakelings langs me heen.
Desert Spings lijkt een logische stop en een goede plek naar een lift uit te gaan zien Het wordt ondragelijk warm, het verkeer is gevaarlijk en de lol van het fietsen is ver te zoeken. Het is elf uur, eigenlijk twaalf uur, maar de klok is een uur teruggegaan. We zitten bijna in de staat Nevada na nog even een paar mijl in Arizona vertoefd te hebben. Desert Springs heeft niets te bieden. Het is arm, kent alleen een lokale pomp. Liften heeft hier geen zin. Ik vermoedde al zoiets. Er waren te weinig reclameborden langs de weg die verwezen naar het plaatsje. Er waren wel reclameborden, maar die repten over een ‘ten minutes drive away’, dat ligt voor een fietser anders dan een chauffeur van een auto. We knallen nog een stuk door. Ik voel de zon branden op mijn armen.
Inderdaad, bij exit 122 zitten alle bekende ketens en de eerst casino’s. Zelfs de pompwinkel kent slots. Mc Donalds lijkt ons het beste hier voor de lunch… We dubben wat de beste plek is voor een lift. Las Vegas is nog tachtig miles. Het moet hier toch lukken. Vlak voor de oprit steken we de duim omhoog. Er rijden voldoende pick-ups maar die gaan allemaal de verkeerde kant op. Het duurt even, maar na een half uur hebben we beet. Een luxe Ford, bestemming Las Vegas. De fietsen staan zo achterin en wij vinden comfortabel plek in de cabine.
Hij werkt in de technische installaties en komt net van een job af. Hij begint ’s ochtends al om zes uur. Halverwege de middag zit de werkdag er dan al op, terug naar huis in Las Vegas. Wat een mazzel. Al snel ontspint zich een leuk gesprek. Hij komt eigenlijk uit Michigan en had daar zijn eigen zaak. Tien jaar geleden ging het economisch minder, zijn huwelijk liep op de klippen, hij moest kiezen. Las Vegas biedt na New York de beste beloningstructuren voor arbeiders, hij koos voor Vegas omdat het leven er goedkoper is. Hij werkt voornamelijk op de Strip. De Strip biedt al jaren veel werkgelegenheid en zal het de komende jaren blijven doen, het dijt maar uit. Hij is calculator maar kan ook op de bouwplaats als opzichter uit de voeten.
Terwijl we in gesprek zijn voel ik aan hem dat hij het werken en wonen in Las Vegas ziet als een noodzakelijk kwaad. Het klopt, hij wil zo snel mogelijk weer terug naar Michigan. Zijn vier broers zitten allemaal in het leger. Hij onderhoudt vooral contact via de telefoon en eens per jaar zien ze elkaar. Hoewel ze een welvarende jeugd hebben gehad zijn ze allemaal uitgevlogen over Amerika. Zijn dochter ziet hij niet zo vaak. Ze woont bij haar moeder. Hij is het oneens met de opvoeding die ze krijgt. Hij vindt het af en toe wel moeilijk. Zijn ex heeft volgens hem te veel slechte invloed op haar.
Hij wil onze trip naar Vegas niet verpesten maar waarschuwt ons wel. In Vegas is niemand te vertrouwen. Het draait alleen maar om geld en vriendendiensten bestaan niet. Niemand wil er eigenlijk wonen. Het is meer een moeten dan een keus, the struggle for life drijft mensen naar Vegas. Behalve het gokken en entertainment is er niets te doen in Vegas. Hij is vervend skiër, maar ook daarvoor moet hij uren in de auto zitten om überhaupt sneeuw tegen te komen in California of Colorado. Dat hier in Vegas geld gemaakt wordt is hem wel duidelijk, anders zou de installatie-business ook niet floreren. Hij maakt zich geen zorgen over zijn werk voor de komende jaren, tenzij er weer een 9-11 plaatsvindt, wellicht in Las Vegas.
Opeens ligt daar de stad, onder de wolken, dat wel. Hij heeft de stad de afgelopen tien jaar zien groeien, de vallei is bijna vol. Het leger oefent volop met vliegtuigen op de nabij gelegen basis. Wel een spektakel om straaljagers zo laag over de grond te zien stunten. Homeland Security, een belangrijk thema en alibi in Amerika.
Hij zet ons af in het oude down town, vlakbij bij Fremont en geeft directions hoe op de Strip te komen. Het was maar een uurtje, maar we hebben close gesproken. Ik heb het gevoel te weten wat er in hem omgaat. Het afscheid is warm. We zwaaien hem na.
Las Vegas, ons eindstation, we zijn er, maar hebben nog wel twee volle dagen te gaan. Fremont is inderdaad vol leven, we zien de eerste gokhallen, het neon, de business. We zetten koers naar de Strip. In de verte zien we de Casino hotels liggen. Het is voor ons wel even wennen zo in een drukke stad verzeild te raken. Gisteren fietsten we nog rustig in Zion…
Vanuit Nederland hadden we al twee nachten geboekt bij het Hilton. Een derde is er zo bijgeboekt voor een verassende $ 65. De kamer is goed, maar zeker niet overrompelend. Wat dat betreft maakten het Peninsula in Bangkok en het Hyatt vorig jaar in Berlijn veel meer indruk. Het complex is immens, maar ook heel anoniem. Niemand kijkt op of om als we met de fietsen binnenkomen. Overal wordt druk gegokt, het is lang wachten op de liften, aan de gang naar de kamer toe lijkt geen einde te komen. Links en rechts staan karren met road accidents, verorberde roomservice-bestellingen!
Het fietsen ligt achter ons, het is tijd voor de stad. Ik was mijn fietszweet van me af. Het is al tegen half zes. Happy hour bij de Pool. Twee Fosters voor de prijs van een. Waterdamp geeft verkoeling. Het is een bonte boel aan mensen, ik ben wel benieuwd wat iedereen eigenlijk hier brengt.
De stad lonkt. We pakken de monorail en stappen uit bij het zuiden van de Strip, MGM. We eten wat eenvoudigs bij een foodcourt en duiken het gebeuren in. Het overvalt me. Eindeloze gokhallen, mensenmassa’s. We lopen van complex naar complex, van New York naar Parijs, van Bellagio naar Ceasar’s Palace en steken over naar Venice. Het is enorm, overweldigend, beyond expectations. Naarmate de avond vordert zijn met name de dames uitdagender gekleed. Weinig verhullende jurkjes, snelle boys, soms staan ze in rijen van drie om binnen te komen bij de hottest place in town. We laten het allemaal over ons heenkomen. Op de Strip is het continu file rijden. De fonteinen spuiten de lucht in, bij Treasure Island vergaat een schip en Armani lijkt wel bij ieder casino zijn shop te hebben.
Bij Nike Town steek ik me in nieuwe sportkleding, het past uitstekend bij mijn goede voornemens meer te gaan sporten. We drinken een goed glas wijn bij Venice. Ook in het nachtelijk uur laten mensen zich nog steeds de illusie voorhouden zich in een gondel in de grachten van Venetië te bevinden.
Ik verbaas me over de gokkers. Bij sommige tafels gaat het echt om grof geld. Stapels fiches vliegen over de tafel, het gemak waarmee wordt ingezet en bijgekocht. Het gaat hier om tienduizenden dollars zo niet meer. En het lijkt wel of alles naar de bank gaat. Ik heb tijdens mijn studie nog eens een administratieve organisatie beschreven voor een casino. Ik zie dat het hier heel strak geregeld is.
In Las Vegas mag kennelijk alles wat in de rest van Amerika niet mag. Volop alcoholgebruik, de mensen lopen over straat met een glas in de hand, overal wordt gerookt terwijl de norm in Amerika anders is. Op straat worden kaartjes uitgedeeld aan mannen met telefoonnummers van dames. Het is ongelooflijk. The City of Sin, ja het is waar, maar het fascineert en heeft een zuigende werking. Ik merk ook zelf dat mijn besef van tijd weg is. Ik kijk niet meer op de klok hoe laat het is (half drie ’s nachts inmiddels!). Ik zie wel, morgen weer een dag, ik zie wel wanneer ik wakker word….
Met een vol hoofd ga ik slapen. Ik ben bijna vergeten dat ik vandaag ook nog dik zeventig kilometer in de hitte heb gefietst. Ik kan het alleen nog voelen aan mijn benen. Las Vegas heeft me in haar macht….
Dagafstand 70.9 kilometer – Dagafstanden cumulatief 983.9 kilometer
Vrijdag 31 augustus 2007: Las Vegas
Om zeven uur word ik wakker. Eerst denk ik dat de wekker lawaai maakt, maar het blijkt de naburige kamer te zijn. Ik bonk een paar keer op de tussendeur, het wordt wat rustiger, maar niet helemaal. Ik probeer nog wat slaap te pakken. Half tien zijn we echt wakker, kleden ons snel aan, lopen door de gokhallen en Starwars-thema naar de monorail en stappen op de Strip uit bij een winkelcentrum. Een ontbijtje bij de The Coffee Bean met een bananaleaf en Americano moeten de basis vormen van vandaag. Irma gaat wat shoppen. We splitsen even op en zien elkaar vanmiddag om vier uur bij het zwembad in het Hilton.
Ik slenter wat over de strip, neem de monorail noordwaarts en ben uiteindelijk om twee uur op tijd terug voor de rondleiding in het Guggenheim. Nou ja, een dependance van…..
Een kleine tentoonstelling van moderne meesters. Een rustpunt, alleen als de deuren even opengaan hoor ik de electronische geluiden van de slots. Picasso, Cezanne, Monet, van Gogh, Piet Mondriaan, Klee, niet de minste namen. Ik merk dat bij zo’n rondleiding ik toch nog intensiever een schilderij tot me neem. Er zitten echt een paar toppers tussen. De vroege werken van Mondriaan zijn werkelijk schitterend, die zou ik vandaag kopen als ik ze tegenkwam, vooral ‘Duinen in Zeeland’ is prachtig. De topper is een schilderij van Van Gogh. In zijn laatste levensjaar geschilderd, het uitzicht uit het ziekenhuis ergens in Frankrijk. Maar er zit veel meer in. Het huisje en tuintje zijn heel gedetailleerd geschilderd, de bergen kwalificeren wel als bergen maar zijn zeer mystiek geschilderd, ik zie er zelfs personen in of misschien zijn hersenkwab die behoorlijk in de war was. Wat een pracht schilderij. Ik moet me toch meer verdiepen in de schilderkunst van pakweg honderd jaar en iets meer geleden.
Even rust voor de kunst voelde als een oase, het is het ook. Er blijkt niet heel veel meer te zijn. Een museum voor moderne kunst met tijdelijke tentoonstellingen op West Sahara en verder hebben wat casinohotels links en rechts wat hangen, meer is er niet. Kennelijk geen behoefte aan. Wanneer ik de dependance verlaat sta ik direct weer tussen de automaten. Ik slenter nog wat rond bij Treasure Island en Venice. Ik blijf me verbazen over de drommen mensen. Wat een stad en wat een leven hier. Ik pak de monorail terug en tref Irma bij het zwembad. Ze heeft een tasje gekocht voor haarzelf en haar moeder en $ 60 vergokt aan de roulettetafel. Ze stond even op winst, maar ja, wanneer neem je je winst?
Het is happy hour bij de Hilton Spa and Pool. Twee Fosters voor de prijs van een. Het is druk, dit weekend is Labour Holiday, de Amerikanen hebben maandag een day off. De waterdamp die over het terras heen waait breng aangename verkoeling. Wanneer we terug naar de kamer lopen valt me op hoeveel mensen op de kamers zitten. TV aan, karren van verorberde roomservices buiten de deur gereden, het leven gaat hier 24 uur per dag door.
Terug naar de Strip. We eten wat bij Panda Express, een formule die mij wel aanspreekt en lopen naar een grote shopping mall. Macy’s heeft prachtige accessoires voor de Kitchen Aid, Timberland fraaie schoenen en Starbucks blijkt overal te zitten. Wel heerlijk even langs te lopen zonder dat gegok in de buurt. We begeven ons weer in de drukte bij Treasure Island. Wat een eindeloze hallen. Met de tram naar The Mirage. Aan dit complex lijkt helemaal geen einde te komen. Enorme mensenmassa’s, schaars geklede dames, het lawaai van de automaten, de activiteiten rondom de roulettetafels. Bier, sigaretten, het wordt allemaal aangereikt en gedoogd.
We nemen wat les in het pokerspel. Irma legt bij een tafel $ 60 op tafel en gaat spelen. Terwijl ik het gebeuren aan tafel observeer kan ik me voorstellen dat gokken verslavend werkt. De spanning van de kaarten, verliezen tot je weer wint, bluffen en altijd weer de volgende ronde waarin het goed kan komen. Het is allemaal heel strak geleid. Je kan zelfs even naar de wc waarbij je je duizenden dollars aan fiches op tafel kan laten liggen. Met regelmaat vraagt een dame of de spelers wat willen drinken. Ja, alles wordt er aan gedaan je aan het spelen te houden. Las Vegas leeft ervan. Ik moet denken aan onze lift naar Las Vegas toe. Hij had wel gelijk. Deze stad is gebouwd met de miljarden dollars die de toeristen neertellen en verspelen in gokhuizen.
Na anderhalf uur is Irma uitgespeeld. Blut, maar ik vond het leuk haar te observeren. Lekker koppie aan tafel! We proberen ergens een goed glas te wijn te drinken. Op de Strip lijkt alles heel dicht bij elkaar, maar we lopen wat af om van het een in het ander te komen. Het is ondertussen over twaalven maar niets wijst er op dat de drukte hier afneemt. Dit gaat continu door. Er zijn zelfs casino’s die geen sloten op de deur hebben, die gaan 365 dagen per jaar 24 uur per dag door. Ik blijf me verbazen over de mensenmassa’s. Wat heeft hen hier gebracht?
Sin city wordt Las Vegas ook wel genoemd. Onderweg zeiden Amerikanen nog tegen ons dat Las Vegas niet is zoals Amerika is. Dat is ook wel zo denk ik, maar het is niet verassend dat juist zo’n stad in Amerika gelegen is. Het is wel Amerika pur sang. De illusie, de oppervlakkigheid, hard werken en ook wel een hard life voor degene die hier werken. Het is niet echt, maar het triggert, het verleidt, het absorbeert. Volgens mij kan je hier helemaal down gaan.
De werkgelegenheid die hier is, is eigenlijk helemaal op het toerisme gebaseerd. Het valt me op hoe gemêleerd de croupiers zijn qua afkomst. Ik zie veel Aziaten en Mexicanen. Negers heel weinig, behalve op straat en in de schoonmaak. Op straat venten ze vieze plaatjes uit van dames die naar je telefoontje uitzien. Apart toch, tijdens mijn trip met Paul eerder dit jaar vertoefden we in vrijwel zwarte gemeenschappen. Amerika is groot en divers.
Ik herinner me een DVD van Francis Bacon die ik heb. Ook hij was een notoire gokker en drinker, ik pas hem hier zo en zie ook types voorbij gaan die wat van hem hebben. Wat een intensief en dubbelleven moet hij gehad hebben. Het je laten gaan en in het atelier weer op jezelf teruggeworpen zijn en de mooiste werken het levenslicht te laten zien.
Uiteindelijk vinden we in Paris Las Vegas vlakbij de Eiffeltoren een tent. Ook hier is het feest, band, meezingende en dansende meiden en de dollars rollen, een glaasje rode wijn, $ 12 exclusief tip!
We zoeken het Hilton op om te gaan pitten. We banen ons door de gokhallen, zien links en rechts bands crowds vermaken. Ook in het Hilton gaat het leven gewoon door. Het rinkelt, mensen bestellen een ontbijt, het is gekkigheid. Ik denk dat wanneer wij morgennacht vroeg opstaan om naar het vliegveld te fietsen het beeld om vijf uur ’s nachts hetzelfde zal zijn, ook op de Strip.
Mijn hoofd is te vol met indrukken. Ik kan nog niet gaan slapen. Met uitzicht op de Strip in de verte probeer ik wat van de sferen in mijn dagboek vast te leggen. Het is een verrijkende ervaring en een zeer aparte afsluiting van de vakantie. Buenos Aires was vele malen interessanter en rijker, maar dit vergroot mijn blik op Amerika weer. Tegen drieën duik ik het bed in…..
Zaterdag 1 september 2007: Las Vegas
Wakker worden wanneer het lichaam dat aangeeft. Half elf dus. Een keurige zeven en een half uur slaap… het voelt niet helemaal zo. Gelukkig helpt een large Americano….. Een muffin en een donut, niet het meest ideale ontbijt. Hoewel Las Vegas naar het heetste moment van de dag kruipt wil ik toch gaan fietsen om de stad wat meer te leren kennen dan alleen de Strip. Irma duikt de stad in.
Ik fiets zuidwaarts naar de luchthaven. Het is een soort verkenningstocht voor morgenochtend vroeg en ik wil zeker weten dat ze fietsdozen hebben. De luchthaven ligt niet ver van de Strip. Ik manoeuvreer me met de nodige omzichtigheid door het verkeer heen en beland bij de incheckbalie van United. De dozen hebben ze, mijn fiets zal er net in passen, ze zetten ze apart. Mooi, dat is geregeld.
Het is aardig warm geworden, maar het gekke is dat wanneer ik fiets het me minder deert. Ik rij terug naar het uiterste einde van de Strip met Hooters en Mandalabay en rij verder zuidwaarts. Ik passeer de luchthaven voor de executives en celebrities. De privéjets staan in rijtjes van vijf opgesteld, sommigen met draaiende motoren. Even verder vliegen de helikopters weg voor tours naar de Grand Canyon en meer. Tja, het geld rolt hier aan alle kanten. Ik stop even bij een benzinestation, drink een Propellor, vul mijn Camelbag bij met water. Mensen kijken me verbaast aan als ze me zien zitten met mijn fietsje. ‘You are riding in this heat???’ Iedere paar minuten scheert een vliegtuig over met het landingsgestel al uit. Ja, dit is een van de meest drukke luchthavens ter wereld. Las Vegas staat in de top tien.
De Strip is niet voor fietsers. Ik moet goed opletten, want de chauffeurs zijn niet bedacht op een fietser. Ik voel me net een motorrijder, op dit uur is het op de Strip al een file. Bij Flamingo Avenue sla ik links af westwaarts. Ik passeer de Interstate 15 naar Los Angelos. Ook daar heb ik fietskilometers liggen, ik begin dit deel van Amerika aardig te kennen. Palms Resort doemt op, het tweede huis voor de Britneys en Parissen van deze wereld. Ik draai noordwaarts de Valley Drive op. Er is niets te beleven ten westen van de Strip. Blok na blok is saaie Amerikaanse suburban bouw. Wat woningen, wat commerciële activiteiten, geen bal aan. Op Sahara Avenue ga ik links op zoek naar Borders. Ook deze straat nodigt niet uit. De tijd tikt inmiddels ook door en het wordt tijd terug te gaan naar het Hilton. Nee, dit tochtje heeft geen andere kijk op Las Vegas gegeven. Nou had ik dat ook niet direct verwacht. De outskirts van Las Vegas zullen wel gebruikt worden ter ondersteuning van de toerisme-industrie, inclusief de huisvesting van alle mensen die hier werken en dus wonen. Anders dan golf en andere verstrooiing zal hier weinig te beleven zijn. Ik denk terug aan onze lift donderdag. Die vent heeft het goed samengevat. Hij is hier omdat hier werk is, anders had hij hier nooit gewoond.
In de hal van het Hilton loop ik Irma al tegen het lijf. We reorganiseren de bagage voor morgen, eten een wrap, ik douche me schoon en we pakken de monorail naar het centrum voor onze laatste avond. Dit keer eten we wat uitgebreider. Ons oog is gevallen op een Japans Buffet bij Planet Hollywood. Een goede keuze. Voor totaal $ 100 hebben we een goede Chardonnay uit California en een uitstekende tafel met Japanse zaligheden. Sushi, sashimi, Tepanyaki, alles is aanwezig tot aan oesters en krabpoten aan toe. We laten het ons welgevallen. Vooral de krabpoten vinden gretig aftrek onder het oosters publiek. Ik denk dat de meerderheid van de bezoekers niet Westers is. Voldaan reken ik af.
Ik koop een sigaar en we lopen binnendoor het Casino in. Irma heeft vanmiddag Black Jack gespeeld en kennelijk de smaak te pakken. Ze schuift aan bij een tafel. Ik vind een heerlijke lounge, bestel een Baileys met ijs en steek mijn sigaar op. En passant ben ik getuige van een vriendinnenruzie. Rechts van me zit een showman met dito vrouw. Ze is schaars gekleed en moet steeds haar voorgevel naar binnen werken. Het zou me niets verbazen als het jurkje het enige is wat ze aan heeft. Af en toe loop ik even naar Irma en kijk naar het stapeltje fiches. Ze staat op winst! Ik scharrel nog wat rond, koop een Americano en laat het geheel op me afkomen. Qua ambiance is dit casino wel naar mijn smaak. Strak, mooie verlichting, geen tierelantijnen en voldoende mogelijkheden lekker te zitten.
I see the World pass by. Dames in feestkleding, de heren strak. Las Vegas is ongelofelijk. De stad schijnt de laatste zes decennia iedere tien jaar verdubbeld te zijn in inwonersaantallen. Vanochtend op het fietsje zag ik al dat de Strip nog lang niet uitontwikkeld is. De stad heeft onmiskenbaar aantrekkingskracht. Ik kan niet zeggen dat de stad mooi of veel te bieden heeft. Las Vegas heeft een zuigende werking. Je vergeet tijd, je loopt van het een naar het ander. Zondag of maandag, dag of nacht, de stad gaat continu door. Ontbijten kan ook nog ’s avonds. Inmiddels vertonen in de bar twee schaars geklede dames hun danskunsten. Het hoort er allemaal bij. Het is fascinerend, verbazend en toch ook wel verassend. De mensenmassa’s, ook ’s ochtends al met een cocktail in de hand in de lift van het hotel.
Irma heeft haar winst omgezet naar $ 85 cash. Buiten zien we de watershow van het Bellagio, verbazen ons eens te meer over de omvang van Ceasars Palace en pakken de monorail terug. Tja, onze laatste uurtjes. Het is mooi geweest, Las Vegas, maar vooral de gehele vakantie. Lekker gefietst, al was het af en toe wel wat te warm, een hoop mooie natuur gezien, interessante doorkijkjes in de Amerikaanse maatschappij tijdens onze liften. Duizend kilometer gefietst, weer stevige kuiten gekregen en wat kilootjes eraf.
In de bar van het Hilton drinken we nog wat. Ook hier wordt om een uur ’s nachts nog volop gekocht. We twijfelen, we kunnen gaan pitten en over drie uur opstaan of gewoon doorgaan, fietsen naar de luchthaven en de vluchten naar huis gebruiken om de ogen te sluiten. Of het verstandig is weet ik niet, maar we besluiten de nacht over te slaan. Irma gaat nog Black Jacken. Ik werk mijn dagboek bij met uitzicht op de stad. Wat een stad!
Over een etmaal ben ik weer thuis. Ook heerlijk om het leven van alledag op te pakken. Zo moet het ook zijn, denk ik. Het leven heeft veel te bieden, maar ik geniet toch ook vooral van zo’n reis omdat ik weet dat het schaarse tijd is. Plannetjes voor volgend jaar heb ik al wel, maar de komende weken bieden alweer genoeg verstrooiing om lekker aan de gang te gaan. Ik voel me een gelukkig man!
Om drie uur wandelt Irma de kamer op. $ 180 winst! De dagen gokken hebben haar overall geen geld gekost, zelfs een beetje in de plus en een hoop lol. We zijn moe maar volharden. We treffen de laatste voorbereidingen voor de terugreis en karren een donker maar nog volop levend Las Vegas in. Ik voel me wel een paria zo op de fiets. Ik vraag me af hoeveel mensen dat gedaan hebben…. Het heeft wel wat!
Dagafstand 28.3 kilometer – Dagafstanden cumulatief 1.012.2 kilometer